Raad van de Europese Unie

P E R S
We t s t r a a t 1 7 5 B 1 0 4 8 B R US S E L T e l . : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 6 3 1 9 / 6 3 1 9 F a x : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 8 0 2 6 press.office@consilium.europa.eu http://www.consilium.europa.eu/Newsroom 10551/09 (Presse 164) 1
L
RAAD VA
DE EUROPESE UIE
NL
10551/09 (Presse 164)
(OR. en)
PERSMEDEDELIG

2946e zitting van de Raad

Justitie en Binnenlandse Zaken

Luxemburg, 4-5 juni 2009
Voorzitter de heer Martin PECIA
minister van Binnenlandse Zaken van Tsjechië
mevrouw Daniela KOVÁROVÁ
minister van Justitie van Tsjechië
4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 2
L

Voornaamste resultaten van de Raadszitting

De Raad heeft conclusies aangenomen over de verdere ontwikkeling van het Schengeninformatiesysteem "SIS II".
De Raad en de regeringen van de lidstaten hebben conclusies aangenomen over de sluiting van het detentiecentrum Guantanamo Bay.
De ministers hebben besprekingen gewijd aan asiel en illegale immigratie in het Middellandse Zeegebied.
De EU-coördinator voor terrorismebestrijding, de heer Gilles de Kerchove, heeft verslagen gepresenteerd over de uitvoering van de EU-strategie ter bestrijding van terrorisme. De Raad heeft overeenstemming bereikt over procedures voor de onderhandeling en sluiting van bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten en derde landen betreffende: ­ de bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van vonnissen en beslissingen in huwelijkszaken, inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid en onderhoudsverplichtingen, alsook betreffende het toepasselijke recht op het gebied van onderhoud; en ­ het op verbintenissen uit overeenkomst en niet-contractuele verbintenissen toepasselijke recht.
De Raad heeft richtsnoeren aangenomen betreffende een gemeenschappelijk referentiekader voor het Europees contractenrecht.
De ministers van Justitie hebben nota genomen van het met het Europees Parlement bereikte akkoord betreffende de wijziging van Richtlijn 2005/35/EG inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken, met het oog de formele aanneming van het instrument in een later stadium.
4.-5.VI.2009

1 . Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens. . De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad http://www.consilium.europa.eu.
. Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst. 10551/09 (Presse 164) 3

L
IHOUD1

DEELEMERS.................................................................................................................................7 BESPROKE PUTE
SCHENGENINFORMATIESYSTEEM: SIS II - Conclusies van de Raad ........................................9 GUANTANAMO - Conclusies van de Raad.....................................................................................13 ASIELBELEID .................................................................................................................................19 VRIJ VERKEER VAN EU-BURGERS IN DE GEMEENSCHAP ..................................................20 ILLEGALE IMMIGRATIE IN HET MIDDELLANDSE ZEEGEBIED. .........................................21 STRATEGIE EN ACTIEPLAN VAN DE EU TER BESTRIJDING VAN TERRORISME ...........22 EXTERNE BETREKKINGEN OEKRAÏNE ­ RUSLAND ­VS .....................................................24 BURGERLIJK RECHT: BILATERALE OVEREENKOMSTEN MET DERDE LANDEN ..........25 GEMEENSCHAPPELIJK REFERENTIEKADER VOOR HET EUROPEES CONTRACTENRECHT...................................................................................................................26 ACTIEPLAN EUROPESE E-JUSTITIE...........................................................................................30 VERONTREINIGING VANAF SCHEPEN......................................................................................31 EUROPEES AANHOUDINGSBEVEL: VERSLAG OVER DE PRAKTISCHE TOEPASSING...................................................................................................................................32 SEKSUELE UITBUITING VAN KINDEREN EN MENSENHANDEL.........................................33 OPLEIDING VAN RECHTERS, AANKLAGERS EN JUSTITIEEL PERSONEEL......................34 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 4
L

