4. Antwoorden op kamervragen van Koser Kaya over het onafhankelijke
Geneesmiddeleenbulletin
Antwoorden op kamervragen van Koser Kaya over het onafhankelijke
Geneesmiddeleenbulletin
Kamerstuk, 20 juli 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
GMT-K-U-2940611
20 juli 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Koser
Kaya (D66) over het bericht dat ik het onafhankelijke
Geneesmiddelenbulletin aan banden zou willen leggen (ingezonden 25
juni 2009). Hiermee voldoe ik tevens aan mijn toezegging tijdens het
Algemeen Overleg van 25 juni om uw Kamer nader te informeren.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Koser Kaya over het bericht
dat ik het onafhankelijke Geneesmiddelenbulletin aan banden zou willen
leggen (ingezonden 25 juni 2009).
Vraag 1
Is het bericht waar dat u het onafhankelijke Geneesmiddelenbulletin
aan banden wil leggen?
Antwoord 1
Ik ben bezig om mij een oordeel te vormen over de wijze waarop in de
toekomst het best vorm kan worden gegeven aan de informatievoorziening
over farmacotherapie voor beroepsgroepen. Daarbij wordt ook gekeken
naar enkele bestaande organisaties, die (vrijwel) volledig uit
publieke middelen worden gefinancierd. Het Geneesmiddelenbulletin is
er daar een van. Naar aanleiding van gesprekken met diverse partijen
zijn in een conceptnotitie voorstellen gedaan. Die conceptnotitie is
vervolgens aan betrokken partijen toegestuurd en inmiddels heb ik veel
reacties ontvangen. Die reacties zijn van een aanzienlijke omvang,
bevatten talrijke suggesties voor aanpassing en hebben in enkele
gevallen een brede reikwijdte. Het is mijn ambitie om een zorgvuldige
en toekomstbestendige koers te kiezen op dit belangrijke terrein. Het
zal daarom enige tijd kosten om de reacties te bestuderen en ik kan me
ook voorstellen dat er nogmaals overleg gevoerd zal worden met
betrokken partijen.
Daarnaast heb ik u in het Algemeen Overleg van 25 juni 2009 toegezegd
dat ik pas een besluit zal nemen over het Geneesmiddelenbulletin nadat
ik met uw Kamer overlegd heb. Dit naar aanleiding van de motie over
het Geneesmiddelenbulletin van het lid van Gerven (29 477, nr. 94).
Vraag 2
Bent u van mening dat farmaceutische bedrijven op dit moment voldoende
kwalitatieve en neutrale informatie verschaffen over geneesmiddelen?
Zo ja, hoe garandeert u de neutraliteit en volledigheid van deze
informatie? Zo nee, welke andere bronnen van informatie staan
beroepsbeoefenaren en patiënten volgens u ter beschikking om aan deze
informatie te komen?
Antwoord 2
Nee, ik vind niet dat de informatievoorziening door farmaceutische
bedrijven voldoende is en geen aanvulling zou behoeven.
Beroepsbeoefenaren hebben de beschikking over meerdere alternatieve
informatiebronnen. Enkele voorbeelden: wetenschappelijke tijdschriften
(waaronder het Geneesmiddelenbulletin), medische handboeken, het
Farmacotherapeutisch Kompas, geaccrediteerde nascholing.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het in het belang is van artsen, apothekers en
patiënten om een kritisch en onafhankelijk oordeel te hebben over
geneesmiddelen? Zo nee, waarom niet? Hoe denkt u dat deze groepen een
oordeel kunnen vormen zonder de onafhankelijke beoordeling van het
Geneesmiddelenbulletin?
Antwoord 3
Ik ben het er mee eens dat een kritisch en onafhankelijk oordeel van
belang is. Het is niet aan de orde dat het Geneesmiddelenbulletin niet
meer zou bestaan, ook niet in de conceptnotitie waaraan ik bij vraag 1
heb gerefereerd. Zoals eerder aangegeven zal ik in het najaar een
besluit nemen en zowel u als betrokken partijen daarover berichten.
Vraag 4
Bent u het nog steeds eens met de in 2006 gemaakte uitspraak van uw
directeur van de directie Geneesmiddelen en Medische Technologie (GMT)
"Wij zijn trots op het Geneesmiddelenbulletin. Het heeft een goede
reputatie en het blad is meer dan ooit nodig als tegenwicht tegen de
farmaceutische industrie. Ik ben het eens met de vorige spreker Avorn
dat de overheid juist meer het belang zou moeten inzien van
onafhankelijke informatie."?
Antwoord 4
Ja. Daarbij is het goed om aan te tekenen dat kort daarvoor het
Geneesmiddelenbulletin was overgegaan naar het College voor
Zorgverzekeringen en dat wij daar duidelijke synergievoordelen van
verwachtten. Het recente verzoek van CVZ en Geneesmiddelenbulletin om
weer uit elkaar te gaan, was een van de aanleidingen om te gaan kijken
naar de wijze waarop in de toekomst het best vorm kan worden gegeven
aan de informatievoorziening over farmacotherapie voor beroepsgroepen.
Vraag 5
Bent u het eens met de opvatting dat het Geneesmiddelenbulletin in een
continue nascholingsbehoefte voorziet?
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
In hoeverre valt het handelen van de redactie onder de persvrijheid?
In hoeverre kunt u invloed uitoefenen op het functioneren van de
redactie?
Antwoord 6
Het handelen van de redactie staat niet ter discussie, wel wordt
gekeken hoe te komen tot de meest doelmatige besteding van publieke
middelen op het terrein van optimale informatievoorziening over
farmacotherapie. Versterking van de samenhang tussen diverse
activiteiten, waaronder het Geneesmiddelenbulletin, vormt daar een
belangrijk onderdeel van.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport