* Nieuws
Dorpelingen stelen vlees van leeuwen
Leidse wetenschappers betrapten hongerige dorpelingen in het
noorden van Kameroen op het stelen van vlees van de prooi van
leeuwen. De onderzoekers van het Instituut voor
Milieuwetenschappen van de Universiteit Leiden (CML) berichten
over dit kleptoparasitisme in de online publicatie van het
African Journal of Ecology van juli.
Kleptoparasitisme
Kleptoparasitisme is bekend van roofdieren onderling, zoals
leeuwen, jachtluipaarden en hyena's, die van elkaar of van
soortgenoten de prooi stelen. Voor sommige soorten is het zelfs
de belangrijkste wijze waarop ze aan voedsel komen. Jagers -
meeuwachtige vogels - achtervolgen andere vogels als meeuwen
net zolang tot die hun prooi laten vallen. Die wordt dan door
de belager geroofd.
Extra druk
De onderzoekers, Marjolein Schoe, Hans de Iongh en Barbara
Croes, denken dat meer en meer mensen betrokken zijn bij het
stelen van de prooi van leeuwen en dat deze praktijk een extra
druk legt op de toch al bedreigde leeuwenpopulaties in
Kameroen. De onderzoekers beschrijven een bewezen geval van
kleptoparasitisme in het Bénoué National Park.
Hartenbeest
In de ochtend van 28 maart 2006 volgde Schoe twee leeuwen die
voorzien waren van een radiozender. (Zie Leeuwen bellen vanuit
de jungle in de nieuwsbrief van 14 maart 2006.) Ze vond de twee
leeuwen terwijl die hun ontbijt deden met een pasgevangen
hartenbeest. De twee leeuwen vluchtten in het struikgewas bij
nadering van de auto en bleven daar tot Schoe weer vertrok.
De resten in de ochtend van het hartenbeest dat door de leeuwen
was gedood.
Struikgewas
's Middags rond een uur of vijf keerde Schoe terug en toen
waren er een aantal dorpelingen die net als de leeuwen in het
struikgewas vluchtten op haar nadering. Het vlees op het karkas
van het hartenbeest was met messen verwijderd, alleen de kop,
de hoeven en een stuk huid waren nog over. Verder lagen er een
houten stok en bladeren die waarschijnlijk bedoeld waren om het
vlees in mee te nemen.
Bororo
`Marjolein was verbaasd en eigenlijk nogal boos dat de
dorpelingen de leeuwen verjaagd hadden', vertelt De Iongh.
`Deze observatie past niet echt in het oorspronkelijke doel van
ons onderzoek, maar we hebben besloten het toch te publiceren,
omdat het niet zo vaak voorkomt dat mensen op kleptoparasitisme
betrapt worden.' Er bestaan daarentegen wel sterke vermoedens
dat het steeds meer voorkomt. `Volgens een herder van de Bororo
is het bij zijn stam de gewoonte om leeuwen van hun prooi te
verjagen met stokken en vuur', zegt De Iongh, die ook van
andere onderzoekers die elders in Afrika met leeuwen werken,
heeft gehoord over dergelijke praktijken.
De resten in de middag van hetzelfde hartenbeest, van zijn
vlees ontdaan door de hongerige dorpelingen.
Plio-Pleistoceen
De mensen stelen het vlees om aan voldoende eiwitrijk voedsel
te komen en de leeuwen zijn beducht genoeg voor mensen om zich
te laten verjagen. De Iongh weet van een dorp in de Centraal
Afrikaanse Republiek waar leeuwen in de buurt geduld worden,
enkel om op deze wijze aan vlees te komen. De onderzoekers
denken dat het kleptoparasitisme door mensen kan worden
teruggevoerd tot het Plio-Pleistoceen (2,5 tot 1,5 miljoen jaar
geleden). De voorouders van de mens worden verondersteld al
roofdieren van hun prooi verjaagd te hebben om aan vlees te
komen.
Stropers
De onderzoekers vrezen dat het kleptoparasitisme schadelijke
gevolgen kan hebben. `Ik denk dat dit gedrag de leeuwenstand
nadelig kan beïnvloeden', zegt De Iongh. `De leeuwen moeten
onevenredig veel energie steken in het vangen van nieuwe prooi
als hun vlees wordt gestolen.' In het Waza National Park
veronderstelt men dat de populatie van 50 tot 60 dieren in de
jaren 90 is gedecimeerd tot tussen de twaalf en twintig in
2008, toen de laatste telling is verricht. Jaarlijks worden
zo'n zes leeuwen gedood door veeboeren en stropers in Bénoué
National Park, dus het kleptoparasitisme kan zelfs bijdragen
aan het versneld uitsterven.
African Journal of Ecology:
Humans displacing lions and stealing their food in Bénoué
National Park, North Cameroon
Marjolein Schoe, Hans H. de Iongh, Barbara M. Croes
(29 juli 2009/SH)
Webredactie - 29/07/2009
Universiteit Leiden