Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Beantwoording Kamervragen Sneijder-Hazelhoff


15 juli 2009 - kamerstuk

> Retouradres Prins Clauslaan 8 2595 AJ Den Haag
Juridische Zaken De Voorzitter Tweede Kamer Prins Clauslaan 8 der Staten-Generaal 2595 AJ Den Haag www.minlnv.nl
Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Onze referentie 25582 Uw referentie 2009Z12495

Datum 15 juli 2009

etreft Beantwoording kamervragen Sneijder-Hazelhoff B

Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen van het lid Snijder-Hazelhoff (VVD) inzake de Natuurschoonwet 1928, (ingezonden op 26 juni 2009).


1
Is het u bekend dat bij particuliere natuurontwikkeling in de praktijk fricties kunnen ontstaan bij de toepassing van de Natuurschoonwet 1928 (NSW), artikel 3a lid 1 én het verstrekken van subsidies in het kader van de Provinciale subsidieregeling natuurbeheer.

Mij is bekend dat de termijn van drie jaar uit de Natuurschoonwet 1928 (NSW), artikel 3a, lid 1, vraagt om een adequate aanpak bij het doorlopen van de procedures voor vergunningen en voor het verkrijgen van de subsidie in het kader van de Provinciale subsidieregeling natuurbeheer. Ik verbind hier niet de conclusie aan dat dit leidt tot fricties.


2
Deelt u de mening dat de voornoemde fricties het belang van particuliere natuurontwikkeling niet bevorderen? Zo nee, waarom niet?

Nee, ik deel die mening niet. Een initiatiefnemer heeft op grond van de NSW drie jaar de tijd om zijn landgoed te beplanten dan wel te bezetten met 30% houtopstanden of natuurterreinen. Ik vind deze termijn redelijk.


3
Bent u bereid in het belang van de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in 2018 deze fricties op te lossen door in het Rangschikkingsbesluit NSW te bepalen dat onder `bijzondere omstandigheden', als genoemd in artikel 3a lid 1, tweede volzin van de NSW, voortaan worden inbegrepen alle situaties waarin ­ mits buiten de schuld van de eigenaar ­ de beplantingstermijn in alle redelijkheid niet in drie jaar kan worden gehaald? Zo nee, waarom niet.

Nee, ik ben niet voornemens het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 (hierna: Rangschikkingsbesluit) aan te passen. Bij de meest recente wijziging van

Pagina 1 van 1

het Rangschikkingsbesluit (Staatsblad 2007, 162) is reeds rekening gehouden met

afstemming tussen de NSW en Provinciale subsidieregeling natuurbeheer. Het vereiste dat sinds de aanplant ten minste twee jaren dienen te zijn verlopen is vervallen. Dit bekent dat niet meer binnen één jaar na ingangsdatum van de rangschikking houtopstanden geplant hoeven te worden, maar binnen drie jaar. Zoals aangegeven vind ik dit een redelijke termijn. Ik ben niet voornemens om mijn beleid te wijzigen ten aanzien van de beoordeling van een beroep op de in artikel 3a, lid 1, NSW genoemde bijzondere omstandigheden. Een beroep op bijzondere omstandigheden wordt alleen gehonoreerd in uitzonderingssituaties, waarbij met name kan worden gedacht aan natuurrampen, zoals overstromingen en bosbranden.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg

Pagina 2 van 2


---- --