4. Onderzoek prijs als factor in voedingskeuze
Onderzoek prijs als factor in voedingskeuze
Kamerstuk, 20 juli 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP/VV 2938502
20 juli 2009
Geachte Voorzitter,
In het Algemeen Overleg met uw Kamer over het preventiebeleid op 5
december 2007 heb ik een onderzoek naar de effectiviteit van
prijsmaatregelen voor (on)gezonde voeding toegezegd. In deze brief wil
ik u informeren over de uitkomst van dit onderzoek.
Ik heb u eerder in mijn antwoorden op kamervragen aangegeven dat,
ongeacht de uitkomsten van dit onderzoek, de overheid terughoudend zal
zijn met het inzetten van dit instrument. Het kabinet zet bij voorkeur
in op het stimuleren van voorlichting en productherkenbaarheid en op
het verbeteren van de samenstelling van producten.
Ik heb ZonMW gevraagd een onderzoek te bekostigen naar de prijs als
factor in voedselkeuze. De vraag die ik bij dit onderzoek heb gesteld
is: Is prijsbeleid een effectief instrument om gezond gedrag te
stimuleren?
Uitkomsten van het onderzoek.
Het onderzoek is uitgevoerd door de Vrije Universiteit in Amsterdam
(bijgevoegd). Zij heeft hiervoor verschillende studies uitgevoerd. Er
werd onderzocht of er een relatie bestaat tussen de samenstelling en
de prijs van voeding, en de mogelijkheden om met behulp van
prijsstrategiën voedingsgedrag te veranderen.
Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van analyses van
voedingspatronen van mensen uit verschillende onderzoekspopulaties,
focusgroep interviews, enquêtes onder consumenten en vragenlijsten
o.a. bij bezoekers van fast-food restaurants.
De onderzoeken leiden tot de volgende conclusies.
1. Prijs is een factor in voedingskeuze:
a) de gezonde keuze is op dit moment de duurdere keuze:
- voeding met een hoge energiedichtheid (hoog in vet en suiker) is
goedkoper dan voeding met een lage energiedichtheid;
- een voedingspatroon dat beter voldoet aan de voedingsrichtlijnen is
duurder dan het huidige voedingspatroon dat minder aan de richtlijnen
voldoet.
b) consumenten geven aan prijs een belangrijke factor te vinden in de
voedselkeuze, met name mensen met een lage sociaal economische status.
2. Prijsmaatregelen hebben potentieel om gezonder voedingsgedrag te
stimuleren:
a) er is draagvlak voor prijsmaatregelen bij stakeholders en
consumenten:
- stakeholders uit de sectoren industrie, overheid en onderzoek zien
een aantal prijsmaatregelen als kansrijk met betrekking tot
haalbaarheid en effectiviteit;
- consumenten zijn positief over een aantal prijsmaatregelen en denken
dat ze door maatregelen meer gezonde producten zullen kopen.
b) mensen met overgewicht lijken vaker een kleinere portie te kiezen
bij proportioneel geprijsde porties, d.w.z. dat alle porties een
gelijke prijs per gram hebben (in tegenstelling tot de nu gangbare
situatie waarbij grotere porties relatief goedkoper zijn).
3. Er is momenteel onvoldoende onderbouwing om prijsmaatregelen op
grote schaal in te voeren. Er is in Nederland maar ook internationaal
te weinig kennis over de werkelijke effectiviteit van dergelijke
maatregelen. Bij verder onderzoek is het volgende van belang:
a) het uitgangspunt is positieve prijsmaatregelen, gericht op het
stimuleren van gedrag;
b) de maatregelen die als beste werden beoordeeld zijn proportioneel
prijzen (gelijke prijzen per gram) en vaker in de aanbieding doen van
gezonde producten.
Implicaties voor mijn beleid
Ik wil hierbij mijn waardering uitspreken voor dit onderzoek. De opzet
en uitvoering is gedegen en systematisch. Dit rapport is onderdeel van
een breder promotie onderzoek en ik zie uit naar de uiteindelijke
resultaten die over een paar jaar te verwachten zijn.
Mijn beleid zoals is beschreven in de Voedingsnota is erop gericht de
keuze voor gezonde voeding beter mogelijk te maken. De resultaten van
dit onderzoek lijken erop te wijzen dat de gezonde keus niet de
makkelijkste is. Tevens constateer ik dat het niet mogelijk is om op
dit moment onderbouwde prijsmaatregelen te nemen. De maatregelen die
als kansrijk worden ingeschat zijn vaak geen maatregelen die vanuit de
overheid worden opgelegd. Daarom is het van belang dat alle
stakeholders nagaan wat de bijdrage is die zij kunnen leveren. Dit
sluit aan bij de uitgangspunten die ik in de Voedingsnota heb
neergelegd.
Zoals ik u in het nota overleg van 23 maart 2009 u heb toegelicht ga
ik uit van de eigen verantwoordelijkheid van de consument, het
bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Er moet wel een heel
zware legitimatie voorhanden zijn om als overheid te interveniëren in
de keuzen van mensen.
Ik volg de uitkomst van het onderzoek en zal nu geen
overheidsmaatregelen op het gebied van prijs treffen. Ik zie met
belangstelling de uitkomsten van het vervolgonderzoek tegemoet.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport