antwoorden op Kamervragen
Beleid ten aanzien van intensieve veehouderij in Groningen
14 juli 2009 - kamerstuk
> Retouradres Postbus 30032 9700 RM Groningen
Directie Regionale Zaken
De Voorzitter van de Tweede Kamer vestiging Noord
der Staten-Generaal Cascadeplein 6
Postbus 20018 Postbus 30032
9700 RM Groningen
2500 EA DEN HAAG www.minlnv.nl
Onze referentie
DRZN/2009-2080
Uw referentie
2009Z09597
Datum 14 juli 2009
Betreft Kamervragen over het beleid ten aanzien van de intensieve veehouderij in
Groningen
Geachte Voorzitter,
Bijgaand stuur ik u, in overleg met het ministerie van VROM, de antwoorden
toekomen op vragen gesteld door het lid Snijder-Hazelhoff (VVD) over het beleid
ten aanzien van de intensieve veehouderij in Groningen. De vragen zijn
ingezonden op 25 mei 2009 (Kamervragen 2009Z09597).
1
Hebt u kennisgenomen van het beleid van de provincie Groningen ten aanzien van
de intensieve veehouderij? 1)
Ja.
2
Hoe verhoudt dit beleidsvoornemen zich tot de wens van uw departement om
meer diversificatie en verduurzaming in de veehouderij te stimuleren?
Het beleidsvoornemen van de provincie staat los van mijn beleid met betrekking
tot diversificatie en verduurzaming van de veehouderij.
3
Acht u het proportioneel en redelijk dat een provincie zulke drastische maat-
regelen neemt die specifiek gericht zijn op het beperken van de ontwikkeling van
een sector? Zo ja, welke argumenten verbindt u hieraan? Zo nee, hoe gaat u om
met het voornemen van de provincie Groningen? Overweegt u om de provincie
Groningen een aanwijzing te geven?
De provincie geeft aan hoe zij denkt over de toekomst in ruimtelijk opzicht. Dit is
haar verantwoordelijkheid. Provincies hebben in eerste instantie de regie om in
overleg met gemeenten een nadere afweging te maken omtrent de locaties en
inpassing van gebouwen in het landelijk gebied of op (agrarische) bedrijven-
terreinen.
De ruimtelijke doelen die het Rijk stelt, worden in het Besluit algemene regels
ruimtelijke ordening op grond van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro)
geregeld. Er zijn geen ruimtelijke rijksdoelen op het gebied van intensieve
veehouderij.
4
Is het juridisch houdbaar om op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
structuurbeleid te voeren op een zodanige wijze dat gezinsbedrijven met een
kleine neventak geen ontwikkelingsperspectief hebben? Zo ja, ligt dit in lijn met
de strekking van de wet? Zo nee, is er een andere wettelijke grondslag op basis
waarvan het voorgenomen beleid van de provincie Groningen gevoerd kan
worden?
De Wro legt in artikel 2.2 aan provinciale staten de verplichting op om voor de
hele provincie een of meer structuurvisies vast te stellen in het belang van een
goede provinciale ruimtelijke ordening. Het is aan de provincies om te bepalen wat
in het belang van een goede provinciale ruimtelijke ordening is.
Provinciale staten kunnen verder op grond van artikel 4.1 van de Wro algemene
regels bij verordening vastleggen, voor zover provinciale belangen met het oog op
een goede ruimtelijke ordening deze algemene regels noodzakelijk maken.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
1)
- De Veldpost, 14 maart 2009
- Dagblad van het Noorden, 15 mei 2009
Pagina 2 van 2
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit