Woonbond


15-07-2009

Nog geen conclusies uit Huur op Maat-experiment

Uit de eerste rapportage over Huur op Maat blijkt dat het nog te vroeg is om conclusies te trekken uit het experiment dat op 1 oktober 2008 bij vier corporaties van start ging. Inmiddels experimenteren dertien corporaties met Huur op Maat. Tot 31 maart 2009 werden 934 Huur-op-Maatcontracten afgesloten. Het experiment loopt drie jaar. Begin 2010 en 2011 volgen uitgebreide evaluaties.

Zoals bekend staat de Woonbond zeer kritisch tegenover het experiment. Vooral het werken met markthuren baart de Woonbond zorgen. De Woonbond is, evenals de Huurdersvereniging Amsterdam (HA), ronduit tegenstander van het Huur op Maat-experiment dat de Amsterdamse woningcorporaties in de hoofdstad willen starten. Onderdeel van dat experiment is het buiten werking stellen van de wettelijke maximumgrenzen voor de huurprijs, op basis van het puntenstelsel. De HA en de Woonbond vrezen dat de corporaties hiermee willen profiteren van de woningnood in Amsterdam door de huren op te trekken tot boven de maximaal toegestane grens (zie ook het nieuwsbericht op deze site van 14 juli, inclusief een opiniestuk in de Volkskrant van 11 juli).

Volgens een persbericht van de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting, die het experiment begeleidt, blijkt uit onderzoek dat driekwart van de betrokken huurders en woningzoekenden het eens is met het basisprincipe van Huur op Maat: mensen met een lager inkomen betalen minder voor dezelfde woning dan mensen met een hoger inkomen. De SEV zegt dat het draagvlak voor Huur op Maat onder woningzoekenden daardoor groot lijkt. De Woonbond vindt dat de SEV uiterst voorzichtig moet zijn met deze conclusie. Dit basisprincipe van solidariteit is immers niet exclusief voor Huur op Maat, maar ligt ook ten grondslag aan de huidige regeling van de huurtoeslag. Een van de bezwaren tegen Huur op Maat is nu juist dat de huurkorting voor de lagere inkomens moet worden opgebracht door huurders met een hoger inkomen. De Woonbond vindt dat principieel onjuist, omdat deze solidariteit moet worden opgebracht door alle belastingbetalers.