College van Beroep voor het bedrijfsleven
Afgifte bezwaarschrift op de laatste dag van de termijn aannemelijk
geacht
De Raad stelt vast dat 20 september 2006 de laatste dag is van de
termijn waarbinnen bezwaar kon worden gemaakt tegen het op 9 augustus
2006 verzonden besluit van 7 augustus 2006.
Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat voldoende aannemelijk is
gemaakt dat de toenmalige gemachtigde van betrokkenen het
bezwaarschrift op die dag persoonlijk bij de afdeling Sociale en
Economische Zaken van de gemeente Maastricht (hierna: Sociale Dienst)
heeft afgegeven. Het ontbreken van een ontvangstbewijs of een passende
datumstempel en het feit dat, ook na intern onderzoek via e-mail, niet
bekend is geworden welke medewerker van de Sociale Dienst het
bezwaarschrift in ontvangst heeft genomen doet hier, anders dan door
appellant is aangevoerd, niet aan af. De Raad hecht in dit verband
betekenis aan het feit dat de gemachtigde een professionele
rechtshulpverlener is, dat hij schriftelijk en gedetailleerd heeft
verklaard hoe de afgifte op 20 september 2006 na sluitingstijd heeft
plaatsgevonden en dat hij heeft aangeboden de persoon aan te wijzen
die het stuk in ontvangst heeft genomen. De Raad kent voorts betekenis
toe aan het feit dat deze gemachtigde ter zitting van de rechtbank
zijn verklaring onder ede heeft herhaald. Ten slotte merkt de Raad op
dat appellant het bezwaarschrift, waarop is vermeld `per falk post' en
`vooraf per bode', twee maal heeft ontvangen. De enveloppen van beide
exemplaren zijn door de Sociale Dienst voor ontvangst gestempeld op 21
september 2006. De Raad acht het aannemelijk dat het op 20 september
2006 na sluitingstijd afgegeven bezwaarschrift de volgende dag voor
ontvangst is afgestempeld en acht het niet aannemelijk dat beide
exemplaren op 21 september 2006 bij de Sociale Dienst zijn bezorgd.
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 15 juli 2009 Naar boven