DIVERSEN.......................................................................................................................................35 Stappenplan voor visumliberalisering voor de landen van de Westelijke Balkan .............................35 Preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen.................................................35 Internationale bescherming van kinderen...........................................................................................35 Erfopvolging en testamenten in Europa .............................................................................................35 Financiële crisis - maatregelen op het gebied van justitie..................................................................36 Vrijhandelsovereenkomst met de Republiek Korea...........................................................................36 Bemiddeling in grensoverschrijdende geschillen...............................................................................36 Sloveens voorzitterschap van het Comité van ministers van de Raad van Europa............................36 Prioriteiten van het aantredende EU-voorzitterschap.........................................................................36 GEMENGD COMITE........................................................................................................................37 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 5
L

ADERE GOEDGEKEURDE PUTE
JUSTITIE E2 BI22E2LA2DSE ZAKE2
­ Europees justitieel netwerk ...................................................................................................................................38 ­ Uitvoering van het EU-drugsactieplan voor 2009-2012 inzake indicatoren voor de beperking van het aanbod - Conclusies van de Raad ..........................................................................................................................39 ­ Beter gebruik van SIS en SIRENE voor de bescherming van kinderen - Conclusies van de Raad.......................39 ­ Follow-up van de in 2008 uitgevoerde Schengenevaluatie van Zwitserland - Conclusies van de Raad ...............39 ­ Bewustmaking op het gebied van civiele bescherming - Conclusies van de Raad................................................39 ­ Jaarverslag 2008 over het Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie - Conclusies van de Raad ...............39 ­ Oprichting van een informeel EU-netwerk van nationale rapporteurs of gelijkwaardige mechanismen ter bestrijding van mensenhandel - Conclusies van de Raad ......................................................................................39 ­ Vaststelling van de EU-prioriteiten ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit op basis van de OCTA 2009 en de ROCTA - Conclusies van de Raad..........................................................................................40 ­ Zevende jaarverslag van Eurojust (kalenderjaar 2008) - Conclusies van de Raad ................................................40 ­ Verbetering van de radiocommunicatie tussen operationele eenheden in grenszones - Aanbeveling van de Raad......................................................................................................................................................................40 ­ Bestrijding van illegale auto- en motorraces - Aanbeveling van de Raad..............................................................40 ­ Nieuwe aanpak van de Schengenevaluatie ............................................................................................................40 ­ Samenwerkingsovereenkomst tussen Europol en Eurojust....................................................................................40 ­ Europol-jaarverslag 2008......................................................................................................................................41 ­ Informele ministeriële bijeenkomst inzake moderne technologieën en veiligheid ................................................41 ­ Bescherming van prominenten ..............................................................................................................................41 EXTER2E BETREKKI2GE2
­ Landen van de Westelijke Balkan - Samenwerking in de strijd tegen georganiseerde misdaad en terrorisme..............................................................................................................................................................41 ­ Kaapverdië - Onderhandelingen betreffende visa voor kort verblijf en overname ................................................42 ­ Pakistan - Overnameovereenkomst.......................................................................................................................42 ­ Equatoriaal-Guinea - Bekrachtiging van de herziene Overeenkomst van Cotonou...............................................42 ­ Madagascar - Openen van overleg........................................................................................................................43

4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 6
L

MILIEU
­ Het op de markt brengen van biociden ..................................................................................................................43 SOCIALE ZAKE2
­ Statistiek van inkomens en levensomstandigheden ...............................................................................................43 BE2OEMI2GE2
­ Comité van de Regio's ..........................................................................................................................................44 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 7
L

DEELEMERS

De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd: België:
de heer Stefaan DE CLERCK minister van Justitie
mevrouw Annemie TURTELBOOM minister van Migratie- en Asielbeleid Bulgarije:
mevrouw Miglena TACHEVA minister van Justitie
de heer Kalin SLAVOV viceminister van Binnenlandse Zaken Tsjechië:
de heer Martin PECINA minister van Binnenlandse Zaken mevrouw Daniela KOVÁROVÁ minister van Justitie en voorzitter van de Wetgevende Raad van de regering
mevrouw Lenka PTÁCKOVÁ MELICHAROVÁ viceminister van Binnenlandse Zaken de heer TomᚠBOCEK viceminister voor EU- en Internationale Zaken Denemarken:
mevrouw Birthe RØNN HORNBECH minister van Vluchtelingen- en Immigrantenzaken en Integratie
Duitsland:
de heer Wolfgang SCHÄUBLE minister van Binnenlandse zaken mevrouw Brigitte ZYPRIES minister van Justitie
Estland:
de heer Rein LANG minister van Justitie
Ierland:
de heer Rory MONTGOMERY permanent vertegenwoordiger Griekenland:
de heer Prokopios PAVLOPOULOS minister van Binnenlandse Zaken Spanje:
de heer Francisco CAAMAÑO DOMÍNGUEZ minister van Justitie de heer Antonio CAMACHO VIZCAÍNO staatssecretaris van Veiligheid Frankrijk:
mevrouw Rachida DATI grootzegelbewaarder, minister van Justitie de heer Eric BESSON minister van Immigratie, Integratie, Nationale Identiteit en Solidaire Ontwikkeling
Italië:
de heer Roberto MARONI minister van Binnenlandse Zaken de heer Angelino ALFANO minister van Justitie
Cyprus:
de heer Louas LOUCA minister van Justitie en Openbare Orde Letland:
de heer MartiXš LAZDOVSKIS staatssecretaris, ministerie van Justitie Litouwen:
de heer Raimundas PALAITIS minister van Binnenlandse Zaken de heer Remigijus ŠIMAŠIUS minister van Justitie
Luxemburg:
de heer Luc FRIEDEN minister van Justitie, minister van de Schatkist en van Begroting
de heer Nicolas SCHMIT gedelegeerd minister van Buitenlandse Zaken en Immigratie
Hongarije:
de heer DezsZ AVARKESZI staatssecretaris, ministerie van Justitie en Politie mevrouw Judit FAZEKAS LÉVAYNÉ vakstaatssecretaris, ministerie van Justitie en Politie 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 8
L

Malta:
de heer Carmelo MIFSUD BONNICI minister van Justitie en Binnenlandse Zaken ederland:
mevrouw Guusje ter HORST minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mevrouw Nebahat ALBAYRAK staatssecretaris van Justitie Oostenrijk:
mevrouw Maria FEKTER minister van Binnenlandse zaken mevrouw Claudia BANDION-ORTNER minister van Justitie Polen:
de heer Andrzej CZUMA minister van Justitie
Portugal:
de heer Rui PEREIRA minister van Binnenlandse Zaken de heer Alberto COSTA minister van Justitie
Roemenië :
de heer Dan NICA viceministerpresident, minister van Binnenlandse Zaken mevrouw Alina BICA staatssecretaris, ministerie van Justitie Slovenië:
mevrouw Katarina KRESAL minister van Binnenlandse Zaken de heer Aleš ZALAR minister van Justitie
Slowakije:
de heer Jozef BUCEK staatssecretaris, ministerie van Binnenlandse Zaken mevrouw Anna VITTEKOVA staatssecretaris, ministerie van Justitie Finland:
mevrouw Tuija BRAX minister van Justitie
de heer Antti PELTTARI staatssecretaris, ministerie van Binnenlandse Zaken Zweden:
de heer Tobias BILLSTRÖM minister van Migratie
de heer Magnus GRANER staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie Verenigd Koninkrijk:
Lord WEST of SPITHEAD staatssecretaris van Veiligheid en Terrorismebestrijding Lord BACH staatssecretaris, ministerie van Justitie de heer Kenny MacASKILL minister van Justitie (Schotse regering) Commissie:
de heer Jacques BARROT Vicevoorzitter
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 9
L
BESPROKE PUTE
SCHEGEIFORMATIESYSTEEM: SIS II - Conclusies van de Raad De Raad heeft een debat gevoerd over de verdere stappen met het oog op de toekomst van het Schengeninformatiesysteem SIS II en de volgende conclusies aangenomen: "De Raad van de Europese Unie,

1. Herinnerend aan de conclusies van de Raad van 26-27 februari 2009 over SIS II1;
2. Bevestigend dat de inwerkingtreding van de tweede generatie van het Schengeninformatiesysteem een absolute prioriteit blijft en een gezamenlijke inspanning en nauwe samenwerking van de lidstaten en de Commissie vergt;
3. 2ota nemend van de resultaten van de reparatie- en analyseperiode in het huidige SIS IIproject en daarbij de nadruk leggend op de positieve bijdrage van de overkoepelende programmabeheersraad (Global Programme Management Board - GPMB);
4. 2ota nemend van de resultaten in verband met het opstellen van een alternatief technisch scenario voor het ontwikkelen van SIS II als verdere uitwerking van SIS 1+ (SIS 1+ RE) in het kader van een noodplan;

5. Ingenomen met het feit dat het voorzitterschap en de Commissie het verslag over de verdere richting van SIS II hebben voorgelegd, met daarin een grondige beoordeling en een vergelijking tussen de twee scenario's op grond van de criteria die door de Raad zijn geformuleerd in zijn conclusies over SIS II van 26-27 februari 2009 (doc. 10005/09 + ADD 1), waarin met name wordt ingegaan op:
a) een tijdschema voor de invoering van SIS II;
b) een tijdschema voor de integratie van Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Cyprus, Bulgarije, Roemenië en Liechtenstein in het SIS;
c) de uitgaven voor de EU-begroting en voor de lidstaten; 1 6896/09
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 10
L
d) de technische uitvoerbaarheid en de risico's in verband daarmee; e) mogelijke juridische gevolgen;

6. Rekening houdend met de gevolgen van het beëindigen van het huidige SIS II-project, onder meer de contractuele gevolgen die in het in punt 5 genoemde verslag worden beschreven;

7. Neemt nota van
a) het verstrijken van de reparatie- en analyseperiode voor SIS II, waarin een aanzienlijk aantal bekende problemen en bugs zijn gedetermineerd en oplossingen zijn ontwikkeld of toegepast om die te verhelpen, terwijl enkele andere problemen nog moeten worden opgelost, waarbij de aanbevelingen en de adviezen van de bevoegde instanties in aanmerking genomen dienen te worden; b) de geschiktheid van het alternatieve SIS 1+ RE-scenario voor het verwezenlijken van de doelstellingen van SIS II als geformuleerd in het rechtskader voor de instelling, de werking en het gebruik van SIS II, mits het in het rechtskader voor SIS II wordt geïntegreerd;
c) het feit dat beide technische oplossingen de mogelijkheid bieden extra landen in het SIS te integreren, hetzij na uitvoering van die oplossingen hetzij, tot dat tijdstip, door gebruik te maken van SISone4ALL om aan het vastgestelde tijdschema voor die landen te voldoen;

8. Memoreert dat de huidige instrumenten voor de ontwikkeling van en de migratie naar SIS II, opgenomen in Verordening (EG) nr. 1104/2008 van de Raad en Besluit 2008/839/JBZ van de Raad ("migratie-instrumenten"), op 30 juni 2010 zullen verstrijken;
9. Bepaalt dat de ontwikkeling van SIS II zal worden voortgezet op basis van het lopende SIS II-project en dat SIS 1+ RE als noodplan zal worden behouden gedurende een periode die lang genoeg is om het project te ondersteunen totdat de in de mijlpalen van de bijlage vastgelegde tests zijn afgerond. In dit verband
a) bereikt overeenstemming over twee mijlpalen voor de technische aspecten van voorwaarden en uitstapcriteria waaraan moet worden voldaan om het huidige SIS IIproject te kunnen voortzetten;
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 11
L
b) verzoekt de Commissie te waarborgen dat die mijlpalen onderdeel zijn van de te leveren prestaties volgens het contract voor het lopende SIS II-project, en met haar contractanten af te spreken dat het niet-behalen van die mijlpalen een criterium is om de lopende contracten te ontbinden;
c) verzoekt:
­ het voorzitterschap om de Raad in kennis te stellen van de resultaten van de in de mijlpalen gespecificeerde tests op grond van de samen met de Commissie, de SIS II-task force en de Raad voor algemeen projectbeheer (GPMB) verrichte beoordeling; en
­ de Commissie om, gezamenlijk en in volledige overeenstemming met de SIS II-task force en de GPMB, de resultaten van die tests te valideren; d) verklaart dat, wanneer de tests uitwijzen dat niet aan de in de mijlpalen gestelde eisen wordt voldaan, binnen twee maanden en op basis van alomvattende financiële en contractuele informatie zal worden besloten de Commissie te verzoeken het lopende SIS II-project stop te zetten en SIS II verder te ontwikkelen op basis van de technische oplossing SIS 1+ RE, tenzij de Raad anders besluit; e) benadrukt dat in dat geval SIS 1+ RE snel in het rechtskader voor SIS II moet worden geïntegreerd, zodat de ontwikkeling ervan uit de EU-begroting kan worden gefinancierd en onder meer de uitvoering van de begroting aan nationale overheidsinstanties kan worden overgedragen en onmiddellijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt;

