Nieuws
Vaker mooi weer door klimaatverandering
Mooie zomers en de activiteit van de zon
17 juli 2009 - Het aantal dagen met warm, droog en zonnig weer is de
laatste decennia toegenomen. Dat stelt oud-klimaatonderzoeker Cor
Schuurmans in Meteorologica. In een vervolg op dit onderzoek is de
11-jarige activiteitscyclus van de zon onder de loep genomen.
Sinds mei telde het KNMI 21 dagen met mooi weer. Vorig jaar hadden we
tussen mei en september 29 mooie dagen, ongeveer het normale aantal
(foto: Jacob Kuiper, WPI/KNMI)
Sinds mei telde het KNMI 21 dagen met mooi weer. Vorig jaar hadden we
tussen mei en september 29 mooie dagen, ongeveer het normale aantal
(foto: Jacob Kuiper, WPI/KNMI)
Er blijken meer mooie zomers voor te komen in de buurt van een
zonnevlekkenminimum dan bij een maximum. Vooral de dalende tak van de
11-jarige cyclus levert mooie zomers op, terwijl in de stijgende tak
mooie zomers zeldzaam zijn. Een verklaring kan de onderzoeker niet
geven maar opmerkelijk is het wel.
Eerder keek Cor Schuurmans naar trens in het aantal dagen met mooi
weer. Voor de klimatologie heeft het KNMI mooi weer gedefinieerd als
een dag met veel zon (minstens 50% van de tijd dat ze kan schijnen),
weinig of geen neerslag (in 24 uur hooguit 0,2 mm ) en een
bovennormale temperatuur. De normale temperatuur wordt statistisch
bepaald uit het etmaalgemiddelde over periodes van 10 dagen, het
decadegemiddelde. De klimatologische grenzen veranderen met de tijd
van het jaar: in april voldoet een dag dus bij een lagere temperatuur
aan het criterium "warm" dan bijvoorbeeld in augustus". Als norm wordt
een marge aangehouden rond het gemiddelde. Voor internationaal gebruik
worden mooi-weerdagen aangeduid als ADS-dagen. De "A" staat voor een
temperatuur "Above normal" , de "D" voor "Dry" en de "S" voor "Sunny".
Uit het onderzoek van Cor Schuurmans blijkt dat het aantal dagen met
mooi weer (ADS-dagen) vooral dankzij de hogere temperaturen in ons
land is toegenomen. In de periode 1881-1970 bedroeg het aantal mooi
weerdagen in De Bilt gemiddeld 36 per jaar (waarvan de helft in de
drie zomermaanden en dit aantal nam toe tot gemiddeld 43 dagen in de
periode 1971-2006. In de afgelopen 20 jaar (1988-2007) bedroeg het
aantal gemiddeld zelfs 50 dagen per jaar. Die winst is voornamelijk
toe te schrijven aan de temperatuurstijging en niet aan het droger en
zonniger worden van ons klimaat (vroeger waren droge en zonnige dagen
gewoon koeler). Procentueel is sprake van een toename van 10 tot 14%
per jaar, in de zomer is de gemiddelde frequentie zelfs toegenomen van
18 naar 22%. Zowel 2006 als 2007 telden 64 mooi-weerdagen. Aan top
staat nog altijd het jaar 1947 met liefst 90 mooi weerdagen, waarvan
24 in augustus!
Beide artikelen op internet
De beide artikelen "Mooi weer?" en "Mooie Zomers" van Cor Schuurmans
zijn te vinden in Meteorologica en staan als pdf op de website van de
NVBM. Zie voor Meteorologica de website van de NVBM onder Externe
links.
De doodstille zon in 2009
De meest nabije ster, de zon, is een uiterst stabiele lichtbron. Hij
is in het geheel niet te vergelijken met de in helderheid veranderende
sterren die we bij duizenden aan de hemel weten te vinden. De
helderheid van de zon verandert echter wel. Ze neemt toe met de tijd,
maar niet meer dan 0,15% per miljoen jaar. Dat is niet te meten. Toch
is er wel degelijk van alles gaande. Op korte termijn, uren, maanden
en jaren, zijn er wel veranderingen, weliswaar zeer gering in
helderheid, maar opvallend in wat op de zon te zien is. Veel komt en
gaat, alles in eigen tijd en ritme (Zie onder Externe links, Zenit
juli/augustus 2009).
Eerste uitgave: 28-03-08