Minister Verburg wil strengere eisen voor welzijn circusdieren
Er komen strengere eisen op het gebied van verzorging, huisvesting en opleiding voor circussen die wilde dieren laten optreden in hun voorstellingen. En er komt onderzoek naar een verbod voor uit het wild gehaalde circusdieren. Dat schrijft minister Gerda Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) vandaag in een brief aan de Tweede Kamer naar aanleiding van twee rapporten over dierenwelzijn in het circus.
Minister Verburg heeft twee onderzoeken laten doen: 'De intrinsieke waarde van dieren in performance-praktijken' door de Universiteit van Groningen (RUG) en de Wageningen Universiteit (WUR), en het onderzoek 'Welzijn van dieren in reizende circussen in Nederland' door de WUR. De onderzoekers van dit laatste rapport zijn begeleid door een klankbordgroep met vertegenwoordigers van de Dierenbescherming, Wilde Dieren de Tent Uit, de Vereniging Nederlandse Circus Ondernemers (VNCO), de European Circus Association en de Club van Circusvrienden.
Conclusies en aanbevelingen
Het onderzoek over de intrinsieke waarde van circusdieren stelt dat het verblijf van dieren in circussen niet per definitie een negatieve invloed heeft op het dierenwelzijn. Dat hangt ondermeer af van de mate van domesticatie, de behoefte van het dier en de kwaliteit van zijn omgeving. De onderzoekers bevelen aan om geen dieren uit het wild te halen ten behoeve van circussen. Eigenlijk vinden ze dat alle wilde dieren moeten worden teruggeplaatst naar de vrije natuur of naar natuurparken, maar de onderzoekers erkennen dat de mogelijkheden daartoe zeer beperkt zijn. Des te meer reden, vinden ze, om welzijns eisen te stellen aan het verblijf van wilde dieren in circussen. De zorg moet meer gaan aansluiten bij de specifieke vermogens en behoeftes van de dieren.
Het onderzoek over het welzijn van circusdieren concludeert dat het optreden in voorstellingen het welzijn van de circusdieren niet noemenswaardig aantast. Wel wordt een aantal welzijn- en gezondheidsproblemen gesignaleerd dat terug te voeren is op het gebrek aan kennis van de verzorging van de dieren. De onderzoekers bevelen aan de kennis van verzorgers over de gezondheid en de verzorging van dieren op niveau te brengen. Ook zou het volgens hen goed zijn als de organisatie van circussen VNCO met gemeenten afspraken maakt over de kwaliteit en ruimte voor dieren op standplaatsen binnen de gemeentegrenzen.
Van alle dieren vraagt de situatie van de olifant in circussen de meeste aandacht. De onderzoekers stellen verder onderzoek voor op het gebied van het houden van olifanten in circussen.
Nieuw beleid
Op dit moment zijn verschillende soorten regelingen van toepassing op het welzijn van circusdieren: de gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de flora en faunawet, de transportverordening en de habitatrichtlijn. Uit de twee rapporten blijkt dat deze regels onvoldoende zijn om het welzijn van circusdieren te garanderen.
Daarom kiest minister Verburg voor nieuwe regels op het gebied van verzorging en huisvesting van circusdieren en worden er hogere eisen gesteld aan de kennis van de verzorgers op het gebeid van diergezondheid en verzorging.
Ook gaat de minister in internationaal verband bespreken of het mogelijk is uit het wild gehaalde dieren in circussen te verbieden. Dit zal niet gaan gelden voor de huidige circusdieren die uit het wild afkomstig zijn. Overigens is het met de Cites-regelgeving, die de internationale handel in bedreigde dieren reguleert, nu al vrijwel onmogelijk om bepaalde dieren zoals tijgers en olifanten uit het wild te halen.
Terughoudend
Minister Verburg schrijft aan de Kamer dat ze doorgaans terughoudend is in het stellen van nieuwe regels en gebruikt liever de methode van de zelfregulering. "Maar de circusbranche is een internationaal rondreizende bedrijfsvorm die Europa doorkruist en het is daarom moeilijk om die effectief bij zelfregulering te betrekken of daarop te controleren. Daarom wil ik bezien of een gezamenlijke aanpak met ons omringende landen mogelijk is."
Minister Verburg wil de nieuwe regels volgend jaar aan het parlement voorleggen met de bedoeling om ze in 2011 te laten ingaan. Die tijd heeft ze nodig om te bepalen welke inhoudelijke voorschriften gesteld moeten worden voor de nu in het circus voorkomende dieren en om onderzoek te doen naar de wetgeving van de ons omringende landen.
Noot voor redacties (