10. Spoort de lidstaten ertoe aan hun nationale ontwikkeling van SIS II te voltooien en de vereiste tests van hun nationale SIS II met het centrale SIS II voort te zetten;
11. Verzoekt de Commissie:
a) voort te gaan met de uit de analyse- en reparatieperiode noodzakelijk gebleken ontwikkelingen en de architectuurherevaluatie, inclusief het valideren van het concept;
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 12
L
b) te komen met en onmiddellijk uitvoering te geven aan een versterkte IT-beheersstructuur en -aanpak voor het SIS II-project volgens de indicaties in doc. 10237/1/09, en daarbij voort te bouwen op de ervaringen met en de geleerde lessen uit de overkoepelende programmabeheersaanpak voor SIS II als geformuleerd in de conclusies van de Raad van 26-27 februari 2009, welke structuur en aanpak: ­ een optimale transparantie, inzicht en een intensievere deelname door de lidstaten bewerkstelligen om zo goed mogelijk te voorzien in de behoeften van het project in zijn huidige ontwikkelings- en teststadium, waarvoor een grotere rol van de lidstaten vereist is;
­ met inachtneming van de eisen van het beheer van grootschalige IT-projecten, uitdrukking geven aan de gezamenlijke wil van alle lidstaten om een nieuwe impuls te geven aan het project en tegelijkertijd met de rechtsinstrumenten van SIS II stroken, aangezien dat door de Raad als een essentieel element in het project wordt beschouwd;
­ de GPMB verder in de overkoepelende beheersstructuur integreren; c) zo spoedig mogelijk doch uiterlijk in oktober 2009 passende wetgevingsvoorstellen tot wijziging van de migratie-instrumenten in te dienen;
12. Herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om het Europees Parlement en de Raad op gezette tijden volledig te informeren over de hoogte van de uitgaven in verband met het centrale SIS II-project en over de maatregelen die zijn genomen om volledige financiële transparantie te waarborgen;

13. Verzoekt het voorzitterschap en de Commissie om het Europees Parlement volledig op de hoogte te houden over de jongste stand van de ontwikkeling van SIS II." 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 13
L
GUATAAMO - Conclusies van de Raad
De Raad heeft een debat gehouden over de sluiting van het detentiecentrum Guantanamo Bay en de volgende conclusies aangenomen:
"De Raad van de Europese Unie en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, wensend zich in te zetten voor een intensievere trans-Atlantische samenwerking met de Verenigde Staten van Amerika op het gebied van vrijheid, veiligheid, en recht, die is gegrondvest op gedeelde waarden, in het bijzonder ten aanzien van de rechten van het individu en de beginselen van de rechtsstaat die voortvloeien uit de constitutionele tradities van de Verenigde Staten en de EUlidstaten, en op wederzijds respect, gemeenschappelijke belangen en wederkerigheid, in de overtuiging dat de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika als gemeenschappelijke doelstellingen de strijd tegen het terrorisme delen, met respect voor de rechtsstaat en eerbiediging van het internationaal recht, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden,
zich verheugend over het besluit van de president van de Verenigde Staten van Amerika om het detentiecentrum Guantanamo Bay te sluiten en om een heroverweging te gelasten van het beleid inzake detentie, berechting, overbrenging en ondervraging in het kader van terrorismebestrijding, akte nemend van het verzoek van de regering van de Verenigde Staten om haar te helpen bij het opvangen van de "voor vrijlating vrijgegeven" personen die om dwingende redenen niet kunnen terugkeren naar hun land van herkomst, maar die te kennen hebben gegeven dat zij wensen te worden opgevangen door een EU-lidstaat of een met Schengen geassocieerd land, bevestigend dat de verantwoordelijkheid voor het sluiten van Guantanamo en voor het opvangen van de ex-gedetineerden in de eerste plaats bij de Verenigde Staten berust, er nota van nemend dat de Verenigde Staten hun verantwoordelijkheid erkennen door bepaalde exgedetineerden die aangeven door de Verenigde Staten te willen worden opgevangen, toe te laten, wensend dit proces te ondersteunen tegen de achtergrond van een grondige heroverweging van het terrorismebestrijdingsbeleid van de VS, conform de rechtsstaat en het internationaal recht, in de verwachting dat onderliggende beleidskwesties worden aangepakt, 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 14
L
zich ervan bewust dat de beslissing over de opvang en de juridische status van een ex-gedetineerde tot de bevoegdheid behoort van de ontvangende lidstaat of het ontvangende met Schengen geassocieerde land,
overwegend dat onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat of een met Schengen geassocieerd land verblijven, in de regel het recht hebben zich vrij te verplaatsen op het grondgebied van de andere lidstaten of met Schengen geassocieerde landen, onder de in de bepalingen van het Schengenacquis gestelde voorwaarden, erkennend dat, als resultaat van de afschaffing van de controles aan de binnengrenzen van het Schengengebied, een beslissing van een lidstaat om een ex-gedetineerde toe te laten, ook de andere lidstaten en met Schengen geassocieerde landen aangaat, met name ten aanzien van de interne veiligheid, en dat daarom overleg en het delen van informatie belangrijk zijn, zowel voor als na het nemen van een beslissing over de opvang van een ex-gedetineerde, waaronder informatie betreffende een verandering van verblijfplaats van een ex-gedetineerde, teneinde alle lidstaten en met Schengen geassocieerde landen de kans te geven om relevante informatie te delen en indien nodig passende maatregelen te nemen, zoals maatregelen die tijdelijk het vrije verkeer beperken, een en ander overeenkomstig het Schengenacquis en de nationale wetgeving, erop wijzend dat de met Schengen geassocieerde landen moeten worden betrokken bij het delen van informatie onder de lidstaten, zoals beschreven in bijlage dezes, verlangend bij te dragen aan het creëren van omstandigheden waardoor de lidstaten die bereid zijn ex-gedetineerden op te vangen wellicht met de Verenigde Staten kunnen samenwerken bij het vinden van opvang voor de ex-gedetineerden die "voor vrijlating zijn vrijgegeven", die de Amerikaanse regering niet wenst te vervolgen, die om dwingende redenen niet kunnen terugkeren naar hun land van herkomst en wensen te worden overgebracht naar een lidstaat of een met Schengen geassocieerd land,
roepen de lidstaten die bereid zijn ex-gedetineerden op te vangen, ertoe op alleen de opvang van exgedetineerden die onder de hierboven beschreven categorie vallen, in overweging te nemen, 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 15
L
roepen de ontvangende lidstaten ertoe op oog te hebben voor de overwegingen van openbare orde en veiligheid, ook die van de andere lidstaten, teneinde te vermijden dat ex-gedetineerden de openbare orde en de interne veiligheid van de lidstaten en de met Schengen geassocieerde landen in gevaar brengen, alsook - onverminderd eventuele steun van de Verenigde Staten - de integratie van de betrokkenen door middel van passende maatregelen te bevorderen, met volledige eerbiediging van hun mensenrechten en fundamentele vrijheden,
zijn het erover eens dat het delen van informatie tussen de lidstaten en de met Schengen geassocieerde landen, via de bestaande kanalen, zowel vóór als na het nemen van een beslissing over de opvang van ex-gedetineerden van even groot belang is, stemmen dan ook in met het mechanisme voor informatie-uitwisseling inzake ex-gedetineerden uit Guantanamo, zoals beschreven in bijlage dezes,
nemen er akte van dat de met Schengen geassocieerde landen deze conclusies volledig onderschrijven.
verklaren eens te meer dat deze conclusies geenszins zijn op te vatten als een verzoek aan de lidstaten en de met Schengen geassocieerde landen die niet voornemens zijn ex-gedetineerden op te vangen, om zulks toch te doen.
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 16
L
BIJLAGE
Mechanisme voor informatie-uitwisseling over ex-gedetineerden uit Guantanamo De met de toepassing van het Schengenacquis geassocieerde landen worden in beide fasen betrokken bij het mechanisme voor het delen van informatie; onderdanen van derde landen die legaal in een van de betrokken lidstaten of met Schengen geassocieerde landen verblijven, kunnen zich op grond van de bepalingen van dat acquis immers vrij verplaatsen over het gehele Schengengebied.
De beslissing over de opvang van ex-gedetineerden behoort tot de bevoegdheid van een ontvangende lidstaat of een ontvangend met Schengen geassocieerd land. Doordat onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat of een met Schengen geassocieerd land verblijven, in de regel het recht hebben om zich vrij te verplaatsen op het grondgebied van andere lidstaten of met Schengen geassocieerde landen, onder de in de bepalingen van het Schengenacquis gestelde voorwaarden, gaat die beslissing ook de andere lidstaten en met Schengen geassocieerde landen aan. De ontvangende lidstaat of het ontvangende met Schengen geassocieerde land moet derhalve oog hebben voor de overwegingen van openbare orde en veiligheid van andere lidstaten en met Schengen geassocieerde landen; zij dragen immers de verantwoordelijkheid voor het verzekeren van de veiligheid binnen de EU en het Schengengebied. Informatie-uitwisseling en samenwerking zijn derhalve essentieel, en vallen onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten en de met Schengen geassocieerde landen. Aangelegenheden in verband met de bescherming van persoonsgegevens die worden uitgewisseld en de veiligheid van de uitgewisselde gegevens worden beheerst door het nationale recht van de betrokken lidstaten en met Schengen geassocieerde landen en door de wetgeving van de EU en de Raad van Europa, een en ander met volledige eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden.
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 17
L
Eerste fase van de informatie-uitwisseling
Elke lidstaat die of elk met Schengen geassocieerd land dat overweegt een ex-gedetineerde op te vangen, informeert alle andere lidstaten en met Schengen geassocieerde landen alvorens een definitieve beslissing in die zin te nemen, en verstrekt aan de andere lidstaten en met Schengen geassocieerde landen alle informatie - inclusief informatie over de voorgenomen juridische status zodra die is vastgesteld - die nodig is opdat die andere lidstaten of landen zelf het mogelijke veiligheidsrisico in verband met de opvang kunnen bepalen en kunnen nagaan of de betrokkene aan een gerechtelijke procedure onderworpen is. Dat is nodig om laatstgenoemden de kans te geven opmerkingen te maken en/of maatregelen voor te bereiden die zij passend achten voor de interne veiligheid.
Lidstaten of met Schengen geassocieerde landen die door de Verenigde Staten zijn verzocht personen op te vangen en die zich bereid hebben verklaard een dergelijke opvang in overweging te nemen, verzoeken te dien einde de Verenigde Staten, die aan dat verzoek moeten voldoen, om mededeling van alle beschikbare (vertrouwelijke en andere) inlichtingen en informatie over die personen die relevant zijn om hen in staat te stellen een weloverwogen besluit te nemen en de nodige informatie met andere lidstaten en met Schengen geassocieerde landen te delen. Alle lidstaten en met Schengen geassocieerde landen worden in kennis gesteld van de definitieve beslissingen die door de betrokken lidstaten of met Schengen geassocieerde landen zijn genomen. Er bestaan reeds mechanismen voor informatie-uitwisseling tussen bovengenoemde landen (zoals onder de nationale instanties die bevoegd zijn voor veiligheid en inlichtingen, SIRENE, Europol); deze worden, zoals in andere soortgelijke gevallen, voor informatie-uitwisseling gebruikt, mits aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan.
De lidstaten gebruiken deze mechanismen zo doeltreffend mogelijk, zodat informatie zo breed mogelijk kan worden uitgewisseld tussen alle lidstaten en met Schengen geassocieerde landen, wat noodzakelijk is om een volledig beeld te krijgen van de mogelijke gevolgen van de opvang van een ex-gedetineerde.
