Ontwikkelingen op EU-niveau met betrekking tot aalscholvers
15 juli 2009 - kamerstuk
Kamerbrief over de ontwikkelingen die volgen uit een resolutie van het
Europees Parlement. Die gaat over de invloed van aalscholvers op
visbestanden, visserij en aquacultures in een aantal lidstaten.
Meer informatie
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum 15 juli 2009
Betreft Ontwikkelingen op EU-niveau met betrekking tot aalscholvers
Natuur, Landschap en
Platteland
Prins Clauslaan 8
2595 AJ DEN HAAG
Postbus 20401
2500 EK DEN HAAG
www.minlnv.nl
T 070-3786868
F 070-3786113
Onze referentie
DN.2009/1250
Geachte Voorzitter,
In deze brief geef ik u informatie over ontwikkelingen die volgen uit een
aangenomen resolutie van het Europees Parlement over aalscholvers. Daarnaast
informeer ik u over de betrokkenheid van nationale organisaties bij deze
problematiek in Nederland.
Het Europees Parlement heeft op 4 december 2008 een resolutie aangenomen
over aalscholvers. In mijn antwoorden op schriftelijke vragen van 3 april 2009 van
mevrouw Ouwehand (TK 2008-2009, Aanhangsel van de Handelingen 2467) ben
ik hierop ingegaan. De aanleiding voor het Europees Parlement is de invloed van
aalscholvers op visbestanden, visserij en aquacultures in een aantal lidstaten. In
de resolutie wordt de Europese Commissie opgeroepen een op Europees niveau
gecoördineerd beheerplan voor de aalscholverpopulaties voor te leggen. De
resolutie roept de Commissie ook op om met de lidstaten een aantal genoemde
activiteiten op te zetten. Deze activiteiten moeten geschikte voorwaarden
scheppen voor intensievere coördinatie, samenwerking en communicatie in het
kader van een dergelijk Europees beheerplan.
De Europese Commissie heeft daaropvolgend haar officiële reactie op de resolutie
aan het Europees Parlement medegedeeld. De reactie is op 3 februari 2009 in de
betrokken commissie van het Parlement behandeld. De Commissie onderkent in
haar reactie dat door groeiende aalscholverpopulaties op lokaal en regionaal
niveau problemen zijn ontstaan voor bepaalde vormen van beroepsmatige visserij
en aquacultures en sportvisserij.
De Commissie wil inventariseren en onderzoeken welke maatregelen kunnen
worden toegepast en uitgewisseld ten behoeve van lidstaten die problemen
ervaren. Eén van de acties is het opzetten van een database voor een
systematische monitoring van aalscholverpopulaties in de lidstaten. Deze
gegevens dienen voor een trekkende vogelsoort als de aalscholver aan de basis te
liggen van eventuele maatregelen. De Commissie brengt daarnaast een handreiking
uit over de juridische duiding van de begrippen van artikel 9 van de
Vogelrichtlijn en de best beschikbare maatregelen.
De Commissie geeft verder aan niet zelf een Europees beheerplan te kunnen
opstellen, omdat zij daartoe niet bevoegd is. Hiervoor ontbreekt volgens de
Commissie een grondslag in de Vogelrichtlijn. De Commissie wijst bovendien op
het ontbreken van consensus tussen lidstaten over de aard van de te nemen
maatregelen.
De lidstaten kunnen volgens de Commissie op basis van het subsidiariteitsbeginsel
gebruik maken van de mogelijkheden van artikel 9 van de Vogelrichtlijn om
ontheffing te verlenen van de bescherming en vindt dat een regionaal afgestemde
benadering de voorkeur heeft. Op grond van artikel 9 van de Vogelrichtlijn kan
een lidstaat onder voorwaarden afwijken van de wettelijke bescherming van
aalscholvers, onder meer wanneer sprake is van belangrijke schade aan visserij.
Eerst moet worden nagegaan of er geen andere bevredigende oplossingen zijn om
schade te voorkomen. Aan deze bepaling wordt door lidstaten verschillend
uitvoering gegeven. Volgens informatie van de Commissie maakt een aantal
lidstaten ook gebruik van deze mogelijkheden. De Commissie is van mening dat
artikel 9 van de Vogelrichtlijn toereikend is.
De Commissie heeft verder in reactie op de resolutie op 29 januari en op
31 maart jl. bijeenkomsten met lidstaten georganiseerd. Nederland heeft daaraan
deelgenomen. Aan de tweede bijeenkomst werd ook deelgenomen door visserijen
natuurbeschermingsorganisaties uit verschillende lidstaten.
In Nederland is de genoemde bepaling uit de Vogelrichtlijn geïmplementeerd in
artikel 68 van de Flora- en faunawet. De provincies zijn onder andere bevoegd om
onder voorwaarden ontheffing te verlenen in gevallen waarin aalscholvers
belangrijke schade veroorzaken aan bedrijfsmatige visserij. Volgens mijn
informatie is tot op heden één ontheffing aangevraagd en verleend om
aalscholvers te verjagen bij een forellenvisvijver. Daarnaast is een ontheffing
verleend aan de Luchthaven Schiphol om onder andere aalscholvers te verjagen in
het belang van de veiligheid van het luchtverkeer, een belang dat ook in de
Vogelrichtlijn en de Flora- en faunawet wordt genoemd. De Commissie zal de
aangekondigde acties nu met de betrokken lidstaten gaan uitwerken. Ik zal u
opnieuw informeren als daar aanleiding toe is.
In mijn brief aan uw Kamer van 18 juni 2008 (TK 2007-2008, 29 664 en 29 675,
nr. 16) heb ik laten weten dat ik Sportvisserij Nederland had gevraagd om overleg
te organiseren over de aalscholverproblematiek met alle betrokken partijen.
Sportvisserij Nederland heeft mij laten weten dat dit overleg niet heeft plaatsgevonden.
In het licht van het hierboven geschetste Europese traject, geef ik er
nu de voorkeur aan dat Nederland aan dit traject deelneemt en wil ik de
uitkomsten hiervan afwachten alvorens te bezien of aanvullend overleg met de
betrokken partijen in Nederland nodig is.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit