Gerechtelijke organisatie

Geen voorlopige voorziening in verband met tijdelijk door de Nederlandse Zorgautoriteit vastgestelde orthodontistentarieven

Den Haag, 16 juli 2009 - De Consumentenbond en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) enerzijds, en de Nederlandse Maatschappij voor Tandheelkunde (NMT) anderzijds, hebben de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven gevraagd een voorziening te treffen, aangezien deze beide verzoekende partijen de na de uitspraak van het College van 18 december 2008 (LJN BG7876) door NZa opnieuw vastgestelde tarieven voor orthodontie onvoldoende onderbouwd vonden. Consumentenbond en zorgverzekeraars vinden de tarieven te hoog, terwijl de NMT de tarieven te laag vindt in het licht van het rapport van Deloitte van 13 mei 2008, waarin aandacht wordt gevraagd voor huisvestings- en financieringslasten van de orthodontisten en voor de factor bovennormatieve tijdsbesteding.
NZa heeft zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het tariefniveau zoals dat gold vóór 1 juli 2007, bezien in het licht van de beschikbare informatie, te hoog was en dat in het licht van de uitspraak (van 18 december 2008) evenmin aanleiding kon worden gevonden het traject van de tariefkortingen zoals dat per 1 juli 2007 in gang was gezet, onverminderd voort te zetten. De voorzieningenrechter vindt de aannames waarvan NZa bij de - tijdelijke
- tariefvaststelling is uitgegaan en die het midden houden tussen de wensen van de beide verzoekende partijen, voldoende beredeneerd en onderbouwd. Het vastgestelde tarief dat voortborduurt op een compromis, dat aanvankelijk leek te zijn bereikt, waarbij met instemming van NMT c.s. is afgezien van een âinhaalâ over de periode van medio 2007 - medio 2009, komt de voorzieningenrechter niet onredelijk voor, temeer daar het bedoeld is geweest als tijdelijke oplossing in afwachting van de resultaten van een nader ingesteld onderzoek waaruit moet kunnen blijken of de tarieven feitelijk te hoog dan wel te laag zijn vastgesteld. Door de middenweg te kiezen wordt vermeden dat achteraf grote schommelingen blijken te zijn ontstaan, die later zullen moeten worden bijgesteld. Dat dit zowel een consumentenbelang is als een belang van de beroepsgroep behoeft geen nader betoog.

LJ Nummer

BJ2924

Bron: College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum actualiteit: 17 juli 2009 Naar boven