Meer mogelijkheden om kind onder toezicht te stellen
Persbericht | 10-07-2009
Het kabinet verruimt de mogelijkheden om een minderjarige onder
toezicht te stellen. De rechter kan deze maatregel straks ook opleggen
aan kinderen met minder ernstige problemen waar ingrijpen toch gewenst
is. De ministerraad heeft op voorstel van minister Hirsch Ballin van
Justitie en minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin ingestemd met
toezending aan de Tweede Kamer van het daartoe strekkende wetsvoorstel
herziening kinderbeschermingsmaatregelen.
Met het wetsvoorstel wordt ook de uitvoering van de
ondertoezichtstelling verbeterd. De kinderrechter kan op verzoek het
ouderlijk gezag op specifieke punten laten uitoefenen door het bureau
jeugdzorg als een jongere uit huis is geplaatst, bijvoorbeeld bij
aanmelding bij een onderwijsinstelling. De aanpassingen in de
kinderbeschermingswetgeving stellen het belang van het kind voorop.
Ook wordt het eenvoudiger die maatregel te kiezen die het meest
aansluit bij de omstandigheden waarin de minderjarige zich bevindt:
een keuze op maat.
Daarnaast komt er - in plaats van de huidige twee
kinderbeschermingsmaatregelen - één maatregel om het ouderlijk gezag
te beëindigen. Voor de nieuwe, zogeheten gezagsbeëindigende maatregel
is instemming van de ouders niet vereist. Overigens zal een
ondertoezichtstelling vaak aan een gezagsbeëindiging voorafgaan. Maar
wanneer het bij aanvang van het kinderbeschermingstraject al duidelijk
is dat de ouders hun opvoedingsverantwoordelijkheid niet binnen een
aanvaardbare termijn waarmaken, kan direct de gezagsbeëindigende
maatregel worden getroffen. Bijvoorbeeld wanneer de ouders al
jarenlang verslaafd zijn aan harddrugs en er weinig of geen
aanwijzingen voor verbetering zijn.
Een andere wijziging in het wetsvoorstel is de verbetering van de
rechtspositie van de pleegouders. Zij krijgen een 'blokkaderecht'. Een
pleegkind dat langer dan een jaar bij zijn pleegouders woont, mag
straks niet door het bureau jeugdzorg uit het pleeggezin worden
weggehaald zonder toestemming van de pleegouders of vervangende
toestemming van de kinderrechter. Verder moet het bureau jeugdzorg
zowel over de uitvoering van de ondertoezichtstelling als over de
uitoefening van de voogdij aan de raad voor de kinderbescherming
verantwoording afleggen.
Tot slot is de gegevensuitwisseling vereenvoudigd tussen instellingen
in de jeugdzorg bij een lopende ondertoezichtstelling. Bureau
jeugdzorg krijgt het recht om zonder toestemming van de ouders, van
wie het kind onder toezicht is gesteld, informatie op te vragen bij
derden. Voor een goede uitvoering van de ondertoezichtstelling speelt
informatieverstrekking aan het bureau jeugdzorg uit de omgeving van de
minderjarige immers een cruciale rol. Een goed geïnformeerd bureau
jeugdzorg is beter in staat een zorgvuldige inschatting te maken over
de situatie van een minderjarige en de te verlenen hulp aan de
minderjarige en zijn ouders. Naar verwachting zal het wetsvoorstel op
1 januari 2011 in werking treden.