Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Rijnstraat 50
de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA Den Haag www.minocw.nl
Onze referentie
MLB/M/139782
Uw referentie
Datum 13 juli 2009
Betreft Reactie visitatierapport 'De publieke omroep: het spel, de spelers, het
doel'
Op 22 april 2009 verscheen het rapport van de tweede visitatiecommissie voor de
landelijke publieke omroep, onder voorzitterschap van mevrouw mr. Annie
Brouwer-Korf. Het rapport `De Publieke Omroep: het spel, de spelers, het doel'1
schetst een evenwichtig beeld van het functioneren van de publieke omroep in de
afgelopen vijf jaar en bevat waardevolle aanbevelingen voor de komende periode.
Het rapport maakt eerst en vooral onderdeel uit van de continue verantwoording
van de publieke omroep aan Nederlandse kijkers, luisteraars, internetters en
belastingbetalers. De aanbevelingen zijn gericht aan de publieke omroep zelf: de
raad van toezicht (tevens opdrachtgever), de raad van bestuur en natuurlijk de
afzonderlijke omroeporganisaties. Daarnaast spelen de bevindingen een rol bij de
erkenning van omroepen door de minister van OCW. Op mijn verzoek heeft de
commissie in het bijzonder de toegevoegde waarde van de aspirant-
omroepverenigingen Max en LLiNK beoordeeld. De commissie heeft daaraan
enkele aanbevelingen voor overheidsbeleid toegevoegd. In deze brief geef ik een
reactie op het visitatierapport.
Inmiddels is het wetgevingstraject Erkenningswet afgerond en bereiden de
omroepinstellingen hun erkenningsaanvraag voor de periode 2010-2015 voor. Zij
dienen deze eind juli bij het Commissariaat voor de Media in. Na advies van de
Raad voor cultuur, het Commissariaat en de NPO neem ik voor 31 december 2009
een besluit. Ik hecht eraan om nog voordat de omroepen hun aanvragen
indienen, mijn reactie op het visitatierapport kenbaar te maken. Dat doe ik dan
ook in deze brief. Verder zal ik in het najaar uw Kamer in een brief informeren
over de opzet van een bredere toekomstverkenning over de publieke omroep, ter
voorbereiding van eventuele wetswijziging door het volgende kabinet. Bij die
verkenning betrek ik de suggesties van visitatiecommissie. Het voorliggende
visitatierapport, het nog te verschijnen visitatierapport van de Wereldomroep en
de evaluatie van het Stimuleringsfonds Culturele Mediaproducties betrek ik
1 De Publieke Omroep: het spel, de spelers, het doel. Rapport van de visitatiecommissie
Landelijke Publieke Omroep 2004-2008. 22 april 2009
a
na 1 van 6
Pagi
tezamen bij de beleidsdoorlichting van artikel 15 die ik begin 2010 naar uw Kamer
stuur.
Onze referentie
Prestaties publieke omroep als geheel MLB/M/139782
Slaagt de publieke omroep erin een gevarieerd aanbod te verzorgen, van en voor
iedereen, altijd en overal? Ik ben verheugd dat het visitatierapport juist deze
kernvraag positief beantwoordt. Immers, in de brief over de toekomst van de
omroep van oktober 2007 schetste het kabinet zijn ideaalbeeld van zo'n sterke en
pluriforme publieke omroep.2
Volgens de visitatiecommissie is er sinds de evaluatie in 2004 veel verbeterd. Er
is een onafhankelijke raad van toezicht voor de landelijke publieke omroep
gekomen en een college van omroepen waarin omroepen zijn vertegenwoordigd.
En onder leiding van de raad van bestuur zijn de omroepen hechter gaan samen
werken. In 2006 zijn herziene zenderprofielen leidend geworden voor de plaatsing
van programma's van omroepen (programmeermodel) en is de verdeling van
budget direct verbonden met de intekening op de uitzendschema's (geld-op-
schema). Deze nieuwe werkwijze werpt haar vruchten af. Een bloemlezing van
bevindingen uit het visitatierapport:
· e publieke programmering is gevarieerd. Nieuws, actualiteiten en andere
D
serieuze informatie (20,9%) krijgen veel meer zendtijd dan op
commerciële televisiezenders (9,2%). Het aandeel buitenlandse fictie bij
de publieke omroep (10,2%) is juist veel lager dan bij commerciële
omroepen (45%).
·
Kwetsbare genres als culturele en kinderprogrammering zijn ruim bedeeld
in verhouding tot hun geringere populariteit bij het brede publiek dan wel
omvang van de doelgroep (Culturele programmering: 7,4% van het
aanbod versus 1,5% kijktijd. Kinderprogrammering: 6,5% van het aanbod
tegen 1,0 procent kijktijd).3
· e publieke omroep investeert in programmatische vernieuwing: in 2007
D
werd 18% van het totale televisiebudget besteed aan nieuwe titels.
·
Over de diversiteit aan invalshoeken is de commissie voorzichtig. Zij
refereert aan een onderzoek onder het Nederlandse publiek, dat de
publieke omroep als `neutraal' - niet links, niet rechts - beleeft. Empirisch
onderzoek kan verder bijdragen aan de discussie hierover.
· e gestage daling van het bereik onder de Nederlandse bevolking is gekeerd.
D
Het bereik stijgt zelfs weer licht bij alle leeftijd en bevolkingsgroepen.
·
In 2008 besteedden mensen gemiddeld 36% van hun kijktijd en 30% van
hun luistertijd aan publieke zenders.
·
In de top 25 van best bezochte Nederlandse websites staan de sites van de
publieke omroep in 2007 op de zevende plaats.
Kortom, er zijn veel goede ontwikkelingen binnen de omroep gaande?. Maar de
commissie signaleert ook knelpunten in de voorbije periode. Zo bleven Nederland
2 en Radio 1 achter bij de verwachtingen, stagneerde de productie van
Nederlands kwaliteitsdrama, hadden digitale themakanalen weinig focus en een
2 Kamerstukken II, 2007-2008, 31200 VIII, 14h
3 SKO 2007 (tijdvak 18-24 uur/ 6 jaar en ouder) in Visitatierapport
Pagina 2 van 6
beperkt bereik en werd te weinig effectief gestreefd naar culturele diversiteit voor
en achter de schermen.
Onze referentie
Aanbevelingen voor de publieke omroep MLB/M/139782
De commissie beveelt aan het gevoerde beleid voort te zetten en verder uit te
werken. Daartoe doet de commissie drie aanbevelingen:
·
Maak meer werk van een overkoepelend beleid dat ten grondslag ligt aan de
huidige programmaschema's. Dat betekent dat er voor de zenders niet
alleen heldere profielen en kwantitatieve doelstellingen voor
publieksbereik zijn, maar ook inhoudelijke doelstellingen rond belangrijke
genres, innovatie en diversiteit.
·
Wees als omroepen nog meer dienstbaar aan het geheel. In het bijzonder in
het digitale domein moet zelfstandige profilering plaats maken voor een
taakverdeling en bundeling van krachten.
·
Zorg voor een periodieke evaluatie van de kwalitatieve aspecten van het
publieke media-aanbod, zoals diversiteit, betrouwbaarheid, en
onafhankelijkheid. Omroepen zouden bestaande instrumenten
(kwaliteitskaart, programmamonitor) daarvoor systematisch moeten
benutten.
