Partij voor de Dieren
27-07-2009
Partij voor de Dieren wil af van overtollig proefdiergebruik
Jaarlijks meer dan 400.000 `in voorraad' gefokte dieren gedood; Esther
Ouwehand neemt polshoogte bij proefdierfokker Harlan
Den Haag, 27 juli 2009 - De Partij voor de Dieren wil dat er een einde
komt aan het fokken en doden van overtollige proefdieren. In Nederland
worden jaarlijks meer dan 400.000 dieren `in voorraad' gedood in
fokkerijen en laboratoria: dieren die wel zijn gefokt in het kader van
dierexperimenteel onderzoek, maar die nooit in een dierproef worden
gebruikt. De Partij voor de Dieren vindt het onbestaanbaar dat dit
hoge aantal slachtoffers van dierproeven niet wordt aangepakt door de
overheid.
Het aantal proefdieren dat `in voorraad' wordt gedood komt bovenop het
aantal dieren dat daadwerkelijk wordt gebruikt in experimenten. De
afgelopen jaren is hun aantal explosief gestegen. Daarmee is het
totaal aantal dieren dat gebruikt wordt in het kader van
dierexperimenteel onderzoek veel hoger dan de overheid wil doen
geloven. Het ministerie van VWS en de Voedsel en Warenautoriteit, het
orgaan dat belast is met het toezicht op dierproeven, communiceren dat
in Nederland `slechts' zo'n 600.000 dierproeven per jaar worden
verricht. Zij stellen daarbij dat het aantal dierproeven in Nederland
langzaam afneemt. Wat zij er niet bij vertellen, is dat sinds 2005 het
totaal aantal dieren dat voor dierproeven wordt gefokt en gedood weer
veel hoger ligt dan de jaren ervoor. Waar het gemiddelde in de jaren
2002-2004 op 880.000 stond, werden in 2005, 2006 en 2007 steeds rond
de 1 miljoen dieren opgeofferd in het kader van dierproeven.
Redenen voor het overschot aan proefdieren zijn volgens wetenschappers
dat zij voor hun onderzoek alleen gebruik willen maken van dieren met
een bepaald geslacht of van dieren met een bepaalde leeftijd. De
dieren die overblijven worden afgemaakt. Een andere belangrijke
oorzaak is gelegen in de toegenomen genetische manipulatie: het proces
om één genetisch gemanipuleerde diersoort te creëren, kost talloze
dieren het leven.
In antwoord op eerdere vragen van Kamerlid Esther Ouwehand stelde
minister Klink van VWS dat het aantal overtollige proefdieren uit
zichzelf tot het minimum beperkt zou blijven als resultaat van een
efficiënte bedrijfsvoering in proefdierfokkerijen en laboratoria.
Nader onderzoek naar deze problematiek vond hij dan ook niet nodig. De
Partij voor de Dieren wil wel meer zicht op de processen die leiden
tot de dood van zoveel overbodige proefdieren. Esther Ouwehand brengt
daarom morgen, dinsdag 28 juli, om 13.00 uur een werkbezoek aan
proefdierfokker Harlan in het Limburgse Horst. Zij zal zich daar o.a.
laten informeren over de manier waarop de fokker aan de vraag naar
(specifieke) proefdieren voldoet en hoe de overschotten tot stand
komen. Esther Ouwehand: "De dood van meer dan 400.000 overtollige
proefdieren per jaar is onacceptabel. Zonder maatregelen zou dit
aantal de komende jaren zelfs nog sterk kunnen stijgen. De minister
móet ingrijpen. "