Lof voor Nederlandse steun aan onderwijsprojecten in conflictgebieden 13 juli 2009, New York - Het onderwijsprogramma van UNICEF in landen in (post)conflictsituaties is nu drie jaar op weg. Het programma dat financieel exclusief wordt gesteund door Nederland, is afgelopen week intensief geëvalueerd in New York. De resultaten zijn succesvol en het programma is intussen actief in 36 landen. Lof voor Nederland voor haar inspanningen. "Het bevestigt de leidende rol van Nederland."

Gewelddadige conflicten zijn sowieso dramatisch voor een land, maar ze hebben ook een zeer grote impact op het onderwijs voor kinderen. Tijdens een oorlog krijgen kinderen vaak geen of minder les. Maar als het conflict ten einde is, betekent dat niet dat 'de schooldraad' gewoon weer kan worden opgepakt. Vaak is de educatieve infrastructuur compleet vernietigd. Doel van het programma is om deze infrastructuur zo snel mogelijk weer op te bouwen, zodat elk kind weer naar school kan.

Nicholas Alipui, programmadirecteur van UNICEF (l) in overleg met Joris van Bommel van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Foto: UNICEF/NYHQ2009-0954/Toutounji
Nicholas Alipui, programmadirecteur van UNICEF (l) in overleg met Joris van Bommel van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Foto: UNICEF/NYHQ2009-0954/Toutounji

Strategische investering

Het programma dat in principe vier jaar duurt, is het grootste project dat door slechts één donorland wordt gesteund. In totaal maakt Nederland voor dit specifieke project 200 miljoen dollar over aan UNICEF. "Het geeft aan hoe graag Nederland een strategische investering wilde doen," vertelt Nicholas Alipui, programmadirecteur van UNICEF Internationaal. "Wat Nederland met het adopteren van dit programma heeft gedaan, draagt ook bij aan het algemeen bewustzijn in andere landen hoe belangrijk het is om onderwijsprojecten op te zetten in (post)conflictsituaties."

Van Colombia tot Sudan
Vertegenwoordigers van UNICEF Internationaal en de Nederlandse regering bespraken de afgelopen dagen de voortgang van het programma dat intussen met veel succes in 36 landen loopt. Goede voorbeelden zijn uiteenlopende projecten in onder andere Colombia en Sudan. In het laatstgenoemde land is bijvoorbeeld een goed payroll systeem opgezet, waardoor leraren op tijd worden betaald. In Colombia wordt de nadruk gelegd op het weerbaarder maken van kinderen, zodat ze zich niet aansluiten bij gewapende bendes. Zeer gevarieerde doelen, maar stuk voor stuk belangrijk bij het realiseren van goed onderwijs. "Het gaat erom om in zulk soort landen het onderwijs weer op de rails te krijgen. Met als doel kwalitatief goed onderwijs voor alle kinderen," zegt Nicholas Alipui.

Joris van Bommel was namens het ministerie van Buitenlandse Zaken bij de tussenevaluatie aanwezig. "Het grootste deel van de kinderen dat niet naar school gaat, bevindt zich in conflictgebieden. Juist daarom heeft Nederland ingezet op dit programma, om die kloof kleiner te maken. Daarnaast wilden wij UNICEF graag ondersteunen in het realiseren van de Millenniumdoelen."