Ik onderschrijf deze aanbevelingen. Het is aan de raad van bestuur en de
omroepen om er iets mee te doen. Ik ga ervan uit dat zij het visitatierapport in
elk geval betrekken in het gezamenlijke concessiebeleidsplan voor 2010-2015, en
zoveel als mogelijk ook al in de afzonderlijke beleidsplannen die de omroepen
eind juli 2009 indienen. De commissie houdt de optie open dat de overheid zo
nodig verbetering afdwingt door de raad van bestuur meer bevoegdheden te
geven en het programmaversterkingsbudget te verhogen naar 50% van het
totaalbudget. Maar met de commissie vind ik het voorbarig om vlak na de
Erkenningswet nu al weer de discussie te heropenen over de rolverdeling tussen
de raad van bestuur en de omroeporganisaties. Ik handhaaf de keuze om de
professionals in Hilversum de ruimte te geven vanuit de missie van de omroepen
en de taak die de wetgever de omroep geeft4. Het is aan hen om de publieke taak
op een goede manier in te vullen.
Prestaties afzonderlijke omroepen, waaronder MAX en LLiNK
De visitatiecommissie heeft niet alleen gekeken naar het functioneren van de
publieke omroep als geheel, maar ook naar de afzonderlijke omroepen. Het voert
te ver alle omroepen hier te bespreken; ik verwijs naar de bijlage bij het
visitatierapport. De kern is dat alle bestaande omroepverenigingen over het
geheel genomen voldoen aan de wettelijke en de eigen doelstellingen, behalve
LLiNK.
Op mijn verzoek heeft de commissie speciaal de toegevoegde waarde van Max en
LLiNK beoordeeld. Beide omroepen hebben in 2005 een voorlopige erkenning
gekregen ook wel `aspirant-status' genoemd omdat verwacht werd dat zij een
vernieuwende bijdrage zouden leveren aan de publieke omroep. De
4 Zie brief over toekomst publieke omroep, Kamerstukken II, 2007-2008, 31200 VIII, 14h
Pagina 3 van 6
visitatiecommissie heeft de beloftes in hun beleidsplannen van destijds afgezet
tegen de daadwerkelijke prestaties in de afgelopen jaren.
Onze referentie
De commissie oordeelt positief over de toegevoegde waarde van MAX. De MLB/M/139782
omroepvereniging voorziet aantoonbaar in een behoefte bij oudere kijkers en
luisteraars. Verder is vooral de vorm maar ook de inhoud van haar programma's
onderscheidend. Door zich te ontfermen over middagtelevisie heeft Max
bovendien constructief bijgedragen aan het geheel.
De commissie oordeelt negatief over de toegevoegde waarde van LLiNK. Volgens
de commissie snijdt LLiNK geen andere onderwerpen aan dan andere omroepen
en heeft de omroep ook geen onderscheidende aanpak. Verder blijkt dat de
omroepvereniging geen andere doelgroepen bereikt en dat de ambitie om mensen
via internet bij de thematiek te betrekken niet uit de verf is gekomen. Het oordeel
van de visitatiecommissie zal ik zwaar meewegen in mijn beslissing over een
erkenning van LLiNK later dit jaar. Er moet dan ook zicht zijn op een gezonde
financiële situatie. LLiNK heeft wel al een andere hobbel genomen. Uit de controle
van het Commissariaat is gebleken dat LLiNK meer dan 150.000 leden heeft5.
Overigens heeft LLiNK onlangs weerwoord geleverd op het visitatierapport. Ik heb
dat weerwoord meegestuurd met mijn adviesaanvraag aan de drie adviseurs
(Raad voor cultuur, Commissariaat en raad van bestuur NPO) over de
erkenningsaanvragen zodat zij dat kunnen betrekken in hun advisering.
Het oordeel van de visitatiecommissie weegt uiteraard ook mee bij de verlening
van een erkenning aan de langer bestaande omroepverenigingen: AVRO, BNN,
EO, KRO, NCRV, TROS, VARA en VPRO. Ik constateer dat er geen `gele' kaarten
zijn uitgedeeld die aanleiding geven om (na ingang van de Erkenningswet) een
omroep slechts een herkansing voor twee jaar te geven, waarna een extra
evaluatie volgt. De erkenning is nog wel afhankelijk van de adviezen die ik krijg
over de aanvragen van de Raad voor cultuur, het Commissariaat en de raad van
bestuur van de publieke omroep. Zij kijken niet alleen terug, zoals de
visitatiecommissie, maar ook vooruit, op basis van de beleidsplannen die alle
omroepen eind juli indienen voor de periode 2010-2015. Uiterlijk 31 december
2009 neem ik het besluit over de erkenningen van omroepen.
Educatieve omroep en zendtijd voor levensbeschouwelijke organisaties
De erkenning voor educatieve omroep is verleend aan de stichting Educom,
waarin Teleac en RVU samenwerken. De commissie pleit ervoor één educatieve
omroeporganisatie te creëren (bijvoorbeeld door fusie van RVU en Teleac/NOT of
tussen RVU en NPS) zonodig met behulp van een bemiddelaar. Ik zal deze
aanbeveling met de beide organisaties bespreken.
Ook de zendtijd voor levensbeschouwelijke organisaties6 kan volgens de
commissie efficiënter georganiseerd worden. Zij stelt voor de omroepen te laten
fuseren met al bestaande ledengebonden omroepen dan wel onder te brengen
5 Het Commissariaat voor de Media heeft op 2 juli de ledentallen vastgesteld. LLiNK heeft
voldoende leden (meer dan 150.000) behaald om in aanmerking te kunnen komen voor een
erkenning.
6 De zgn. 39f-omroepen onder de oude Mediawet, thans artikel 2.42 van de Mediawet 2008.
Pagina 4 van 6
onder een overkoepelende stichting, met gezamenlijke faciliteiten. Vergelijkbare
ideeën zijn naar voren gebracht in uw Kamer tijdens de behandeling van de
Erkenningswet, uitmondend in de motie Van der Ham (D66). De motie vraagt de Onze referentie
regering onderzoek te doen naar de haalbaarheid van integratie van de taken van MLB/M/139782
deze omroepen met de taken van omroepverenigingen en taakorganisaties7. Dit
onderzoek is inmiddels opgestart en ik zal de Kamer uiterlijk in het voorjaar van
2010 informeren over de uitkomst.
Aanbevelingen voor overheidsbeleid
De visitatiecommissie spreekt zich op onderdelen kritisch uit over de inrichting
van het Nederlandse publieke omroepbestel. Volgens haar vertoont de selectie
van ledengebonden omroepen drie tekortkomingen:
· et toenemende aantal spelers leidt tot ingewikkelde bestuurlijke processen
h
en versnippering van zendtijd en middelen;
·
het ledental zegt niet alles over de representativiteit van een
omroepvereniging, mede door de wijze van ledenwerving en
dubbellidmaatschappen;
·
de beoogde pluriformiteit in het aanbod en het bereik is niet automatisch
gegarandeerd.
Een vergelijkbare analyse lag ten grondslag aan de Erkenningswet die inmiddels is
aangenomen8. Ik ben blij dat de visitatiecommissie dit wetsvoorstel steunt en als
een noodzakelijke stap beschouwt om het Nederlandse publieke omroepbestel
beheersbaar en levensvatbaar te houden.
Voor de korte termijn geeft de commissie twee adviezen:
·
stel ook regels aan ledenwerving door nieuwe toetreders en handhaaf de
regels voor bestaande omroepen;
·
zorg voor heldere criteria voor evaluatie, en voor meer vergelijkbare
gegevens over omroepen.
Over de eerste aanbeveling kan ik kort zijn. Ik heb tijdens de behandeling van de
Erkenningswet in de Kamer al toegezegd de ledenwerfcampagnes van het
afgelopen jaar te laten evalueren door het Commissariaat voor de Media en dat ik
met voorstellen zal komen die verbieden dat leden met cadeaus worden
"gekocht". Het onderwerp past verder in de toekomstverkenning die ik zal doen
naar aanleiding van de motie Vendrik9. De uitkomsten van het onderzoek naar
ledenwerving zal ik dan ook betrekken in de brief over de toekomst van de
publieke omroep die de Kamer dit najaar krijgt.
Ook de tweede aanbeveling wordt uitgevoerd. Criteria voor evaluatie zal ik,
conform het bij amendement van Van Dam bij de Erkenningswet, vastleggen in
het Mediabesluit 200810. Het vergt nog enige tijd om een zorgvuldige formulering
te vinden die recht doet aan de wet en aan wensen en belangen van publieke
omroepen. De benodigde wijziging zal ik in het najaar aan de Kamer voorleggen.
Het streven is dat de criteria uiterlijk september 2010 vastliggen, zodat omroepen
7 Kamerstukken II, 2008-2009, 31 804 nr. 60
8 Kamerstukken I, 2008-2009, 31804, A
9 Kamerstukken II, 31700 VIII, nr. 55
10 Nieuw artikel 2.188 Mediawet 2008, Kamerstukken II, 2008/2009, 31804, nr. 23
Pagina 5 van 6
bij aanvang van de nieuwe erkenningsperiode weten langs welke meetlat de
volgende visitatiecommissie hen in 2014 legt.
Voor de informatie waarop de visitatiecommissie zich baseert, is in de eerste Onze referentie
plaats de raad van bestuur van de publieke omroep verantwoordelijk. Ik begrijp MLB/M/139782
en erken de behoefte aan handzame informatie die het beoordelen en vergelijken
van omroepen vergemakkelijkt. Aan de andere kant laten creatieve bedrijven zich
niet eenvoudig vangen in uniforme standaarden en cijfers. Er moet ruimte blijven
voor omroepen om hun eigen verhaal te vertellen en voor de commissie om tot
een eigen, kwalitatief oordeel te komen. Ik zal met de publieke omroep
overleggen hoe de volgende visitatiecommissie het beste kan worden
ondersteund, ook in relatie tot bestaande rapportages zoals die over de uitvoering
van de prestatieovereenkomst.
Voor de lange termijn adviseert de commissie een stap verder te gaan dan de
Erkenningswet. Volgens haar is het nodig een nog betere balans aan te brengen
tussen de doelstellingen van de publieke omroep als geheel en de plaats
daarbinnen voor ledengebonden omroepen. Zonder verdere argumentatie doet zij
daarvoor de volgende suggesties:
·
het bepalen van een minimum en maximum aantal omroepen;
·
vergelijkbare criteria voor nieuwkomers en zittende omroepen;
· kkels voor fusies tussen omroepen;
pri
·
een voorportaal voor nieuwe toetreders;
·
bezinning op ledenaantallen als allocatiemiddel voor zendtijd en budget.
Deze ideeën zal ik betrekken in de eerder genoemde toekomstverkenning naar
aanleiding van de motie Vendrik.
Tot slot doet de commissie aanbevelingen op het terrein van verantwoording en
toezicht:
·
zorg voor een uniforme financiële administratie binnen de publieke omroep
(met benchmarks) en sterker financieel toezicht voor het Commissariaat;
·
zorg voor vereenvoudiging van de verantwoording door de publieke omroep
en de taakverdeling tussen de diverse adviseurs.
Over deze beide aanbevelingen zal ik overleggen met de raad van bestuur, het
Commissariaat en de Raad voor cultuur.
Tot slot. Bij de landelijke publieke omroep heeft voor de tweede maal een visitatie
plaats gevonden. Ik constateer dat het belang van visitatie toeneemt. Beoordeling
door een onafhankelijke commissie op basis van zelfevaluaties levert veel
inzichten op over de prestaties van de publieke omroepen, zowel individueel als
gezamenlijk. Die inzichten zijn erg waardevol voor de beoordeling van
erkenningsaanvragen van de omroepen, voor het opstellen van het
concessiebeleidsplan van de landelijke publieke omroep en voor toekomstig beleid
ten aanzien van de publieke omroep.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
Pagina 6 van 6