Jaarplan 2009
4 Jaarplan 2009
Inhoudsopgave
1 De richting van de Inspectie 9
2 Rail- en wegvervoer 11
2.1 Spoor 11
2.2 Tram en Metro 13
2.3 Busvervoer 14
2.4 Taxi 16
2.5 Goederenvervoer 18
3 Scheepvaart 21
3.1 Koopvaardij 21
3.2 Zeehavens 23
3.3 Visserij 24
3.4 Binnenvaart 25
4 Luchtvaart 29
4.1 Luchthavens en Luchtruim 30
4.2 Luchtvaartoperationele Bedrijven 32
4.3 Luchtvaarttechnische Bedrijven 34
5 Waterbeheer 37
6 Programma's en projecten 39
6.1 Taakstelling en uitplaatsing administratieve taken 39
6.2 Samenwerking met overige inspecties 39
6.3 Vervoer Gevaarlijke stoffen 40
6.4 Projecten Nederlandse Antillen en Aruba 41
6.5 Toezicht Weginfrastructuur 41
Bijlage: overzicht kosten en opbrengsten 43
Jaarplan 2009 5
6 Jaarplan 2009
Voorwoord
Binnen de Inspectie zijn wij bezig de planning- en controlcyclus te verbeteren. Wij willen niet alleen
toe naar een meerjarencyclus, maar vooral ook naar een meer resultaatgerichte planning en
verantwoording. Daartoe moeten wij prestatie-indicatoren ontwikkelen voor bijvoorbeeld het
nalevingsgedrag, de doorlooptijden in onze dienstverlening en de resultaten van onze inspecties.
Dat vraagt ook aanpassingen in onze gegevenshuishouding.
Het is ook de bedoeling om de samenwerkingsverbanden met andere inspecties en handhavingsor-
ganisaties in resultaatgerichte doelstellingen vorm te gaan geven. Daarmee wordt de transparantie
voor de ondertoezichtstaanden vergroot en kan het afleggen van verantwoording inzichtelijker
worden.
Beide trajecten vragen tijd en energie: schijnbaar bureaucratische activiteiten als het afstemmen van
definities, het uitwisselen van informatie en het ontwikkelen van resultaatgerichte normatiek komen
er niet vanzelf.
Wij zetten niettemin in op een eerste proeve bij het jaarplan en jaarverslag 2010.
Dit jaar vormen wij de huidige, relatief kleine, negen eenheden om naar vier nieuwe eenheden:
IVW/Rail- en wegvervoer, IVW/Scheepvaart, IVW/Luchtvaart en IVW/Waterbeheer. Tegelijkertijd
beogen wij een formatieve verschuiving te bewerkstelligen van ondersteunende stafactiviteiten naar
het primaire proces.
Beide bewegingen zijn nodig om onze dienstverlening te vergroten, zowel naar de sector als naar
passagiers en om de handhavingstekorten in de domeinen weg te werken. Ook de toenemende
Europese verplichtingen kunnen wij dan beter opvangen.
In 2009 moet ook de uitbesteding van taken naar KIWA definitief vorm krijgen. De contractbespre-
kingen zijn nagenoeg afgerond, waardoor het mogelijk moet zijn de overdracht nog in het najaar
van 2009 te realiseren. Dat biedt helderheid aan de sectoren en aan onze eigen medewerkers.
De komende tijd is er een van vele veranderingen, maar wij kunnen vertrouwen op de inzet, de
grote deskundigheid en loyaliteit van onze medewerkers. Zij zorgen er immers voor dat de Inspectie
een autoriteit kan blijven.
Jenny Thunnissen
Rob van Lint
Jaarplan 2009 7
8 Jaarplan 2009
1 De richting van de Inspectie
Het kabinet wil de rijksdienst vernieuwen. Deze behoefte aan vernieuwing werkt ook door in het
toezicht door rijksinspecties en daarmee in het toezicht door de Inspectie Verkeer en Waterstaat.
Tegen deze achtergrond wil de inspectie nog meer een essentiële speler in het toezicht zijn die als
autoriteit erkend en herkend wordt door de burger, de branche, door medeoverheden en door
collega-toezichthouders. In de periode 2009-2012 wil zij nog meer inspelen op wat leeft in de
maatschappij en vooruitstrevend zijn in de dienstverlening en het toezicht. De technologische
ontwikkelingen reiken de mogelijkheden aan om steeds adequater gebruik te maken van digitale
middelen.
Het primaire proces van het toezicht is informatie verzamelen, analyseren, oordeelsvorming en
interventie. Door het herkennen, voorkomen en verminderen van risico's draagt de Inspectie eraan
bij de transportsystemen en het beheer van de watersystemen veilig en duurzaam te krijgen en te
houden. De Inspectie van Verkeer en Waterstaat houdt toezicht door middel van systeemtoezicht,
digitaal toezicht, objecttoezicht, handhavingscommunicatie en (gezamenlijke) acties.
De Inspectie wil een gedrag bij de ondertoezichtstaanden bevorderen dat past bij deze doelen.
Centraal staat een benadering waarbij langs meerdere wegen wordt gewerkt aan het eigenlijke doel
van de regelgeving, en niet louter de toets of het verbod of het gebod van de regelgeving wordt
nageleefd. Daarbij past een pro-actieve opstelling en een werkwijze die is gebaseerd op gepast
inlevingsvermogen.
De basishouding van de Inspectie daarbij is dienstverlening. Dit vraagt kennis van de omgeving,
de belangrijke aspecten daarvan en de ontwikkelingen/veranderingen die zich aftekenen.
Het opbouwen en onderhouden van een netwerk om op de hoogte te blijven en informatie te
verstrekken is de basis. In de dienstverlening van de Inspectie klinkt daarnaast het respect voor
burgers en ondernemingen onafgebroken door.
Informatieverstrekking en voorlichting beperken zich zeker niet tot in te voeren wet- en regelgeving
en veranderingen in toezichtarrangementen. Voor alle stappen in het toezichtproces en voor alle
onderdelen van de Inspectie is dienstverlening een permanent onderdeel van het takenpakket.
Oogmerk is dat de ondertoezichtstaanden goed geïnformeerd zijn over de geldende voorschriften
en toezichtkaders, dat serieus op hun opmerkingen wordt ingegaan en zo een stevige basis bij die
ondertoezichtstaanden wordt gelegd voor het doordrongen zijn van de eigen verantwoordelijkheid
voor de naleving.
Gezien de wens om meer effect te bereiken en tegelijk de toezichtlast te verminderen moeten
keuzes worden gemaakt. Daarbij zijn de volgende doelstellingen richtinggevend.
Toegevoegde waarde voor de samenleving
De oriëntatie van de inspectie verschuift van de sectoren naar de samenleving en het daarbij
inspelen op belangen en perceptie van de samenleving. De burger wil gehoord worden en hij wil
meer zicht op de feitelijke situatie rond veiligheid en waterbeheer en de verbetering daarvan.
De Inspectie gaat de daadwerkelijke effecten van haar werk zichtbaarder maken.
Jaarplan 2009 9
Samenwerken en integreren
De Inspectie zet in op een goed afgewogen, afgestemd en doelmatig ingericht toezicht.
Daarom positioneert zij zich als een essentiële speler op het vlak van transport- en waterveiligheid.
De Inspectie neemt het voortouw in de vernieuwing van het toezicht, als specialist op één of
meerdere onderdelen van een transport- of watersysteem of door een regiefunctie in een systeem
op zich te nemen. De Inspectie werkt nauw samen met andere toezichthouders, onder meer als
trekker voor wegvervoer, Schiphol en binnenvaart.
Uitgaan van vertrouwen, tenzij
De Inspectie wil minder vanuit wantrouwen en meer op basis van vertrouwen werken. De mate van
naleving bepaalt de vorm van het toezicht. De Inspectie zal actief op zoek gaan naar de voor de
doelgroepen meest passende vorm van toezicht. Wie het goed doet, heeft minder last van de
Inspectie. Dit laat onverlet dat de Inspectie stevig zal handhaven waar het moet.
Actief naar beleid
De Inspectie als `ogen en oren van de minister' gaat de kennis vanuit het toezicht meer gebruiken
als impuls voor beleidsvorming bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Doel is een tijdige en
duidelijke inbreng van de Inspectie in nationale én internationale beleidswijzigingen met betrekking
tot toezicht. Zij wil - waar dat effectief en nuttig is - meer invloed organiseren in internationaal en
vooral Europees-kader.
10 Jaarplan 2009
2 Rail- en wegvervoer
De Inspectie Verkeer en Waterstaat houdt toezicht op de veiligheid van het vervoer over de weg en
het spoor. Daarbij gaat het om het vervoer van personen met de bus, het taxivervoer en het vervoer
van goederen. Daarnaast houdt zij toezicht op de veiligheid van het vervoer van personen en
goederen over het spoor en vervoer per tram en metro.
2.1 Spoor
Taak
De Inspectie houdt toezicht op de spoorwegondernemingen (NS en overige personen- en goede-
renvervoerders), de inframanager ProRail, de overige in de sector actieve bedrijven (bv. de notified
bodies, werkplaatsen en aannemers). Ook wordt toezicht gehouden op railvoertuigen en infrastruc-
tuur en op de in de sector werkzame personen met veiligheidstaken (bijvoorbeeld machinisten en
baanwerkers). Dagelijks rijden er ca. 4800 treinen op ons hoofdspoornet.
De omgeving/ontwikkelingen
De Trendanalyse Spoorveiligheid van de inspectie beschrijft de ontwikkelingen op het gebied van
veiligheid op het spoor. Deze worden getoetst aan de doelstellingen uit de kadernota railveiligheid.
Hieruit blijkt dat de veiligheid van reizigers en overweggebruikers goed is. Voor baanwerkers is de
veiligheid nog onvoldoende. De Inspectie is kenniscentrum voor spoorwegveiligheid en geeft de
samenleving inzicht in de staat van de veiligheid op het spoor, via trendanalyses en rapportages van
onderzoeken en inspecties.
Het aantal reiziger- en goederenvervoerders is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Het kabinet
gaat uit van een jaarlijkse groei van 5% van het reizigervervoer. De spoorsector streeft naar de
invoering van een spoorboekjesloze dienstregeling waarbij op de belangrijkste corridors 4 sprinter
en 6 intercity's per uur zullen rijden. De hoeveelheid vervoerde goederen neemt op termijn sterk
toe, mede door de groei van het vervoer over de Betuweroute. De intensievere benutting vraagt om
goed toezicht op de veiligheid van het onderhoud.
De prioriteiten
De overkoepelende risicoanalyses, nalevingmetingen en beleidsprioriteiten leiden tot de volgende
prioriteiten.
De meeste letsels onder reizigers in de trein zijn het gevolg van botsingen na STS-passages
(STS=stoptonend sein). De doelstelling is het aantal STS-passages te halveren en het risico ervan
met 75% terug te dringen. Uit periodieke rapportages blijkt dat deze ambities nog niet gehaald
worden. Het systeem ATB Verbeterde Versie kan de verwezenlijking van deze ambitie dichterbij
brengen.
Vervoerders en ProRail nemen maatregelen en de Inspectie bewaakt de voortgang, doet analyses
en voert incidentonderzoek uit. In 2009 wordt het systeem ATB Verbeterde Versie operationeel op
ruim 1000 seinen en in het meeste materieel. Dit moet leiden tot een afname van het aantal en het
risico van STS-passages. De Inspectie bewaakt de voortgang van deze invoering en de effecten
ervan op de STS-passages.
Jaarplan 2009 11
De meeste ontsporingen komen door onvoldoende veilige berijdbaarheid van de infrastructuur.
ProRail kan de eigen voorschriften nog beter naleven. In 2008 heeft de Inspectie ProRail een last
onder dwangsom opgelegd met als doel de beheersing van de veiligheid van wissels sterk te
verbeteren. In 2009 ziet de Inspectie hier scherp op toe.
De baanwerkerveiligheid is structureel onvoldoende. De branche heeft het Normenkader Veilig
Werken opgesteld dat moet leiden tot veiligere werkmethoden. De naleving van deze regels is
prioriteit voor de Inspectie. Ook ziet de Inspectie toe op de verdere ontwikkeling van het onder-
houdsrooster. Dit is een maatregel van de branche om structureel ruimte voor onderhoud te creëren
in de dienstregeling.
De Inspectie houdt in 2009 toezicht op het testbedrijf van het zuidelijke deel van de HSL-Zuid
(Rotterdam-Belgische grens) en op het proefbedrijf van het noordelijke deel. Zodra de HSL-Zuid van
start gaat, houdt de Inspectie in de beginfase gerichte controles op de nieuwe systemen en
procedures. Ook vragen de Betuweroute en de Havenspoorlijn aandacht. In 2009 worden nog
enkele veiligheidszaken afgerond zoals het tunnelregime en de vrijgave van werkzones door middel
van de Hand-Held Terminal. De Havenspoorlijn wordt omgebouwd naar 25 kV en voorzien van het
nieuwe Europese treinbeveiligingssysteem ERTMS (European Rail Traffic Management System).
Tijdens de ombouw blijft de lijn in gebruik omdat de Rotterdamse haven bereikbaar moet blijven.
Tijdens de ombouw worden gebruiksscenario's toegepast, met verschillende treinbeveiligingsregi-
mes. De Inspectie beoordeelt deze regimes.
De Betuweroute en HSL-Zuid zijn ook uitgerust met ERTMS. Op termijn zal het hele Nederlandse
hoofdnet met ERTMS worden uitgerust. Bij de Betuweroute en HSL-Zuid blijkt dat de invoering
gepaard gaat met comptabiliteitsproblemen en uitvoeringskeuzen. Bij inspecties wordt gecontro-
leerd of de treindienstleiders en machinisten op de juiste wijze met dit systeem om gaan.
In haar hoedanigheid van nationale spoorwegautoriteit maakt de Inspectie een Jaarverslag conform
de ERA-vereisten. De Inspectie treedt bij de uitwerking van de EU-spoorregelgeving op als adviseur
van de ERA. In technische werkgroepen werken we aan de ontwikkeling van gemeenschappelijke
indicatoren, methoden en doelen voor spoorwegveiligheid en de interoperabiliteit van het Europese
spoorwegnet. De Inspectie adviseert over de wijze waarop de Europese richtlijnen in de Nederland-
se wetgeving wordt geïmplementeerd.
Verder speelt in 2009 de ERTMS-ontwikkeling via enkele Europese corridors. Nederland levert hier
een actieve bijdrage, gezien het belang van deze corridors voor het internationale reiziger- en
goederenvervoer.
De posterioriteiten
Gezien de positieve veiligheidsontwikkelingen en inspanningen van andere betrokken partijen zullen
de onderwerpen vandalisme, rangeren (uitgezonderd rangeren op overwegen op industrieterreinen),
snelheidoverschrijding, en brand (uitgezonderd in relatie tot tunnels) in 2009 posterioriteiten zijn.
12 Jaarplan 2009
Producten en activiteiten
In 2009 bestaat het programma uit de volgende producten en activiteiten:
DOMEIN SPOOR
Omschrijving Realisatie 2008 Gepland 2009
Vergunningen 339 303
Toezicht 4.563 3.739
Vooronderzoeken 985 800
Bedrijfsonderzoeken 79 75
Ongevalsonderzoeken 316 294
Inspecties Spoorvervoer 2.559 1.955
Inspecties Gevaarlijke Stoffen 624 615
Dienstverlening 335 350
(tel) vraagafhandeling Informatiecentrum *) 335 350
*) Naast de in de tabellen aangegeven aantallen domein-specifieke contacten van het Informatie-
centrum worden ook ca. 10.000 algemene vragen en 1.700 vragen over gevaarlijke stoffen
verwacht
2.2 tram en metro
Taak
De Inspectie houdt met inspecties en ongevalonderzoek toezicht op de veiligheid van het tram- en
metrobedrijf. Het wettelijk kader is de Spoorwegwet 1875 met afgeleide en aanverwante regelge-
ving. Het toezicht richt zich op de veiligheid van nieuwe tram- en metrolijnen voordat deze in
gebruik worden genomen, railvoertuigen, personeel en reizigers. Het doel is het voorkomen en
beperken van letsel en schade in en door tram- en metroverkeer. Onder dit toezicht vallen de
metronetten van Amsterdam (GVB) en Rotterdam (RET), de interlokale (snel)tramlijnen Utrecht-
Nieuwegein/IJsselstein (ConneXXion), Den Haag-Delft (HTM) en Amsterdam WTC-Amstelveen
(GVB) en het Lightrailsysteem RandstadRail (RET en HTM).
De ontwikkelingen
Naast de grote projecten RijnGouweLijn en Noord-Zuidlijn zijn er nog enkele lightrail- of trampro-
jecten die zich in 2009 in de ontwerpfase bevinden zoals Zwolle Kampen en de Hoekse Lijn.
Er wordt gewerkt aan een nieuwe wet voor spoorwegen die niet tot het hoofdspoor behoren.
Zolang het nieuwe wettelijke kader voor het toezicht op dit werkterrein er nog niet is, geldt dat het
toezicht door de Inspectie zich beperkt tot een gedeelte van het lokale spoorvervoer. De inspectie
heeft vastgesteld dat de exploitanten (=gemeenten) voor tramverbindingen die niet onder haar
toezicht vallen geen extern toezicht hebben georganiseerd.
De prioriteiten
De provincie Zuid-Holland realiseert het lightrailproject RijnGouweLijn. Voor het bewijs van
veiligheid volgt de provincie het Normendocument Veiligheid LightRail. De Inspectie beoordeelt,
conform de gekozen aanpak, gedurende de verschillende fasen in de levenscyclus het bewijs van
veiligheid. Daarbij wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de lessen van de ontsporingen bij
RandstadRail, zoals die zijn getrokken uit het onderzoek van de Inspectie, TNO en door de Onder-
zoeksraad voor Veiligheid. De indienststelling van het eerste deel van de RijnGouweLijn is voorzien
voor 2010.
Jaarplan 2009 13
Producten en activiteiten
In 2009 bestaat het programma uit de volgende producten en activiteiten:
DOMEIN TRAM/METRO
Omschrijving Realisatie 2008 Gepland 2009
Toezicht 65 27
Inspecties Tram/Metro 65 27
2.3 BuSvervoer
Taak
Het toezicht van de Inspectie is gericht op het vergroten van de verkeersveiligheid door de naleving
van wet- en regelgeving te verbeteren op het gebied van concurrentievoorwaarden, duurzaamheid
van de markt en sociale omstandigheden in het wegvervoer. De Inspectie houdt in het bijzonder
toezicht op rij- en rusttijden, veiligheidsvoorzieningen in de bus en de technische staat van de
voertuigen.
De ontwikkelingen
Het toezicht van de Inspectie op het busvervoer wordt in 2009 gekenmerkt door verdere digitalise-
ring van de werkprocessen en verdere samenwerking. Dit betekent optimalisering van de samen-
werkingsverbanden met andere handhavingpartners en het verder vormgeven van digitale (risico)
analyse, systeemtoezicht en auditing. Toezicht langs de weg verdwijnt overigens niet.
De samenwerking met de Arbeidsinspectie realiseert de Inspectie met name in controles binnen de
branche van het besloten busvervoer.
Verder zal de Inspectie de gesprekken met de decentrale overheden (de concessieverleners)
voortzetten om te komen tot duidelijke afspraken over de rol en verantwoordelijkheden van
toezichthoudende partijen, mede in het kader van het veiligheidszorgsysteem.
Ontwikkelingen binnen busbedrijven hebben hun weerslag op de wijze van toezicht door de
Inspectie. Zo blijven het gebrek aan aandacht voor en besparing op veiligheid door vervoerders een
heikel punt. Onderzoeksrapporten uit 2007, de resultaten van de daarna uitgevoerde inspecties en
de uitkomsten van de risicoanalyse en de nalevingsmeting zijn aanleiding om ook in 2009 scherp op
de technische staat toe te zien.
Wat betreft het pendelvervoer is de naleving redelijk stabiel. Door reguliere controles verwacht de
Inspectie aan de aangescherpte Europese controlenorm te voldoen (jaarlijkse percentuele verhoging
van de verplichte aantallen keuringen conform de EU-verordening).
De prioriteiten
De verdere digitalisering van het toezicht heeft een hoge prioriteit. Daarbij richt de Inspectie zich op:
de verdere ontwikkeling van (digitale) risicoanalyse;
de verdere ontwikkeling van methodieken van nalevingsmeting;
een nieuw handhavingsbeleid in relatie tot digitaal inspecteren;
het ontwikkelen van interventiestrategieën die aansluiten op digitaal inspecteren;
en het borgen van een goede informatie-uitwisseling na uitplaatsing van de vergunning-
verlenende processen.
14 Jaarplan 2009
In navolging van het systeem van kentekenscanners voor het domein taxi zal de digitalisering voor
busvervoer zich vooral richten op de koppeling van (digitale) gegevensbestanden en de invoering
van kentekenscanners .
Het systeemtoezicht wordt in nauwe samenwerking met de branche verder ontwikkeld. In 2009
leidt dit tot afname van het aantal die overigens wel blijven bestaan als toezichtsvorm.
De Inspectie wil goed presterende, keurmerkhoudende bedrijven toelaten tot de zogenoemde
`Groene Weide'. Zo lang er geen negatieve signalen zijn, worden deze bedrijven niet meer onder-
worpen aan reguliere bedrijfsinspecties en tijdens transportinspecties zoveel mogelijk ontzien.
Zij vallen dan onder het `regime' van systeemtoezicht. Er zijn voor 2009 vijftien audits voorzien.
Wat betreft het openbaar busvervoer zal de Inspectie samen met de decentrale overheden specifiek
aandacht besteden aan de technische staat van de voertuigen.
De Inspectie ontwikkelt het ongevalonderzoek verder. Sinds 2007 is dit een nieuwe taak voor de
Inspectie voor wegvervoer. De "Pilot Ongevalonderzoek", een samenwerkingsverband tussen de
Inspectie en de Regiopolitie Haaglanden, krijgt in 2009 een vervolg waarbij wordt bezien op welke
wijze een landelijke implementatie mogelijk is. De Inspectie zal aanvullende afspraken maken met
het Openbaar Ministerie over het verzamelen en uitwisselen van gegevens van ongevallen.
Daarbij wordt toegewerkt naar een systematische melding van ongevallen aan de Inspectie.
Nederland zal zijn trekkersrol binnen de EU voortzetten. Ook zal de Inspectie uitvoering geven aan
het internationale sanctieregister. Er wordt verder uitvoering gegeven aan de EU-controlenorm van
2% bij de controle op rij- en rusttijden.
De posterioriteiten
De Inspectie ziet in 2009 minimaal toe op het gebruik van de beperkte vergunning besloten
busvervoer. Ook is door de hoge mate van zelfregulering door de busbedrijven met een Keurmerk
een verdere intensivering van de inzet van de Inspectie niet nodig. Of afbouw mogelijk is,
is afhankelijk van het aantal en de ernst van overtredingen in deze deelmarkt.
Producten en activiteiten
In 2009 bestaat het programma uit de volgende producten en activiteiten:
DOMEIN BUS
Omschrijving Realisatie 2008 Gepland 2009
Vergunningen 11.794 15.608
Toezicht 3.472 2.255
Bedrijfsinspecties 306 332
Integrale straatcontroles 3.003 1.625
Audits 15
Toetsing ondernemingsvergunning 163 283
Dienstverlening 4.429 5.000
(tel) vraagafhandeling Informatiecentrum 4.429 5.000
Jaarplan 2009 15
2.4 taxi
Taak
Met het toezicht op het taxivervoer streeft de Inspectie naar een veilige, betrouwbare en vakbe-
kwame taximarkt met eerlijke concurrentievoorwaarden. Om dit te bereiken wordt onder meer
gecontroleerd op de naleving van de wettelijke rij- en rusttijden, de APK-keuring en de technische
staat, een deugdelijke ritregistratie en het juiste gebruik van de taxivergunning. Er is een verschui-
ving van de aandacht naar de bedrijven in de taximarkt die het met de regels niet zo nauw nemen.
De ontwikkelingen
In 2008 is er een verkenning uitgevoerd naar de omvang van fraude met taxameters en kilometer-
tellers. Uit deze verkenning, maar ook uit verschillende signalen uit de branche, van de FNV en van
de Belastingdienst blijkt sprake van structurele fraude.
De inzet van digitale technieken levert een kwantitatieve en kwalitatieve bijdrage aan de doelstel-
lingen om effectiever en efficiënter toezicht te houden. Een belangrijk aspect hierbij is de geplande
invoering van de Boordcomputer Taxi.
De genomen stappen om het bestaande TX-keurmerk verder te ontwikkelen, krijgen een vervolg.
Het TX-keurmerk is het landelijke kwaliteitskeurmerk voor het taxivervoer. De Inspectie is in gesprek
met TX Keur over (de toepassing van) de criteria. Doelstelling is een certificeringsysteem met een
nadrukkelijk onderscheidend vermogen, waardoor op houders van een keurmerk op een minder
belastende wijze toezicht gehouden kan worden.
Hoewel de naleving aanzienlijk verbeterd is, blijkt uit risicoanalyses bij het rolstoelvervoer dat
losliggende delen en de ondeugdelijke bevestiging van rolstoelen grote risico's opleveren voor de
veiligheid.
De bestaande samenwerking met de Belastingdienst zet de Inspectie in 2009 voort binnen het
project AXITAXI. Dankzij deze samenwerking komen vele fraudegevallen binnen de taxibranche aan
het licht.
De prioriteiten
In 2009 heeft het verder vormgeven van digitalisering van het toezicht een hoge prioriteit. Koppe-
ling van de eigen inspectiegegevens met gegevensbestanden van andere handhavingpartners is van
groot belang om gedegen risicoanalyses te maken. Met een goede risicoanalyse aan de voorkant
van het inspectieproces kan het toezicht efficiënter en effectiever worden. De invoering van de
Boordcomputer Taxi en het breder inzetten van digitale kentekenherkenning heeft gevolgen voor
de werkwijze van de Inspectie. Het optimaliseren van de inspectieprocessen krijgt nadrukkelijke
aandacht. De inzet van digitale hulpmiddelen leidt tot een afname van het aantal integrale straat-
controles, die overigens als toezichtsvorm blijven bestaan.
Aan het G4-convenant 2008-2009 wordt uitvoering gegeven. Hiervoor zijn deelconvenanten met
de verschillende regio's van politie afgesloten. In 2009 moet de controledruk op taxi's in de
G4-gemeenten meer in balans worden gebracht met de rest van Nederland. Begin 2009 brengt de
Inspectie een tussenevaluatie uit.
De technische staat van de taxi, voor zowel straattaxi als contractvervoer, heeft zijn weerslag op de
veiligheid. Dit geldt zeker bij de `kwetsbare groepen' als rolstoel- en leerlingenvervoer. De Inspectie
zal de gerichte controles op deze doelgroepen daarom in 2009 voortzetten.
16 Jaarplan 2009
Daarnaast staat controle op de betrouwbaarheid van de straattaximarkt centraal. De inspectie
maakt onderscheid in betrouwbaarheid naar de consument (tarieven) en betrouwbaarheid naar de
overheid (verantwoording van ritgegevens). Zo worden er bedrijfsinspecties gehouden naar
aanleiding van waarnemingen met digitale kentekenscanners, voor zowel straattaxi als contractver-
voer. De aanpak van taxisnorders (illegale taxi-bedrijfjes) wordt aangescherpt.
De pilot digitaal inspecteren (onderzoek naar verplichte aansluiting van elke taxiondernemer bij een
geschillen/klachtencommissie) wordt begin 2009 afgerond. De geleerde lessen zijn vervolgens input
voor de verdere ontwikkeling van dit proces.
De posterioriteiten
Het handhaven op het gedrag van chauffeurs krijgt minder aandacht. Dit ligt meer op het werkter-
rein van de politie, van de branche zelf en van de gemeenten. De inspectie controleert ook minder
op het gebruik van de juiste tarieven. Het toezicht hierop is zeer arbeidsintensief met een relatief
lage `opbrengst'. Wel zal de inspectie aandacht blijven besteden aan fraudebestrijding.
Producten en activiteiten
In 2009 bestaat het programma uit de volgende producten en activiteiten:
DOMEIN TAXI'S
Omschrijving Realisatie 2008 Gepland 2009
Vergunningen 25.472 19.647
Toezicht 10.518 7.347
Bedrijfsinspecties 345 332
Integrale straatcontroles 9.534 6.525
Audits 15
Toetsing ondernemingsvergunning 639 475
Dienstverlening 50.766 52.500
(tel) vraagafhandeling Informatiecentrum 50.766 52.500
Jaarplan 2009 17
2.5 Goederenvervoer
Taak
Binnen het domein goederenvervoer (over de weg) is de Inspectie verantwoordelijk voor het
toezicht op de transportveiligheid, duurzaamheid en het zorg dragen voor een goed functionerende
vervoersmarkt. Zij werkt aan verbetering van de naleving van wet- en regelgeving ten aanzien van
rij- en rusttijden, vervoer van gevaarlijke stoffen en overbelading. Daarnaast signaleert de Inspectie
belangrijke ontwikkelingen en ontwikkelt zij kerngetallen over de veiligheid van het goederenver-
voer.
De ontwikkelingen
In het goederenvervoer over de weg vallen jaarlijks nog veel doden. Het goederenvervoer is
daarmee een belangrijk blijvend aandachtspunt in het kader van de verkeersveiligheid.
De toetredingsdrempel voor het goederenvervoer over de weg is laag. De geldende regelgeving is
vooral Europees van herkomst; van het toezicht worden met name objectcontroles (bedrijfs- en
weginspecties) verwacht. Risico's die in het goederenvervoer het meest de aandacht behoeven zijn
het bedrijfsbeleid ten aanzien van rij- en rusttijden, het gedrag van de chauffeur, de veiligheidscul-
tuur van de ondernemingen en de verschillen in toezicht binnen EU.
De prioriteiten
De Inspectie gaat in 2009 haar inzet op rij- en rustijden, op overbelading en gevaarlijke stoffen
integraal uitvoeren. Dit betekent dat bij iedere inspectie gekeken wordt naar alle relevante wetge-
ving. De Inspectie is verantwoordelijk voor de opzet en de afstemming van het gezamenlijke
werkprogramma van alle inspectiediensten die in dit domein een rol hebben te vervullen. Een van
de doelstellingen van de samenwerking is het terugdringen van inspectiedruk op de sector én focus
op de probleemgebieden.
Belangrijke verandering in de wijze waarop toezicht wordt gehouden is het toepassen van systeem-
toezicht voor het goederenvervoer over de weg. Bij systeemtoezicht wordt door middel van audits
onderzocht in hoeverre een bedrijf haar processen beheerst. Communicatie en samenwerking met
de sector zijn hierbij essentieel.
De Inspectie is zo in staat in samenwerking met andere toezichthouders haar toezichttaak doelmati-
ger en efficiënter te vervullen met minder last voor de ondertoezichtstaanden.
Door gebruik te maken van digitale inspectiemethoden (digitale tachograaf en Weigh-In-Motion)
komen grote hoeveelheden informatie beschikbaar. Analyse daarvan vormt de basis voor nadere
acties. Het toezicht op overbelading en rij- en rusttijden kan zo effectief en met minder inzet
uitgevoerd worden.
Het toezicht in Europa is dominant repressief en kent een sterk uiteenlopende uitvoering; intensiteit
en interventies variëren sterk. Harmonisatie van toezichtactiviteiten blijft uit het oogpunt van
eerlijkheid en redelijkheid een aandachtspunt.
Naar verwachting treedt de wet wegvervoer goederen per 1 mei 2009 in werking. Hierin is de
medeaansprakelijkheid van derden voor overbelading opgenomen. Het handhavingsbeleid wordt
hierdoor verbreed. De Inspectie werkt hierbij samen met beleidspartners en met de branche.
In 2008 is de proef met LZV's (Langere en Zwaardere Vrachtautocombinatie) voor onbepaalde tijd
verlengd om ervaring op te doen ten aanzien van de in de ontheffing genoemde veiligheidsaspec-
ten. Het handhavingsbeleid met betrekking tot overbelading, met name waar het gaat om de LZV's,
wordt samen met de beleidspartners in 2009 verder uitgewerkt.
18 Jaarplan 2009
De Inspectie gaat een breder terrein van verkeersveiligheid verkennen en onderzoeken in hoeverre
zij hier een grotere rol moet spelen. Gebleken is dat bij ongevallen op de weg vaak vrachtwagens
zijn betrokken. Het is nog niet te zeggen in hoeverre dat te maken heeft met een gebrek aan
naleving van de wet- en regelgeving. Onderzoek moet uitwijzen of en zo ja in hoeverre die relatie
bestaat.
De posterioriteiten
Thema-acties gevaarlijke stoffen worden beëindigd en deelname aan de Vliegende Brigade Vuur-
werk wordt afgebouwd. Dit laatste is geen kernverantwoordelijkheid van de Inspectie. Toezicht op
gevaarlijke stoffen en vuurwerk wordt geïntegreerd in de inspecties van andere aspecten. Wel
worden bedrijfsaudits gevaarlijke stoffen uitgevoerd omdat deze interventie beter aansluit bij het
toezicht op gevaarlijke stoffen.
In 2008 is de sector actief benaderd om het kennisniveau betreffende de beveiligingsvoorschriften
(beveiligingsplan) te vergroten. In 2009 wordt daarom slechts gecontroleerd op aanwezigheid van
het beveiligingsplan bij transportondernemingen en niet op de inhoud ervan.
Ook worden het aantal weginspecties op overbelading verminderd en nemen de bedrijfsinspecties
op dit aspect toe. Deze werkwijze is effectiever gebleken terwijl een lagere toezichtslast voor het
transporterend bedrijfsleven wordt gerealiseerd.
Producten en activiteiten
In 2009 bestaat het programma uit de volgende producten en activiteiten:
DOMEIN GOEDERENVERVOER
Omschrijving Realisatie 2008 Gepland 2009
Vergunningen 59.384 65.024
Toezicht 17.467 20.000
Bedrijfsinspecties 1.542 3.000
Weginspecties 15.925 16.000
Meldingen radioactief 1.247 1.000
Dienstverlening 37.665 39.000
(tel) vraagafhandeling Informatiecentrum 37.665 39.000
Jaarplan 2009 19
20 Jaarplan 2009
3 Scheepvaart
Omdat in de scheepvaart relatief weinig ongevallen plaatsvinden, kan de sector getypeerd worden
als een relatief veilige sector. Een kanttekening is op zijn plaats bij arbeidsveiligheid. Deze laat soms
sterk te wensen over, vooral bij laden en lossen. De samenleving is kritisch over de koopvaardij en
de beleving is niet altijd positief. Olierampen en dumping van afvalstoffen uit het verleden en
schade aan het milieu dragen daar aan bij en hebben effect op de regelgeving gehad. De uitstoot
van schadelijke stoffen in de lucht is eveneens onderwerp van discussie en leidt tot nieuwe, extra
regelgeving. Deze toenemende aandacht voor duurzaamheid werkt door in het toezicht van de
Inspectie.
3.1 Koopvaardij
Taak
De Inspectie houdt toezicht op het schip, de reder, de bemanning, de lading (in het bijzonder
gevaarlijke stoffen) en de bedrijfsvoering. De sector is in staat en bereid zijn verantwoordelijkheid te
nemen en werkt aan verbetering van de kwaliteits- en veiligheidsmanagementsystemen. Gezien het
hoge nalevingsniveau, past de Inspectie meer systeemtoezicht toe. De wijze waarop de Inspectie
haar toezicht binnen het domein koopvaardij uitvoert is beschreven in het Toezichtarrangement
Koopvaardij.
Ontwikkelingen
De zeevaart is een internationaal georiënteerd en gereguleerd domein waar nog nauwelijks sprake is
van nationale beleidsvrijheid in regelgeving. Op basis van de vlag is de nationaliteit van een schip
het primaire aangrijpingspunt voor de Inspectie. Het internationale karakter van de zeevaart is
echter evident: reders, scheepswerven, onderhoudsbedrijven, klassebureaus en verzekeraars
opereren wereldwijd en zijn vaak niet in Nederland gehuisvest. De Inspectie kiest daarom voor een
actieve houding richting internationale handhavingspartners voor het verhogen van naleving. Voor
het verbeteren van de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van regelgeving is de Inspectie actief
naar de International Maritime Organization (IMO) en in het bijzonder de EU en haar toezichthou-
ders, met daarbij een goede en vroegtijdige afstemming met beleid.
In de Europese context stuurt de European Maritime Safety Agency (EMSA) aan op het steviger
positioneren van de Maritime Authorities. Door versterking van de regiefunctie, het verder ontwik-
kelen van systeemtoezicht en professionaliseren en het in stand houden van haar kennisniveau moet
de Inspectie deze functie voor Nederland gaan vervullen.
Ter uitvoering van de motie Poppe/Boelhouwer hebben de betrokken inspectiediensten (Arbeidsin-
spectie, Inspectie Verkeer en Waterstaat, Voedsel en Waren Autoriteit en VROM-Inspectie) en de
Douane op 26 augustus 2008 een convenant getekend, dat de basis vormt voor de handhavingsa-
menwerking in de toekomst. Doel van de samenwerking is een grotere effectiviteit en efficiëntie
van het toezicht op de naleving van de regelgeving voor importcontainers met gevaarlijke gassen te
realiseren. In het convenant zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop de te controleren contai-
ners geselecteerd worden, het doorgeven van toezichtinformatie aan andere inspectiediensten en
het eventueel ter beschikking stellen van de toezichtinformatie om de risicoanalyse te actualiseren.
Dit alles binnen de bestaande wettelijk taken en verantwoordelijkheden van de betrokken inspectie-
diensten. Deze specifieke taak is bekend onder de naam "Operatie Tegengas".
Jaarplan 2009 21
De Inspectie organiseert haar inzet in het domein waarbij een afweging gemaakt wordt tussen
verplicht gestelde inspecties en inspecties op basis van risico-analyse. In 2007 is bij een risicoanalyse
een top 5 samengesteld van `ongewenste gebeurtenissen':
doden en zwaargewonden onder passagiers op Nederlandse zeeschepen;
schade aan milieu door Nederlandse zeeschepen;
doden en zwaargewonden op de wal als gevolg van zeeschepen
(iedere poging tot) een terroristische aanslag met, of op een Nederlands of buitenlands schip;
schade aan milieu door buitenlandse schepen in Nederlandse wateren.
De prioriteiten
De Inspectie voert de verplicht gestelde handhavende inspecties uit. Hierbij gaat het enerzijds om
verplichte inspecties op basis van EU-wetgeving, zoals de circa 1500 inspecties in het kader van de
Wet Havenstaatcontrole (inspectie van 25% van de buitenlandse schepen in Nederlandse havens)
en inspecties van zogeheten havenontvangstinstallaties.
Tevens voert de Inspectie certificerende inspecties en taken uit op basis van aanvragen vanuit de
sector. Daarnaast spelen de inspecties op gegaste containers en ARBO-inspecties op Nederlandse
schepen een belangrijke rol.
Voor de aan marktpartijen uitbestede certificerende taken houdt de Inspectie toezicht op de
kwaliteit en prestaties van deze partijen via systeemtoezicht door bedrijfsaudits aangevuld met
objectcontroles. Bij deze overdracht is kennisbehoud bij de Inspectie een voortdurend punt van
aandacht.
Veiligheidsmanagement door de reder in combinatie met systeemtoezicht is in 2009 een belangrijk
onderwerp. Via het veiligheidsmanagementsysteem (International Safety Management Code, ISM)
geven reder en bemanning invulling aan de naleving van de veiligheid in de koopvaardij en het
voorkomen van ongevallen. De kwaliteit van het systeem wordt geborgd door reders en klassenbu-
reaus, waarbij de Inspectie toezicht uitoefent op deze partijen.
Analyse van ongevallencijfers op het terrein van de arbeidsveiligheid laat zien dat de menselijke
factor een belangrijke oorzaak van ongevallen is. De naleving van de bemanningseisen moet
verbeterd wanneer er sprake is van extra taken. Ook moet het gebruik van bepaalde werktuigen
-zoals luikenwagens- worden verbeterd. Het toezicht op arbeidsomstandigheden wordt door de
Inspectie in samenwerking met de Arbeidsinspectie nader ingevuld.
De Inspectie zal in 2009 circa 400 milieu-inspecties uitvoeren in het kader van vlaggenstaat- en het
havenstaattoezicht, dit mede naar aanleiding van haar rapportage over 2007 over de belangrijkste
bevindingen op milieugebied.
Wat betreft de gegaste containers zullen per jaar 1000 containers worden gecontroleerd op
gassingen met bestrijdingsmiddelen.
Nederland beschikt over een vloot van ongeveer 70 zeegaande traditionele zeilschepen. Voor deze
historische- of traditionele schepen richt de Inspectie zich in 2009 op een internationaal geaccep-
teerde certificering om het behoud van deze deelsector zeker te stellen. Door inspecties en advies
zal de Inspectie zich in 2009 inzetten om deze certificering te waarborgen. Het internationaal
certificeren van de bruine vloot leidt voor de havens waar deze vloot verblijft tot de verplichting te
voldoen aan de Wet Havenstaatcontrole (International Ship and Port Facility Security Code, ISPS).
Ook hierop zal de Inspectie toezicht houden.
De Inspectie voert 350 inspecties per jaar uit op het sjorren van containers uit het oogpunt van
veiligheid. Deze inspecties worden uitgevoerd tijdens de inspecties van gevaarlijke stoffen aan
boord om de toezichtlast te verminderen.
22 Jaarplan 2009
De posterioriteiten
De nog resterende certificerende taken worden uitbesteed aan de markt waarbij de Inspectie
systeemtoezicht zal uitoefenen op marktpartijen. Het gaat daarbij om certificerende inspecties op
passagierschepen, om de certificering van telecommunicatie-apparatuur voor de koopvaardij en de
binnenvaart, om de certificering non-conventie-schepen en om de registratie van plezierjachten.
De Inspectie gaat haar toezichthoudende taak wat betreft het schoonmaken van tankers (de
zogenaamde Prewash-inspecties) overdragen aan de havenbedrijven.
Het toezicht op de Wet Pleziervaartuigen wordt minimaal ingevuld door thema-acties tijdens de
Hiswa en het handhavend optreden naar aanleiding van klachten. Onderzocht wordt wel of de
naleving deze keuze structureel rechtvaardigt. Er wordt geen bijdrage meer geleverd aan het
tweedelijns toezicht op Rijkswaterstaat wegens het ontbreken van een direct veiligheidsrisico.
Producten en activiteiten
In 2009 bestaat het programma uit de volgende producten en activiteiten:
DOMEIN KOOPVAARDIJ (incl. Zeehavens)
Omschrijving Realisatie 2008 Gepland 2009
Vergunningen 22.819 18.020
Toezicht 6.658 6.610
Vlaggestaatcontroles 1.037 1.010
Port State Control inspecties 1.697 1.735
Toezicht op klasse 50
Regulier toezicht gevaarlijke stoffen 2.700 1.878
Thematisch toezicht gevaarlijke stoffen 1.224 1.937
Dienstverlening 17.052 17.500
(tel) vraagafhandeling Informatiecentrum 17.052 17.500
3.2 ZeehavenS
Taak
De Inspectie houdt toezicht in het domein zeehavens en richt zich daarbij op de organisaties
waarvan de zeevaartgerelateerde activiteiten op de wal moeten voldoen aan wet- en regelgeving en
waarvan het toezicht is opgedragen aan de Inspectie. Het toezichtarrangement Zeehavens beschrijft
de inrichting en werkwijze van het toezicht in het domein Zeehavens.
Ontwikkelingen
De Inspectie houdt sinds begin 2005 interbestuurlijk toezicht op de naleving van de Havenbeveili-
gingswet en de EU-verordening 725/2004 door de landinwaarts gelegen havengemeenten.
In totaal betreft het circa 30 havenfaciliteiten in heel Nederland waarbij soms sprake is van slechts
een zeer beperkt aantal scheepsbewegingen op jaarbasis. Omdat Nederland door internationale
verplichtingen de zogeheten "Bruine Zeilvloot" van circa 70 Nederlandse traditionele zeilschepen
ook onder de SOLAS-conventie (Safety of Life at Sea) brengt en daarmee ISPS, komen hier in 2009
mogelijk nog circa 10 havenfaciliteiten bij. De Inspectie onderzoekt in 2009 of samenwerking met
de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid mogelijk is. Voor de havens van Rotterdam en Amster-
dam is een samenwerkingsverband van coördinerende toezichthouders opgezet (Directeurenoverleg
Zeehavens).
Jaarplan 2009 23
De prioriteiten
De inspectie zal in 2009 interbestuurlijk toezicht uitbreiden in het kader van de Havenbeveiligings-
wet als gevolg van ISPS-certificering bruine vloot. Daarnaast gaat veel aandacht uit naar het
toezicht op gegaste containers.
3.3 viSSerij
Taak
De Inspectie is de enige toezichthouder die certificeert en toezicht houdt op de technische staat van
de schepen. Veel regelgeving wordt in Europees en internationaal verband ontwikkeld, maar er is
een zekere vrije ruimte op nationaal niveau. De Inspectie wendt haar invloed aan om regeldruk te
verminderen en de kwaliteit van de regelgeving te verhogen.
De ontwikkelingen
In de visserij vallen relatief veel doden en er gebeuren meer ernstige ongelukken dan in de koop-
vaardij. De huidige economische situatie en de verlagingen van visquota in de visserij resulteren in
bezuinigingen op bemanning en onderhoud. Tevens is een verschuiving merkbaar van de inzet van
grotere naar kleinere schepen.
