Ingezonden persbericht
Toespraak bij overdrachtsceremonie stoffelijke resten Koning Badu Bonsu II
23-07-2009 | Den Haag | Toespraak: Verhagen - Minister van Buitenlandse Zaken
Samenvatting:
Geachte heer Odoi-Anim, Nananom, geëerde gasten,
Ik heet u van harte welkom in Nederland. U bent hier heen gereisd voor een
belangrijke en niet-alledaagse aangelegenheid: u bent gekomen om de stoffelijke
resten van de Ahanta koning Badu Bonsu II, die zich al zo'n 170 jaar in
Nederland bevinden, mee naar huis te nemen. In het bijzonder wil ik de heer
Joseph Jones Amoah welkom heten, District Chief Executive in de
Ahanta Traditional Area en een achter-achterkleinzoon van Koning Badu
Bonsu II. Tegenover de voltallige Ghanese delegatie spreek ik de wens uit dat
dit verblijf in ons land aan uw verwachtingen zal voldoen en u het gevoel van
afronding zal geven waarnaar u op zoek bent.
De betrekkingen tussen Ghana en Nederland gaan terug tot de zeventiende eeuw.
Wij zijn hier vandaag bij elkaar vanwege onze gedeelde geschiedenis. We zijn
hier ook bij elkaar omdat we allebei de perioden in die geschiedenis die
betreurenswaardig en beschamend zijn een goede plek willen geven. De nauwe
vriendschapsbanden tussen Ghana en Nederland stellen ons in staat alle
aspecten van ons gedeeld verleden samen te bespreken. Dat geldt ook voor de
manier waarop de Nederlandse aanwezigheid aan de Goudkust zich destijds
manifesteerde. Koning Badu Bonsu II leefde en heerste terwijl Nederlanders de
handelsposten controleerden. Na zijn dood is hij een symbool geworden van deze
woelige tijden.
Ons gedeeld verleden behelst ook de verfoeilijke slavenhandel, waar onze
handelaren aan deel namen en die door hen in stand werd gehouden. De
slavenhandel, die zo veel leed heeft berokkend aan zo veel mensen in zo veel
delen van de wereld. Ik ben blij dat onze twee volken, Ghanezen zowel als
Nederlanders, in staat zijn deze aspecten van onze geschiedenis samen onder ogen
te zien. We negeren dat gedeelde erfgoed niet in onze hedendaagse betrekkingen.
Integendeel, we werken er samen aan het in stand te houden. In Elmina
bijvoorbeeld werden het fort, dat eens een belangrijke uitvalsbasis was voor
slavenhandelaren, en het omliggende dorp door de Ghanese overheid opgeknapt met
hulp van Nederland.
Dat we samen het verleden onder ogen zien, betekent niet dat we niet ook
samen naar de toekomst kijken. Wat we kunnen doen en wat we ook moeten doen, is
samen de waarden hoog houden die we vandaag de dag delen, inclusief respect voor
mensenrechten en menselijke waardigheid. Op die basis moeten we onze
betrekkingen voor de toekomst verstevigen.
Ghana en Nederland zijn in staat gebleken dit te doen. We zijn goede vrienden
en sterke partners in de snel veranderende wereld van vandaag. En er zijn nog
mogelijkheden te over om onze relaties verder te verdiepen: op economisch,
politiek en cultureel vlak. Het feit dat veel Ghanezen een thuis hebben gevonden
in Nederland en hier succesvolle ondernemingen hebben opgezet, vormt nog een
extra band tussen onze twee naties.
Onze betrekkingen zijn divers. Terwijl Ghana zich ontwikkelt van een
ontwikkelingsland naar een middeninkomenland, nemen handel en investeringen
tussen onze landen hand over hand toe. Ghana is ook één van de grootste
ontvangers van Nederlandse ontwikkelingshulp. Een groot deel van die hulp wordt
besteed aan begrotingssteun: een duidelijk teken van het vertrouwen dat wij
stellen in de manier waarop Ghana, een vrij en democratisch land met een
veelbelovende toekomst, wordt bestuurd.
Nananom, dames en heren,
Overal ter wereld streven mensen een vreedzaam en welvarend leven na; willen
zij dat hun kinderen het goed hebben en onderwijs genieten; en hopen ze dat
geweld en ziekte hun deur voorbij zullen gaan. En overal ter wereld hechten
mensen groot belang aan de manier waarop hun voorouders worden begraven: op een
manier die hun ziel koestert. Wij moeten degenen die we eerden in het leven
vaarwel kunnen zeggen. We moeten weten dat onze voorouders kunnen rusten in
vrede. Dat de 'cirkel van de traditie', zoals u het noemt, volmaakt is. Dit is
een kwestie van het ultieme respect betonen aan degenen die ons opvoedden, aan
de degenen die ons onderwezen, aan degenen die ons voorgingen in de tijd. Dat is
in Nederland niet anders dan in Ghana. De menselijke natuur is overal dezelfde.
Het is precies zoals uw landgenoot, één van de grootste mannen van deze wereld,
Kofi Annan, eens zei: 'We mogen dan verschillende godsdiensten belijden,
verschillende talen spreken, een verschillende huidskleur hebben...maaar we behoren
allemaal tot hetzelfde menselijke ras'. In zaken van leven en dood begrijpen we
elkaar wonderwel.
Om die reden vond ik het belangrijk gevolg te geven aan het verzoek van de
Ghanese autoriteiten de stoffelijke resten van Koning Badu Bonsu II terug te
laten keren naar Ghana. Een verzoek dat voortkwam uit het staatsbezoek van
president Kufuor aan ons land vorig jaar, toen deze kwestie voor het eerst onder
de aandacht werd gebracht. Ik ben alle betrokkenen die een snelle overdracht
mogelijk hebben gemaakt, waaronder het Leids Universitair Medisch Centrum,
bijzonder dankbaar.
Geachte heer Odoi-Anim,
Over enkele ogenblikken zullen u, Nana Etsin Kofi II en ikzelf de Verklaring
van Overdracht ondertekenen. Eerst zou ik echter u en uw medewerkers willen
bedanken voor de prettige samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken
in de afgelopen weken om vorm te geven aan deze ceremonie. Uw medewerking was
onmisbaar en ik heb deze bijzonder gewaardeerd. Ik nodig u nu graag uit een
aantal woorden tot ons te richten bij deze plechtige gelegenheid.
Dank u wel.