Ingezonden persbericht


Duidelijkheid over wettelijke indeling hygiënische producten

21 juli 2009 - nieuwsbericht

Voor bedrijven is het niet altijd duidelijk welke producten voor menselijke hygiëne tot biociden worden gerekend. Het is wel noodzakelijk om dit te weten omdat biociden onder een andere wetgeving vallen dan bijvoorbeeld geneesmiddelen, medische hulpmiddelen, cosmetica of waren. Daarom stelde de VWA samen met de Inspectie Gezondheidszorg (IGZ) en het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) een handleiding op voor het indelen van deze producten.

De handleiding is een hulpmiddel om te bepalen welke producten biociden zijn, die behoren tot de productsoort 1 van de Biocidenrichtlijn. Onder productsoort 1 worden biociden verstaan voor menselijke hygiëne. Het zijn producten voor lichaamscontact die een bepaald hygiënisch effect beogen. Het gaat om producten die onder andere bestemd zijn ongewenste organismen op het lichaamsoppervlak zoals bacteriën, schimmels of virussen te doden, elimineren, voorkomen of verminderen of de groei te remmen.

Voorbeelden van producten voor lichaamscontact waar deze hygiëneclaims voor kunnen komen, zijn zeep, handgel en handalcohol, verfrissingdoekjes, deodorant, mondverzorgingsproducten, voetverzorgingsproducten en producten voor intieme hygiëne. Het zijn producten die, afhankelijk van hun beoogd gebruik, primaire werking of claim, moeten worden beschouwd als geneesmiddel, medisch hulpmiddel, cosmeticum, biocide of waar. Afhankelijk daarvan is de Geneesmiddelenwet, de Wet op medische hulpmiddelen het Warenwetbesluit cosmetische producten, de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden of de Warenwet van toepassing. In de handleiding wordt een beslisboom gepresenteerd als hulpmiddel bij de indeling. De toelichting op de beslisboom is de leidraad om te komen tot een correcte indeling van de producten. Daarnaast bevat deze handleiding de relevante hoofdlijnen uit Europese toelichtingdocumenten die voor indeling belangrijk zijn. De handleiding is met drie brancheorganisaties besproken.