De branche bestaat uit een beperkt aantal grote bedrijven en veel kleinere bedrijven; veelal een
maatschap of een BV. In veel gevallen is er sprake van schipper-eigenaren met één schip. Op de
grote(re) schepen lijkt sprake van een voldoende veiligheidscultuur, maar aan boord van kleinere
schepen kan dit beter.
De prioriteiten
De Inspectie geeft in 2009 voorrang aan certificerende taken voor de visserij en aan veiligheid.
Deze prioriteit volgt uit het rapport `Als het getij verloopt' en betekent dat samen met de beleids-
partners, collega-toezichthouders en branche gewerkt wordt aan de modernisering van certificering
en handhaving door de Inspectie in de visserij.
De Kustwacht zal in 2009 namens de Inspectie 200 inspecties op bemanningen van vissersvaartui-
gen volgens het Handhavingsplan Noordzee uitvoeren. De Inspectie zal eind 2009 de nieuwe
situatie beschrijven in haar Toezichtarrangement Visserij.
Op het vlak van duurzaamheid worden in 2009 zogeheten CFK-inspecties verricht in samenwerking
met de VROM-Inspectie. Het beleidsdoel is de uitstoot van voor de ozonlaag schadelijke gassen en
broeikasgassen in koelinstallaties op schepen geleidelijk te verlagen tot een jaarlijks lekverlies van
minder dan vijf procent per schip in 2011. Het gemiddelde lekverlies van het domein visserij in 2007
was 20 procent. De Inspectie voert daarom in 2009 ongeveer 70 inspecties uit gericht op koelmid-
delen.
24 Jaarplan 2009
Producten en activiteiten
In 2009 bestaat het programma uit de volgende producten en activiteiten:
DOMEIN VISSERIJ
Omschrijving Realisatie 2008 Gepland 2009
Vergunningen 1.316 1.563
CFK-Inspecties (comb. Certificerende.inspecties) 82 70
Dienstverlening 28 30
(tel) vraagafhandeling Informatiecentrum 28 30
3.4 Binnenvaart
Taak
De Inspectie is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving in de
binnenvaart. Het toezicht heeft betrekking op de veiligheid van scheepslading en bemanning.
Klassenbureaus en particuliere instellingen voeren al voor een belangrijk gedeelte van de uitvoe-
rende taken uit, waarbij de Inspectie toezicht houdt op deze instellingen. Verder wikkelt de inspectie
incidenten af met binnenschepen voor zover het de lading, het schip en/of de bemanning betreft
(onder meer het eventueel intrekken van het certificaat). Ook houdt zij toezicht op de Stichting
Afvalstoffen & Vaardocumenten Binnenvaart (SAB), keuringsinstellingen, klassenbureaus/particu-
liere instellingen en voert zij medische (her)keuringen uit.
Omgeving
De binnenvaart is een betrekkelijk veilige sector. De menselijke factor speelt veelvuldig een rol bij
het ontstaan van incidenten. De binnenvaart wordt niet direct geassocieerd met onveiligheid, maar
bij een ongeval waarbij waterverontreiniging speelt of passagiers zijn betrokken, of bij een ongeval
met gevaarlijke stoffen kan al snel een andere beleving ontstaan.
De Inspectie heeft vastgesteld dat de kwaliteit van nieuwbouwcasco's vanuit China regelmatig
onvoldoende blijkt. Daarnaast raakt de Inspectie ook steeds meer betrokken in de advisering van de
verduurzaming van de binnenvaart. Voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van de waterstofboot.
De prioriteiten
De Inspectie is voornemens de certificerings- en meettaken van bestaande en nieuwbouwschepen
in de binnenvaart over te dragen aan geaccrediteerde marktpartijen die zij mandateert via aanwij-
zing. De Inspectie blijft hierbij eindverantwoordelijk.
De Inspectie richt zich steeds meer op risicogebaseerd toezicht, systeemtoezicht, toezicht op
klassenbureaus en particuliere instellingen en op ongevalonderzoek. Dit zal nadrukkelijk uitwerking
krijgen in het toezicht op de nieuwe Binnenvaartwet (inwerkingtreding per 1 juli 2009). De samen-
werking met Rijkswaterstaat wordt versterkt.
In overeenstemming met de toezegging aan de Tweede Kamer werkt de Inspectie (mee) aan het
masterplan "nieuwe kennis en kennisbehoud". Voor de Inspectie betekent dit nieuwe werkvormen
en verantwoordelijkheden.
Jaarplan 2009 25
De afgelopen jaren heeft de Inspectie de zogenoemde Kennistafels georganiseerd. In de Kennista-
fels worden de trends en risico's besproken met vervoerders en verladers in de binnenvaart,
verzekeringsmaatschappijen, handhavers, opleidingsinstellingen en vaarwegbeheerders. Afgespro-
ken is dat de Inspectie samen met te het bedrijfsleven de belangrijkste veiligheidsrisico's analyseert
en maatregelen treft om de veiligheid in de binnenvaart te vergroten. In 2009 krijgen deze overleg-
gen een structureel vervolg in de vorm van het Comité voor de binnenvaart-veiligheid. De Inspectie
zal het secretariaat voeren. De belangrijkste doelstelling van dit comité is de continue verbetering
van het veiligheidsbewustzijn en het tot stand brengen van een volwassen veiligheidscultuur.
In 2009 zal de Inspectie per deelmarkt selectief toezicht houden en inspecteren.
Omdat de menselijke factor een grote rol speelt bij het ontstaan van incidenten, gaat de Inspectie
een onderzoek verrichten naar vermoeidheid bij schippers.
Ook zet de Inspectie zich in dit verband onverminderd bij de Centrale Commissie voor de Rijnvaart
in voor het gebruik van één taal bij de communicatie in de binnenvaart.
Wat betreft het thema gevaarlijke stoffen zal als onderdeel van de intentieverklaring Kreekrak in
2009 onder meer een herhalingsactie worden uitgevoerd. In 2009 zijn de uitkomsten van het
werken volgens de methode van het systeemtoezicht en de herhalingsactie onderwerp van evalu-
atie.
Voor incidentmanagement in de binnenvaart heeft de Inspectie een piketdienst ingericht. In 2009
gaat de Inspectie de samenwerking met partners bij het incidentenmanagement verder stroomlij-
nen. Het ongevalonderzoek wordt ook in 2009 voortgezet. De Inspectie richt zich hierbij op
achterliggende oorzaken en structurele veiligheidstekorten.
De Inspectie breidt het samenwerkingsverband met Korps landelijke politiediensten, dienst Water-
politie, Zeehavenpolitie Rotterdam, Rijkswaterstaat en de Havenbedrijven van Rotterdam en
Amsterdam in 2009 voor op de volgende terreinen verder uit:
afgestemde inspectieprogramma's voor gezamenlijk inspecteren;
het opzetten van geïntegreerde risicoanalyses;
stroomlijning van de informatievoorziening;
nader onderzoek naar de wenselijkheid van een inspectieloket (website) voor de Binnenvaart;
opzetten van veiligheidsmanagementsystemen.
In 2009 worden de samenwerkingsdoelen geconcretiseerd en worden projecten gestart om hier
invulling aan te geven.
De posterioriteiten
Op de volgende punten zal de inzet van de Inspectie afnemen of anders worden ingericht:
bedrijfsmatige en reguliere inspecties (wordt risicogebaseerd ingevuld);
inspecties op de bulkvaart (gevolgen van incidenten zijn hier relatief klein; de politie richt zich op
het handhaven van vaar- en rusttijden);
audits op erkende deskundigenorganisaties;
medisch advies Binnenvaart (wordt gecombineerd met soortgelijke taken in de zeevaart)
26 Jaarplan 2009
Producten en activiteiten
In 2009 bestaat het programma uit de volgende producten en activiteiten:
DOMEIN BINNENVAART
Omschrijving Realisatie 2008 Gepland 2009
Vergunningen 15.912 12.065
Toezicht 214 360
Incidentmanagement en ongevalsanalyse 110
Thema acties 4 4
w.o. thema-gebonden inspecties 214 220
Dienstverlening 22.974 23.800
(tel) vraagafhandeling Informatiecentrum 22.974 23.800
Jaarplan 2009 27
28 Jaarplan 2009
4 Luchtvaart
Algemeen
Met name in de grote commerciële burgerluchtvaart is de veiligheidscultuur diep geworteld.
Veiligheidsbewustzijn en uitgebreide kwaliteitszorg zijn gemeengoed. Dit hangt samen met het
besef dat de gevolgen van een ongeval zeer groot kunnen zijn.
De luchtvaart is bij uitstek een internationaal georiënteerde sector en ook de regelgeving komt
vrijwel uitsluitend in internationaal verband tot stand. Mondiaal speelt de International Civil
Aviation Organization (ICAO) hierbij een belangrijke rol, in Europees verband neemt het belang toe
van de Europese toezichthouder European Aviation Safety Agency (EASA). Beïnvloeding van het
internationale beleid bij de totstandkoming ervan is dan ook een belangrijk aandachtspunt.
De Inspectie Verkeer en Waterstaat is voor de burgerluchtvaart de nationale toezichthouder. Zij wil
haar regiefunctie verder uitbreiden. Ze houdt toezicht op het gehele transportsysteem: luchtvaartui-
gen, lading, bemanning, luchtvaartondernemingen en ook luchthavens en verkeersleiding. Voorts
heeft zij ook toezichtverantwoordelijkheid op de hoogte van de bebouwde omgeving rond vliegvel-
den. Naast veiligheid als primair aandachtspunt heeft de inspectie in de luchtvaart ook taken op het
gebied van duurzaamheid, bijvoorbeeld op het gebied van de geluidsnormen.
De luchtvaart kent een hoge toetredingsdrempel, die hoofdzakelijk in Europees verband door EASA
wordt vormgegeven. Veiligheidsmanagementsystemen zijn in wereldwijde en Europese regels
vastgelegd. Door deze strenge voorwaarden en een hoog veiligheidsbewustzijn en daarmee een
hoog nalevingsniveau van de sector is systeemtoezicht in deze sector al breed geïmplementeerd.
In de groeiende kleine luchtvaart is een veiligheidscultuur minder aanwezig. Daarom moet deze
sterker worden aangesproken op de eigen verantwoordelijkheid. Voorlichting is hierbij een belang-
rijk instrument. De vliegveiligheidcampagne voor de kleine luchtvaart wordt gecontinueerd en het
5-jarig jubileum van de uitreiking van de General Aviation Safety Award wordt georganiseerd.
Luchtvaartbrede prioriteiten 2009
Ten aanzien van de luchtvaartketen als geheel heeft de Inspectie in 2009 de volgende speerpunten.
1 ezamenlijke implementatie van een kwaliteitssysteem en data-analyse en uitvoering
G
van het Corrective Action Plan van de ICAO-audit
In 2008 heeft ICAO in Nederland (exclusief de overzeese gebieden) een audit verricht.
Uit de rapportage is gebleken dat de bijdrage van de overheid aan de luchtvaartveiligheid
goed is. De audit heeft tot verbeterplan (een zogeheten corrective action plan) geleid dat
in 2009 door de Inspectie wordt uitgevoerd.
De eis voor het hebben van een Safety Management Systeem en een State Safety Program
(SMS/SSP) geldt sinds 1 januari 2009. Bij de regie wordt EASA gevolgd.
De eerste belangrijke bouwsteen voor de doorgroei naar een SMS/SSP is een kwaliteitssys-
teem. Daarom gaat de Inspectie in 2009 onverminderd verder met de implementatie van
een kwaliteitsmanagementsysteem. Het implementeren van een kwaliteitsbeleid met
duidelijk omschreven en meetbare kwaliteitsdoelstellingen heeft hierbij hoge prioriteit.
De tweede belangrijke bouwsteen voor een SMS/SSP is een goede data-analyse. Daarom
zet de Inspectie in 2009 in op een verdere ontwikkeling (van verzamelen naar analyseren)
van het Analysebureau Luchtvaartvoorvallen (ABL) naar een volwaardige trend-monito-
ring functie.
Jaarplan 2009 29
2 e invloed van Nederland op EASA-regelgeving versterken
D
Binnen Europa is in de afgelopen jaren de regelgeving voor luchtwaardigheid omgezet naar
EU (EASA) regelgeving. Voor operaties, luchthavens, luchtruim en luchtverkeersdienst-
verlening is deze omzetting net begonnen of gaat deze in de komende jaren plaatsvinden.
Een onwenselijke trend is dat de EASA-regelgeving meer reguleert dan de Inspectie
Verkeer en Waterstaat wenselijk c.q. noodzakelijk acht. Er is daarom spanning ontstaan
tussen het nationale overheidsbeleid en het Europese beleid. De Inspectie zal daarom in
samenwerking met de beleidsmakers van het ministerie van Verkeer en Waterstaat een
strategie ontwikkelen hoe zij de Nederlandse visie op toezicht optimaal binnen Europa
kan uitdragen.
3 ergroten van de samenwerking en een doelgroepbenadering
V
Toezichtactiviteiten worden, daar waar mogelijk, nog beter op elkaar afgestemd om zowel
de efficiëntie als de effectiviteit te vergroten. De samenwerking met andere overheidsin-
stellingen kan een belangrijke bijdrage leveren aan een doelmatiger toezicht. De wijze van
toezicht wordt meer afgestemd op specifieke doelgroepen. Wat dit betreft zet de Inspectie
in op synergievoordelen binnen het overheidstoezicht. Dit gebeurt onder andere door
samenwerking met andere (rijks)toezichthouders. Deze samenwerking zorgt voor regie van
het toezicht op de systeeminterfaces van het domein Schiphol. De inspanningen zijn
gericht op een efficiëntere en effectievere samenwerking tussen alle (rijks)toezichthouders
en opsporingsdiensten op en rondom het toezichtdomein Schiphol.
4.1 LuchthavenS en Luchtruim
Taak
Door vergunningverlening, inspecties en analyse van incidenten houdt de Inspectie toezicht op de
inrichting en uitrusting van en de veiligheid op de Nederlandse luchtvaartterreinen. Daarnaast ook
op de naleving van de milieunormen door de sectorpartijen, de aanwezigheid van obstakels nabij
luchthavens, het naleven van de slottijden op de luchthaven Schiphol, de kwaliteit en de veiligheid
van luchtvaartnavigatiedienstverleners en de veiligheid in het Nederlandse luchtruim en de vakbe-
kwaamheid van de luchtverkeersdienstverleners. De Inspectie fungeert als de National Supervisory
Authority (NSA) volgens de Europese Single Sky (SES) regelgeving. De Inspectie ziet toe op de
naleving van de regels voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht en op luchthavens.
Ontwikkelingen
Belangrijke doelstelling van de regelgeving Single European Sky (SES) II is dat Lidstaten de zogehe-
ten Functional Airspace Blocks (FABs) uiterlijk eind 2012 hebben geïmplementeerd. Dit SES-II pakket
behelst onder meer een versterking van de positie van de NSA's als autonome aanspreekpunten
voor de Europese Commissie betreffende sturing van en toezicht op de verleners van luchtvaartna-
vigatiediensten. Samen met de autoriteiten en luchtverkeersleidingsorganisaties van België, Luxem-
burg, Duitsland, Frankrijk en Zwitserland zal Nederland een FAB ontwikkelen.
In het kader van EASA-verordening neemt de Europese Commissie momenteel initiatieven om de
reikwijdte van EASA met luchthavens en luchtvaartnavigatiediensten uit te breiden. In 2009 zal
hierover naar verwachting formele besluitvorming plaatsvinden door de Transportraad. Met de
uitbreiding wordt binnen Europa een uniform niveau van veiligheid nagestreefd.
Ook nationaal is de wetgeving in ontwikkeling. Op grond van de Regeling Burger- en militaire
luchthavens (RBML) die in 2009 in werking zal treden, zullen provincies luchthavenregelingen
moeten vaststellen. De inspectie wordt daarbij betrokken.
30 Jaarplan 2009
De ICAO-audit heeft geresulteerd in bevindingen over het toezicht op militaire luchthavens met
burgermedegebruik. Met de Militaire Luchtvaart Autoriteit is afgesproken om in 2009 deze militaire
luchtvaartterreinen te certificeren. Momenteel blijft certificatie van kleine civiele luchtvaartterreinen
achter omdat dit op vrijwillige basis geschiedt.
De prioriteiten
De door EUROCONTROL geïdentificeerde grootste risico's voor Europa zijn:
runway incursions (ongeautoriseerd gebruik van de banen op het vliegveld);
airspace infringements (ongeautoriseerd gebruik van het gecontroleerde luchtruim);
loss of air-ground communication (verlies van contact tussen vliegtuig en verkeersleiding);
level bust (een afwijking van meer dan 100 meter ten opzichte van de toegewezen vlieghoogte).
De nieuwe generatie windturbines is extreem hoog waardoor een gevaar voor de luchtvaart kan
ontstaan. Door toenemende bebouwing zal de Inspectie in toenemende mate adviserend en
corrigerend optreden.
Naar aanleiding van een bijna botsing in het luchtruim van Schiphol bij convergent baangebruik zal
de inspectie in 2009 scherper toezien op de invoering van veiligheidverbeterende maatregelen ter
voorkoming van soortgelijke incidenten.
Als gevolg van bevinding van de ICAO-audit zal de Inspectie in samenwerking met de LVNL en
Defensie ervoor zorgen dat wat betreft de aeronautische informatie wordt voldaan aan de ICAO-
voorschriften
Daarnaast zal de Inspectie samen met betrokken partijen tot aanvaardbare oplossingen komen voor
vogelbeheersing rondom Schiphol. Hiertoe wordt een project gestart met als doel initiatieven te
ontwikkelen die de kans op vogelaanvaringen zullen verminderen. In eerste instantie wordt er een
deelproject gestart dat is gericht op grauwe ganzen. Later komen er ook deelprojecten voor
meeuwen, duiven, eenden en weidevogels.
Zoals vermeld in het visiedocument `Regiemodel Toezicht Schiphol' geeft de Inspectie in 2009 wat
betreft veiligheid invulling aan de zogeheten interface problematiek op Schiphol. Zij doet dit door
het opbouwen van 'Inspectie intelligence' in combinatie met een probleemgerichte aanpak.
Belangrijke element hierbij is het verzamelen van inspectie-informatie en het in kaart brengen van
bedreigingen en veiligheidsrisico's.
Verder zal de Inspectie in het kader van de beleidsontwikkeling adviseren over onder andere de
volgende onderwerpen:
de ruimtelijke toekomstopties voor de mainportontwikkeling van Schiphol en een vernieuwd
ontwerp en gebruik van het Nederlandse luchtruim door luchtverkeer van en naar Schiphol;
de uitvoering van de Luchtvaartnota en medewerking geven bij de ontwikkeling van de ver-
nieuwde Beleidsagenda Luchtvaartveiligheid;
de uitwerking van een nieuw milieustelsel voor geluid voor Schiphol in de periode 2012-2020
met de nadruk op een nadere uitwerking van het toekomstige handhavingsbeleid en sanctie-
instrumentarium;
de verdere uitwerking van de zonering interne veiligheid luchthavens en de invoering van de
RBML;
de nadere uitwerking van en de invoering van de afspraken die gemaakt worden (zijn) aan de
Alderstafel;
de ontwikkeling (inter)nationale regelgeving gevaarlijke stoffen.
Jaarplan 2009 31
De posterioiteiten
Als gevolg van de prioritering is er geen of minder aandacht voor de volgende activiteiten.
in het kader van het Schipholdossier vinden geen werkzaamheden meer plaats met betrekking
tot nieuwe externe veiligheidscontouren ten behoeve van de ruimtelijke ordening. Dit behoort
tot de beleidstaak van VROM.
de beoordeling van vliegoperationele aspecten in relatie met emissie in het kader van het
systeem van verhandelbare emissierechten zal niet worden uitgevoerd ondanks vraag hiernaar
door de sector. Het Ministerie van VROM is verantwoordelijk voor de operationalisering
hiervan;
minimale uitvoering van de veiligheidsinspecties Luchtvaartterreinen Noordzee, de veiligheidsin-
specties luchtruim en de veiligheidsinspecties Twente en Eindhoven.
Producten en activiteiten
In 2009 bestaat het programma uit de volgende producten en activiteiten:
DOMEIN LUCHTHAVENS EN LUCHTRUIM
Omschrijving Realisatie 2008 Gepland 2009
Vergunningen 2.393 1.325
Toezicht 1.328 1.061
Veiligheidsinspecties luchtvaartterreinen 60 80
Inspecties grondafhandeling 40 40
Rapportages naleving milieuregels 43 43
Inspecties op gecertificeerde ANSP's 8 8
Inspecties Gevaarlijke Stoffen 1.177 890
Dienstverlening 714 750
(tel) vraagafhandeling Informatiecentrum 714 750
4.2 LuchtvaartoperationeLe Bedrijven
Taak
De Inspectie ziet toe op luchtvaartoperationele bedrijven. Hiertoe behoren naast luchtvaart-
maatschappijen, General Aviation, opleidingsinstellingen, flight simulator trainings rganisaties,
---
examen nstellingen en examinatoren en medische keuringsinstanties. Verder maken ook de luchtva-
i
renden (piloten en boordwerktuigkundigen) deel uit van het domein. Ten slotte beoordeelt de
Inspectie de veiligheid van buitenlandse luchtvaartmaatschappijen die op Nederlandse vliegvelden
landen.
Ontwikkelingen
De afgelopen jaren is het passagiers- en vrachtvervoer via de Nederlandse luchthavens gestaag
gegroeid. De prognose is dat deze groei in 2009 stagneert. De inspectie verwacht dat mede
daardoor de winstmarges van veel luchtvaartmaatschappijen verder onder druk komen te staan. Dit
kan veiligheidsrisico's met zich meebrengen, waardoor deze ontwikkeling nauwlettend moet worden
gevolgd.
Er is een toenemende aandacht voor een juiste afhandeling van klachten over het omgaan met
mensen met een mobiliteits eperking, instapweigering en vertraging en annulering van vluchten
b
door luchtvaart aatschappijen.
m
32 Jaarplan 2009
De Inspectie bevordert dat de uitvoering van vluchten in het Nederlandse luchtruim en met
Nederlandse luchtvaartuigen veilig en milieuverantwoord is. De Inspectie stelt zich ten doel het
toezicht zo in te richten dat de kans op ongevallen en ernstige incidenten steeds kleiner wordt. Zij
biedt naast haar eigen verantwoordelijkheden hierbij- aan de expert- en informatierol te vervullen.
Het te ontwikkelen beleid met betrekking tot general aviation zal ook in 2009 hernieuwde aandacht
vragen. De recreatieve luchtvaart is na een uitvoerig programma gedurende de afgelopen twee
jaren met betrekking tot de zogenaamde micro light aircrafts, nu minder in het centrum van de
aandacht.
