D66
dinsdag 21 juli 2009
Gemiddelde niet goed genoeg voor volgende generatie
Balkenende stelt zijn ambitie naar een kennis-economie neerwaarts bij.
Dát is de boodschap die verscholen zit in zijn brief aan de Tweede
Kamer met de jaarlijkse voortgangsrapportage van het
Innovatieplatform, waar het FD eerder deze week over schreef. Waar het
vorige kabinet en de zogenaamde coalitie rondom de Kennis
Investeringsagenda (KIA), bestaande uit de top van de wetenschap en
het bedrijfsleven, zich nog voornamen om bij de top vijf van meest
competitieve kenniseconomieën ter wereld ter horen; stelt Balkenende
nu voor dat het gemiddelde niveau van de OESO-landen (grofweg Europa,
Noord Amerika en Japan) genoeg is. Dit is typisch voor het huidige
kabinet Balkenende: moeilijke beslissingen (economische hervormingen,
bezuinigingen) gaat het uit de weg, waardoor hoofdzaken als onderwijs
en onderzoek afkalven en uit arrenmoede de middelmaat tot ideaal wordt
verheven.
Waarom is het onverstandig om van het OESO-gemiddelde uit te gaan? Om
de overheidsfinanciën in de toekomst in de hand te houden en onze
kinderen niet te laten opdraaien voor de huidige crisis. En ook om
onze gezondheidszorg en AOW betaalbaar te houden en onze energie
schoon te maken. Kennis is immers het belangrijkste middel om de
arbeidsproductiviteit te verhogen: we zullen de komende generatie met
minder mensen meer werk moeten verrichten. Slimmer werken wordt dus
het devies: kennis is daarvoor de belangrijkste grondstof.
Belangrijker is nog dat landen met vergelijkbare economieën als de
Nederlandse - Denemarken en Noorwegen, maar ook Duitsland en het
Verenigd Koninkrijk - aan het demarreren zijn. En juist dat zijn de
landen waarmee Nederland concurreert, niet met het gemiddelde.
Deze landen en onze concurrenten buiten Europa streven ons hard
voorbij met investeringen in onderzoek, wetenschap en onderwijs. In
Nederland krijgen universiteiten per student steeds minder te besteden
en lopen de uitgaven aan publiek wetenschappelijk onderzoek terug.
Terwijl landen als Duitsland, Frankrijk en de Verenigde Staten de
economische crisis aangrijpen om extra te investeren in onderzoek en
onderwijs, stelt dit kabinet de ambities neerwaarts bij. Niet
bezuinigen zoals Balkenende zijn inzet noemt, is dus achteruitgang.
De huidige cijfers laten zien dat we ons de houding van Balkenende
niet kunnen permitteren. Neem de prestaties in het basisonderwijs op
rekenen, natuuronderwijs en lezen ten opzichte van Europese landen: de
uitgangspositie was in 2006: een 6e plaats voor rekenen, een 10e voor
natuuronderwijs en een 2e plaats voor lezen. De stand anno 2009: een
dáling naar de 9e, 17e en 12e plaats. Láger op de rankings in plaats
van hoger. Dan het percentage van het nationaal inkomen dat besteed
wordt aan publiek onderzoek en ontwikkeling. De uitgangspositie in
2006: 0,75% En de stand in 2009: 0,67% Dat gaat dus niet omhoog, maar
omlaag. Op dit moment kent Nederland, als enige in Europa geen groei
in de onderzoeksuitgaven en de Lissabondoelstelling, te weten 1 % van
het BBP komt steeds verder weg te staan. Zorgwekkend is ook dat het
kabinet ondanks herhaalde verzoeken van D66 weigert de totale
rijksinvesteringen in onderwijs en kennis op een rij te zetten, zodat
een goede vergelijking met andere landen mogelijk is. Balkenende
weigert zelfs om 1.000 extra onderzoekers aan te stellen, terwijl de
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen al had toegezegd de
eerste pilot in deze richting te betalen. Dit terwijl het kabinet wel
de wegenbouw een extra impuls geeft.
Bovenstaande cijfers horen alle alarmbellen in het kabinet te doen
afgaan. In een steeds verder globaliserende economie moeten onze
werknemers hun leven lang de kans krijgen zich te ontwikkelen door bij
te leren. Ons bedrijfsleven zal met nieuwe uitvindingen, vakmensen en
onderzoekers de concurrentie moeten aangaan. Dan zijn extra
investeringen in onderzoek en onderwijs hard nodig. De vijfjes-ambitie
van Balkenende is een onderschatting van de problemen waarvoor
Nederland staat de komende decennia. Balkenende krijgt zo zijn
begroting van 2010 rond, maar creëert een gapend gat in de begroting
van de volgende generatie.
D66-leider Alexander Pechtold
Gepubliceerd: 21 juli Financieel Dagblad