Wageningen Universiteit en Researchcentrum
teken gevangen dan in 2007 en 2008
Deze zomer veel meer teken gevangen
dan in 2007 en 2008
2 aug 2009
Onderdeel: Wageningen Universiteit
Nummer: N18
In het kader van het Natuurkalender tekenonderzoek van Wageningen
Universiteit zijn op de 12 vaste vanglocaties in Nederland gedurende
de maanden mei, juni en juli dit jaar in totaal ruim 5800 teken
gevangen. In 2007 en 2008 werden gedurende dezelfde periode 3250 teken
gevangen. De sterke toename wordt vooral bepaald door vier locaties.
Op vier andere locaties werden dit jaar juist het laagste aantal teken
sinds 2007 aangetroffen. Het is nog onduidelijk waardoor de grote
verschillen tussen locaties en tussen jaren veroorzaakt worden.
Ondanks het grotere totaal aantal teken is het aantal geregistreerde
tekenbeten op de website van De Natuurkalender dit jaar nog
vergelijkbaar met vorig jaar.
De sterke stijging van het aantal teken op diverse locaties doet zich
niet in het hele jaar voor. In de periode januari tot en met maart
werden er in 2009 op de 12 locaties maar 83 teken gevangen. In het
extreem warme begin van 2007 lag het aantal in deze periode juist 3,5
keer zo hoog en in 2008 lagen de aantallen 1,2 keer zo hoog mede door
de extreem warme januari dat jaar.
Na de zachte maart en extreem warme april dit jaar nam het aantal
teken sterk toe en vanaf mei was het totaal aantal gevangen teken op
de 12 locaties bijna twee keer zo hoog als in de twee voorgaande jaren
(zie Figuur 1 en Figuur 2). De sterke toename is vooral waargenomen in
de vanglocaties Ede, Gieten, Wassenaar en Montferland. Bij de
vanglocaties Eijsden, Kwade hoek, Schiermonnikoog en Veldhoven liepen
de aantallen juist sterk terug ten opzichte van voorgaande jaren. De
12 vanglocaties van 200 vierkante meter zijn opgesplitst in acht
trajecten van 25 vierkante meter. De tellingen laten zien dat zelfs
binnen een vanglocatie het aantal gevangen teken sterk varieert.
Gecombineerd met de grote variatie in aantallen teken tussen
vanglocaties, maanden en jaren is het met het nog beperkt aantal jaren
waarnemingen niet mogelijk om te spreken van een structurele toename
in tekenaantallen in Nederland. De tussentijdse resultaten laten wel
zien dat het publiek erop bedacht moet zijn dat de aantallen sterk
kunnen fluctueren. Men moet zich blijven controleren na bezoek aan
gebieden waar teken zitten, ook al heeft men er in het verleden nog
nooit teken opgelopen.
Totaal aantal teken gevangen per maand op 12 vanglocaties in 2007,
2008 en 2009.
Besmetting
Ondanks het grote aantal teken op diverse locaties is het tot nu toe
doorgegeven aantal tekenbeten op www.natuurkalender.nl vergelijkbaar
met 2008, maar 30 tot 40 procent lager dan in 2006 en 2007. De maanden
waarin de meeste mensen gebeten worden, mei en juni, liggen inmiddels
achter ons. Toch is het belangrijk om de komende maanden alert te
blijven op tekenbeten. Eerdere tussentijdse resultaten lieten zien dat
het percentage teken dat besmet is met de Borrelia bacterie die de
ziekte van Lyme kan veroorzaken in de tweede helft van het jaar hoger
is dan in de eerste helft van het jaar. Om meer inzicht te krijgen in
waar mensen bij welke activiteit gebeten worden roepen de onderzoekers
iedereen op om tekenbeten te melden op www.natuurkalender.nl.
Tekenbeten op dieren kunnen niet doorgegeven worden.
Het tekenonderzoek wordt uitgevoerd door de Leerstoelgroep
Milieusysteemanalyse en het Laboratorium voor Entomologie van
Wageningen Universiteit in het kader van het Natuurkalender programma.
Sinds juli 2006 worden elk eerste weekend van de maand door
vrijwilligers van het IVN op een vast traject van 200 vierkante meter
teken gevangen. Van de oorspronkelijk 24 locaties zijn nog 15 locaties
actief en van 12 locaties zijn elke maand vangstgegevens beschikbaar.
Met het onderzoek willen we in beeld brengen hoe de tekenaantallen van
larven, nimfen en volwassen teken en de besmettingsgraad van nimfen
varieert tussen de diverse locaties, maanden en jaren. Daarnaast
registreren we via De Natuurkalender waar en bij welke activiteiten
mensen tekenbeten oplopen. Met deze kennis willen we een bijdrage
leveren aan de preventie van de ziekte van Lyme.