De prioriteiten
De Inspectie voert in 2009 op basis van risico-analyse het auditprogramma uit op de AOC-houders
(Air Operator Certificate) en opleidingen. Objecttoezicht is aan de orde bij SAFA - inspecties (Safety
Assessment of Foreign Aircraft) of vloeit voort uit bevindingen bij audits van Nederlandse AOC-
houders.
De Inspectie werkt mee aan de totstandkoming van en de becommentariëring en de implementatie
van de Europese regels op het vlak van brevettering van vliegend personeel en vliegoperaties.
Het toezicht op de naleving van de regels voor instapweigering en vergoeding wordt in 2009
voortgezet.
De posterioriteiten
ongevallenonderzoek;
Ongevallenonderzoek vindt plaats door de Onderzoeksraad voor de Veiligheid en de KLPD. De
voor de Inspectie van belang zijnde gegevens uit de onderzoeken worden door deze organisaties
aan de Inspectie overgedragen.
het toezicht op de recreatieve luchtvaart;
De maatregelen die de Inspectie heeft genomen naar aanleiding van ongevallen en incidenten in
de recreatieve luchtvaart blijken effect te hebben.
ISO-certificatie:
In eerste instantie wordt een volledig functionerend kwaliteitsysteem geïmplementeerd.
ISO-certificatie volgt later.
AOC-rondvluchten: ("versnelde" afgifte van vergunningen);
Gebleken is dat voor AOC-rondvluchten geen volledige zware toelatingsprocedure gevolgd
hoeft te worden. Een lichte administratieve procedure is hier voldoende zonder dat dit afbreuk
doet aan de veiligheid.
toezicht op kleine luchtvaartvertoningen;
De veiligheidssituatie maakt dit mogelijk. De vergunning wordt omgezet in meldingsplicht.
Actief toezicht op de verplichting van reisbureaus om op het ticket de naam van de luchtvaart-
maatschappij te vermelden. De inspectie blijft het gedrag van de luchtmaatschappijen op dit
punt wel volgen.
Jaarplan 2009 33
Producten en activiteiten
In 2009 bestaat het programma uit de volgende producten en activiteiten
Omschrijving Realisatie 2008 Gepland 2009
Vergunningen 39.587 28.168
Toezicht 629 580
Inspecties VtV-AOC 101 85
Inspecties SAFA-, SAGA- en SANA 340 290
Inspecties vluchtnabootser en opleidingsinstellingen 157 170
Inspectie security 14 15
Inspectie Denied Boarding Compensation/PRM 14 10
Inspecties geneeskundige instanties 3 10
Dienstverlening 13.447 14.800
Klachtenbehandeling Denied Boarding 0 800
(tel) vraagafhandeling Informatiecentrum 13.447 14.000
4.3 LuchtvaarttechniSche Bedrijven
Taak
Vanuit nationale en internationale (ICAO en EU) wetgeving is de Nederlandse overheid verantwoor-
delijk voor het bevorderen van de luchtwaardigheid van in Nederland geregistreerde luchtvaartui-
gen en in Nederland uitgevoerde technische werkzaamheden. De internationale regelgeving stelt
niet alleen eisen aan de uit te voeren toelatings- en toezichtactiviteiten, maar ook aan de organisa-
tie, werkwijze en procedures van de Inspectie zelf.
De Inspectie verstrekt in dit kader vergunningen aan bedrijven en personen, inspecteert de werking
van het luchtvaartveiligheidssysteem en intervenieert om de werking hiervan te verbeteren.
Daarnaast rapporteert zij nationaal en internationaal over de resultaten va het toezicht. Ook
adviseert zij de EASA over de in Nederland ontworpen luchtvaartproducten en doet voorstellen en
neemt acties om het veiligheidssysteem te verbeteren.
Ten slotte facilieert de inspectie ook de examencommissie voor technisch personeel en de crisiscoör-
dinatie.
Ontwikkelingen
Onderwerpen met het hoogste risico zijn:
de invoering Part M en Part 66 voor General Aviation verloopt traag en resulteert in veel extra
werk voor de Inspectie. Part M betreft de verplichting van de luchtvaartmaatschappij om het
onderhoud aan te sturen, Part 66 betreft de eisen die worden gestelt aan het verkrijgen van een
vliegtuigonderhoudsbevoegdheid. Daarbij maakt de sector maar beperkt gebruik van de
mogelijkheden, waardoor de kans groot is dat de overheid structureel meer taken op zich moet
nemen;
de menselijke factor vormt een belangrijke oorzaak voor incidenten en ongevallen. Het gevaar
bestaat dat dit risico gezien de economische ontwikkelingen toeneemt;
kwaliteitssystemen van bedrijven vormen de (verplichte) motor van een goed veiligheidssys-
teem. De nalevingsmeting laat zien dat de naleving van eisen (kernbepalingen) gerelateerd aan
het kwaliteitssysteem het laagst zijn.
34 Jaarplan 2009
De prioriteiten in 2009
De hoogste prioriteit heeft de uitvoering van de wettelijke taken, daarnaast hebben prioriteit het
implementeren van het visiedocument en het verbeteren van analysemethodieken. De belangrijkste
projecten zijn het professionaliseren van risicoanalyse voor systeem- en producttoezicht en het
ontsluiten van gegevens voor analyse en onderzoek.
De Inspectie besteedt daarnaast in 2009 aandacht aan de omschakeling naar EU-regelgeving en
probeert invloed uit te oefenen op de ontwikkeling van Europese regelgeving. Zij bouwt de samen-
werking met de Militiare Luchtvaart Autoriteit, en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen verder uit. De samenwerking met buitenlandse luchtvaartautoriteiten wordt
gecontinueerd.
De inspectie implementeert in 2009 het Jaarplan CSI: nalevingsbevorderende communicatie
Luchtvaart 2009. Deze is gebaseerd op de in 2008 ontwikkelde Communicatiestrategie Lucht
2009-2012(aanpak).
De posterioriteiten
De inspanning voor buitenlandse onderhoudsbedrijven is gestopt op verzoek van EASA (kostenre-
ductie bij EASA).
De omvang van de bijdrage aan de ontwikkeling van nieuwe wetgeving wordt afhankelijk gesteld
van beschikbare kennis en capaciteit. Prioriteit wordt gelegd bij de uitvoering van de toezichtstaken.
De inzet op de ontwikkeling van een SMS/SSP wordt afgestemd op de vaststelling van de veilig-
heidsdoelen eind 2009. Dit is mogelijk omdat de eisen die EASA aan het SMS/SSP stelt eerstt in
2010 van kracht worden.
Producten en activiteiten
In 2009 bestaat het programma uit de volgende producten en activiteiten:
DOMEIN LUCHTVAARTTECHNISCHE BEDRIJVEN
Omschrijving Realisatie 2008 Gepland 2009
Vergunningen 7.163 6.587
Toezicht 169 309
Productinspecties 43 80
Thema inspecties 14 27
niet geplande inspecties (afroep) 112 85
Inspecties overig 117
Dienstverlening 594 600
(tel) vraagafhandeling Informatiecentrum 594 600
Jaarplan 2009 35
36 Jaarplan 2009
5 Waterbeheer
Taak
De Inspectie draagt bij aan een optimale bescherming van Nederland tegen water en de versterking
van gezonde (internationale) stroomgebieden. De Inspectie doet dit door inspectieonderwerpen te
kiezen die hoog scoren in het Risicobeeld Waterbeheer. Er is geconcentreerde aandacht voor
onderwerpen die grote risico's met zich meebrengen of in een eerder inspectieonderzoek niet
voldoende zijn bevonden. Voor 2009 zijn er wat dat betreft geen ingrijpende wijzigingen ten
opzichte van de voorgaande jaren.
De omgeving
De risico's van overstromingen (hoogwaterveiligheid) scoren hoog in de ogen van de samenleving.
In het waterbeheer gaat het om het voorkomen van bedreigende situaties, waarbij maatschappelijk
vitale functies dreigen uit te vallen: onbetrouwbare dijken, teveel of te weinig water op een bepaal-
de plek, vervuilende activiteiten op verkeerde plaatsen, bouwen op plekken waardoor het risico van
overstromingen toeneemt. Ook meer algemeen geldt dat door klimaatverandering en de daarmee
samenhangende wens naar meer duurzaamheid het waterbeheer in Nederland de komende jaren
onverminderd in de belangstelling staat. Dit leidt onder meer tot een toenemende vervlechting van
waterbelangen met ruimtelijke ordening, natuur en milieu als onderdeel van de totale fysieke
leefomgeving en vraagt om een domeinoverschrijdende aanpak. Dit heeft ook gevolgen voor de
samenwerking tussen de diverse betrokken toezichthouders.
De regelgeving zal ook op waterbeheergebied meer en meer internationaal georiënteerd worden en
meer dan nu zullen Europese regelgeving en internationale (rapportage)verplichtingen gaan bepalen
welke randvoorwaarden zullen gelden. Dit heeft gevolgen voor de werkwijze van de inspectie.
Eind 2009 moeten op grond van de Kaderrichtlijn Water de eerste stroomgebiedbeheerplannen aan
de Europese Commissie worden aangeleverd vanuit de lidstaten. Ook moeten de lidstaten voldoen
aan de bijbehorende informatieplicht. Soortgelijke verplichtingen vloeien voort uit de EU richtlijn
overstromingsrisico's. De inspectie zal in nauw overleg met de beleidspartners nagaan welke vorm
van toezicht op deze processen de meeste toegevoegde waarde heeft.
Eigen verantwoordelijkheid van bedrijven en instanties staat centraal. De Inspectie stimuleert hen
om deze verantwoordelijkheid op te pakken. Tevens is er een trend naar vereenvoudiging van wet-
en regelgeving. Zo wordt overgegaan op meer algemene regels en worden minder
maatwerk(vergunningen) geleverd.
De prioriteiten
Voor 2009 geeft de Inspectie binnen de thema's hoogwaterveiligheid, waterkwantiteit en water-
kwaliteit voorrang aan de volgende zaken. Naast de controle op de toetsing van de dijken in het
kader van de Wet op de Waterkeringen draagt de Inspectie bij aan de organisatie van de rampen-
beheersing in geval van hoog water en overstromingen. Daarnaast ligt het accent op het bewaken
van het waterbelang in ruimtelijke ontwikkelingsplannen en de planvorming in het licht van de
waterkwaliteit. De inspectie controleert de uitvoering van de afspraken uit het Nationaal Bestuurs-
akkoord Water.
Jaarplan 2009 37
De Inspectie onderzoekt in 2009 ook hoe afspraken minimaal moeten worden geborgd teneinde
te voldoen aan internationale verplichtingen, zoals de Europese richtlijn inzake overstromingsrisico's.
Met behulp van vooronderzoeken wordt binnen een thema bepaald of en welke maatregelen
moeten volgen. Dit kan een diepgaand inspectieonderzoek zijn maar dit kan ook resulteren in een
beleidsadvies of inspectiekader. Voor een deel van de onderwerpen zullen de vooronderzoeken
reeds in 2008 gestart zijn en voor een deel zullen de inspectieonderzoeken doorlopen in 2010.
De inschatting is dat er voor 2009 12 inspectieonderzoeken inclusief rapportage zullen worden
afgerond en 130 vergunningen moeten worden afgegeven. De exacte invulling van deze inspectie-
onderzoeken is als gevolg van deze werkopbouw nu nog niet weer te geven.
Gezien het belang van water in de leefomgeving is samenwerking met andere inspecties als
VROM-Inspectie en de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid een natuurlijke zaak. Als er mogelijk-
heden zijn om inspectieonderzoeken te combineren dan worden deze aangegrepen. Zo wordt de
toezichtlast voor de ondertoezichtstaanden zo laag mogelijk gehouden. Ook wordt actief gezocht
naar andere mogelijkheden die de samenwerking versterken.
Producten en activiteiten
In 2009 bestaat het programma uit de volgende producten en activiteiten:
DOMEIN WATERBEHEER
Omschrijving Realisatie 2008 Gepland 2009
Vergunningen 191 130
Toezicht 15 12
Inspecties overig 15 12
38 Jaarplan 2009
6 Programma's en projecten
6.1 taaKSteLLinG en uitpLaatSinG adminiStratieve taKen
Een aantal taken wordt uitgeplaatst en verricht door een marktpartij. Het gaat daarbij met name
om sterk administratief gerichte handelingen rond de uitgifte van vergunningen. Inmiddels is via een
tenderprocedure een partij gevonden die deze taken zal gaan uitvoeren: Kiwa, een onafhankelijke
organisatie met als kernactiviteiten certificatie en onderzoek. De Inspectie ziet erop toe dat zij de
kennis op dit terrein behoudt om verantwoordelijk te kunnen blijven. In 2009 wordt de taakover-
dracht aan Kiwa een feit.
Dit alles speelt zich af tegen de achtergrond van de personeelsreductie die het kabinet wil doorvoe-
ren bij de rijksdienst met als oogmerk een kleinere maar effectievere overheid. Voor de Inspectie
vertaalt dit zich in een personeelsreductie van 20 procent.
6.2 SamenwerKinG met overiGe inSpectieS
De Inspectie vervult een voortrekkersrol in de samenwerking met andere inspecties in de volgende
domeinen:
Schiphol
Hier wordt samengewerkt met: de Arbeidsinspectie, de provincie Noord Holland, de gemeente
Haarlemmermeer, de Koninklijke Marechaussee, de nationaal Coördinator Terrorismebestrijding,
de Voedsel en Waren Autoriteit en de Belastingdienst Douane.
Onnodige toezichtlast wordt gereduceerd door meer risicogericht inspecteren, het coördineren van
informatiestromen en het beter digitaal uitwisselen van inspectiegegevens van of over bedrijven.
In 2009 worden inspectieplannen nauwer op elkaar afgestemd en worden thematische inspecties
gemeenschappelijk voorbereid en uitgevoerd. Ook faciliteert de Inspectie in 2009 de website en het
meldpunt toezichtlasten. Hierdoor kunnen bedrijven gemakkelijker informatie verkrijgen of in
contact komen met de samenwerkende toezichthouders.
Wegvervoer
De samenwerking tussen (rijks)inspectiediensten, het Korps landelijke politiediensten en de Douane
bij het wegvervoer (bus, taxi en goederenvervoer) is gericht op vergroting van de effectiviteit,
specifieke aandacht voor slechter presterende bedrijven en het terugdringen van de inspectiedruk.
Elementen van de samenwerking zijn gezamenlijke risicoanalyses, een gezamenlijk werkprogram-
ma, informatie-uitwisseling en taakoverdracht.
Binnenvaart
Samengewerkt wordt er met het Korps landelijke politiediensten, de Dienst Waterpolitie,
de Zeehavenpolitie Rotterdam, Rijkswaterstaat en de Havenbedrijven van Rotterdam en Amster-
dam. In 2009 wordt gewerkt aan het afstemmen van inspectieprogramma's voor gezamenlijk
inspecteren, geïntegreerde risicoanalyses en stroomlijning van de informatievoorziening.
Jaarplan 2009 39
Zeehavens Rotterdam en Amsterdam
In 2007 hebben de betrokken overheden en bedrijven gezamenlijk geconcludeerd dat voor de
verlaging van de toezichtslast in de havens voor de verschillende aspecten een coördinerend
toezichthouder nodig is. In januari 2008 is het programma Vernieuwing Toezicht Zeehavengebieden
Rotterdam en Amsterdam van start gegaan. De deelnemende partijen zijn: Douane, Havenmeesters
van Rotterdam en Amsterdam, de Zeehavenpolitie, de Koninklijke Marechaussee, het Korps
landelijke politiediensten, de VROM-Inspectie, de Arbeidsinspectie, de Inspectie Verkeer en
Waterstaat, Rijkswaterstaat en de Voedsel en Waren Autoriteit
De algemene coördinatie is opgedragen aan het Directeurenoverleg Zeehavens waarin alle hierbo-
ven genoemde instanties deelnemen. De Inspectie neemt het voorzitterschap en secretariaat van dit
directeurenoverleg voor zijn rekening. In 2009 zal de samenwerking verder worden ingevuld in
nauw overleg met de betrokken bedrijven zoals vertegenwoordigd in de Nationale Havenraad.
6.3 vervoer GevaarLijKe Stoffen
Het is de taak van de Inspectie om erop toe te zien dat al het vervoer van gevaarlijke stoffen op een
maatschappelijk verantwoorde wijze plaats vindt. Op basis van de risicoanalyse van het vervoer van
gevaarlijke stoffen spitst het toezicht van de Inspectie zich steeds meer toe op de knooppunten van
het vervoer. Dit is mede bedoeld om de toezichtlast te verminderen.
De accenten van dit toezicht komen te liggen op het multimodaal toezicht en toezicht in de keten.
Het Meerjarenprogramma gevaarlijke stoffen geeft de kaders voor het toezicht(beleid) van de
Inspectie op het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Het meerjarenprogramma is een verdere uitwerking van de visie op het vervoer van gevaarlijke
stoffen. Dit levert de volgende producten op voor 2009: signaalrapportages, ontheffingverlening,
(inter)nationale inzet en samenwerking, monsterneming van gevaarlijke stoffen en een toezichtar-
rangement gevaarlijke stoffen
Door middel van reguliere inspecties wordt het vervoer van gevaarlijke stoffen gevolgd. Op basis
van voornoemde (beleids)ontwikkelingen en ontwikkelingen in het toezicht zal de Inspectie
reguliere en domeinoverstijgende thema-acties gaan uitvoeren. De volgende domeinoverstijgende
thema-acties staan gepland voor 2009:
ladingdocumenten;
security van gevaarlijke stoffen;
stuwage en segregatie van gevaarlijke stoffen;
het hebben van een veiligheidsadviseur en een veiligheidscultuur;
en het opvolgen van operationele instructies.
Daarnaast worden in 2009 op basis van risicoanalyses de volgende domeinspecifieke thema-acties
uitgevoerd:
passagiersbagage in de luchtvaart;
druppellekkages in het spoordomein en het laten staan van wagens met gevaarlijke stoffen;
het vastzetten van lading in containers, gegaste lading, ongedeclareerde lading en tankcontai-
ners in de koopvaardij;
en Kreekraksluizen (intentieverklaring en documenten) in de binnenvaart.
40 Jaarplan 2009
6.4 projecten nederLandSe antiLLen en aruBa
De BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) worden een openbaar lichaam binnen het
Nederlandse staatsbestel in de zin van artikel 134 van de Grondwet. Het Land Nederlandse Antillen
zal feitelijk ophouden te bestaan. Deze wijziging in de staatkundige structuur van de BES-eilanden
heeft tot gevolg dat de Nederlandse Minister van Verkeer en Waterstaat de volledige verantwoor-
delijkheid heeft voor VenW-aangelegenheden op de BES-eilanden. Op 1 september 2008 is de
Projectorganisatie Koninkrijk van Verkeer en Waterstaat gestart. Het projectteam wordt aange-
stuurd door de Inspecteur-Generaal. Het is belast met de voorbereiding van de Nederlandse
VenW-activiteiten binnen de nieuwe staatkundige structuur. De activiteiten hebben betrekking op
luchtvaart en scheepvaart, maar ook op meteorologie, water en personenvervoer.
Vanaf 2006 wordt er met de Nederlandse Antillen en Aruba samengewerkt in "Versterkingsprojec-
ten Maritiem Bestuur". De samenwerking heeft een looptijd van vijf jaar. De projecten worden
gefinancierd door de beschikbare ontwikkelingsfondsen (SONA en FDA). De belangrijkste activitei-
ten zijn het opstellen van wetgeving, beleidsadvisering en het trainen van het betrokken personeel.
In het huidige project worden eveneens activiteiten verricht ten behoeve van de ontwikkeling van
de toekomstige landen Curaçao en Sint Maarten die in 2011 de status van apart land binnen het
Koninkrijk krijgen.
In 2009 komt het plan van aanpak Maritiem tot uitvoering.
De opzet van een Regionaal Service Centre op de BES-eilanden markeert de start van de voorberei-
dende activiteiten. Een kwartiermaker Maritiem maakt inmiddels gebruik van dit centrum. Er zal
verder een `Maritiem Overleg Platform' in 2009 worden ingericht, waarin de bestaande en beoogde
landen van het Koninkrijk formeel gaan samenwerken.
Ondersteuning wordt in 2009 gegeven aan de Regiegroep Samenwerking Luchtvaart. Deze bestaat
uit de directeuren Luchtvaart van de drie Landen en ziet toe op de voortgang die in de samenwer-
king wordt geboekt.
Verder wordt uitvoering gegeven aan het Plan van Aanpak beheersing risico's toekomst luchtvaart.
Dit plan voorziet in het instellen van werkgroepen. De onderwerpen die hierbij naar voren komen
zijn onder andere infrastructuur luchthavens, luchtverkeersleiding, toezicht, luchtvaartpolitiek,
meteorologie, gevaarlijke stoffen, security, luchtvaartverbindingen.
6.5 toeZicht weGinfraStructuur
In 2008 heeft de Inspectie in samenwerking met Rijkswaterstaat twee pilot-audits uitgevoerd op
het terrein van de Weginfrastructuur. In 2009 geeft de Inspectie hier een vervolg aan door het
inrichten van systeemtoezicht. De inrichting en werkwijze van het toezicht wordt samen met
Rijkswaterstaat de komende maanden nog verder uitgewerkt.
Doel van de ontwikkeling van het systeemtoezicht door de Inspectie op het domein Weginfrastruc-
tuur is het waarborgen van de veiligheid van het Hoofdwegennet in Nederland.
In 2009 wordt systeemtoezicht inhoudelijk en procesmatig doorontwikkeld, is er een risicoanalyse
en zijn er op basis van deze risicoanalyse verscheidene audits met steekproeven (reality checks).
Jaarplan 2009 41
42 Jaarplan 2009
Bijlage: overzicht kosten en opbrengsten
Financiën Jaarplan 2009 (bedragen * mln)
Opbrengst departement VenW conform begroting 2009 68,3
Opbrengst uit tarieven 20,8
Totale baten 89,1
Kosten Jaarplan 2009 *) 107,5
*) Bij Voorjaarsnota zullen voorstellen worden gedaan voor aanvullende financiering van de
Inspectie Verkeer en Waterstaat.
Jaarplan 2009 43
44 Jaarplan 2009
Jaarplan 2009 45
Contactinformatie
Bezoekadres
Nieuwe Uitleg 1
2514 BP Den Haag
Postadres
Postbus 90653
2509 LR Den Haag
Telefoon
088 489 0000 (ivw0000)
Fax
070 456 24 24
Internet
www.ivw.nl
E-mail
informatiecentrum@ivw.nl
De Inspectie heeft behalve in Den Haag vestigingen in
Hoofddorp, Lelystad, Rotterdam en Utrecht.
Jaarplan 2009 46
Ministerie van Verkeer en Waterstaat