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 18
L
Afgezien van het feit dat de lidstaten elkaar op EU-niveau op de hoogte houden, verstrekt elke lidstaat die of elk met Schengen geassocieerd land dat overweegt een ex-gedetineerde op te vangen, deze algemene informatie over het desbetreffende verzoek van de VS en de informatie over zijn beslissing (al dan niet opvangen) aan het Gemengd Comité op het niveau van hoge ambtenaren, met volledige inachtneming van de voorschriften inzake gegevensbescherming. Tweede fase van de informatie-uitwisseling
Onverminderd de bestaande kanalen voor uitwisseling van informatie en inlichtingen, de informatiekanalen voor rechtshandhaving en justitiële samenwerking, of de specifieke mandaten van de bestaande Raadswerkgroepen en van organen als Europol, kan het tevens nodig zijn te voorzien in de mogelijkheid tot het delen van informatie/ervaringen over beste praktijken inzake maatschappelijke integratie van ex-gedetineerden, communicatie in de media en eventuele algemene veiligheidsaspecten in verband met de toegelaten personen, waaronder informatie over een verandering van verblijfplaats van ex-gedetineerden, een en ander in overeenstemming met de nationale en Europese wetgeving, zodra zij op het grondgebied van een lidstaat of een met Schengen geassocieerd land zijn toegelaten. Het kan hier ook gaan om ex-gedetineerden uit Guantanamo die reeds in een vroeger stadium zijn opgevangen. Deze uitwisseling van informatie en ervaringen kan indien de noodzaak daartoe zich voordoet op verzoek van eender welke delegatie plaatsvinden via de bestaande bevoegde werkgroepen van de Raad of via informele ad hoc groepen (bijv. de vrienden van het voorzitterschap) onder toezicht van het Coreper."
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 19
L
ASIELBELEID
De Raad heeft een openbaar oriënterend debat gehouden over de stand van de onderhandelingen betreffende vijf wetgevingsbesluiten inzake asiel. De Raad was ingenomen met de reeds geboekte vooruitgang en droeg zijn voorbereidende instanties op de bespreking van de voorstellen voort te zetten, rekening houdend met het op 7 mei uitgebrachte advies van het Europees Parlement, alsook met de standpunten die de delegaties tijdens de bespreking hebben ingenomen. De vijf voorstellen betreffen wijzigingen van de zogenoemde Dublinverordening, de Eurodacverordening en de richtlijn opvangvoorzieningen, alsook een voorstel voor de oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken en een gerelateerde wijziging van het Europees vluchtelingenfonds.
Deze maatregelen vloeien voort uit de toezeggingen die zijn gedaan in het Europees pact inzake immigratie en asiel dat de Europese Raad in oktober 2008 heeft aangenomen ter aanvulling van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel waarin het Haags programma voorziet. De voorbereidende instanties van de Raad hebben de vijf voorstellen tijdens de voorbije maanden uitvoerig besproken. Van alle voorstellen is de eerste lezing van de tekst afgerond. Op 7 mei heeft het Europees Parlement in het kader van de medebeslissingsprocedure wetgevingsresoluties met wijzigingen op de Commissievoorstellen aangenomen. Deze amendementen worden thans besproken.
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 20
L
VRIJ VERKEER VA EU-BURGERS I DE GEMEESCHAP
De Commissie heeft de Raad geïnformeerd over de opstelling van richtsnoeren voor de toepassing van Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden. De delegaties waren ingenomen met de mededeling van de Commissie dat zij naar verwachting de richtsnoeren op 2 juli zal aannemen. Zij benadrukten tevens dat permanent toezicht moet worden uitgeoefend op de toepassing van de richtlijn, alsook dat de Raad deze aangelegenheid, met inbegrip van de gevolgen van nieuwe trends voor het migratiebeleid, moet blijven volgen. Tijdens zijn zitting in februari heeft de Raad verklaard verheugd te zijn over het voornemen van de Commissie de lidstaten te informeren en bij te staan door richtsnoeren op te stellen over een aantal zaken, zoals verwijderingen en het bestrijden van misbruiken, teneinde een effectieve toepassing van de richtlijn te bevorderen.
Bij die gelegenheid heeft de Raad nota genomen van een verslag (5553/09) waarin een overzicht wordt gegeven van de wijze waarop Richtlijn 2004/38/EG1 in nationaal recht wordt omgezet en de manier waarop zij in de dagelijkse praktijk wordt toegepast. Krachtens artikel 39 van Richtlijn 2004/38/EG moet de Commissie toezicht houden op de toepassing van de bepalingen van de richtlijn en hierover verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad.

1 Bekendgemaakt in het Publicatieblad van de EU (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77). 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 21
L
ILLEGALE IMMIGRATIE I HET MIDDELLADSE ZEEGEBIED.
Na een toelichting van de Commissie op de recente ontwikkelingen in de regio hebben de ministers van gedachten gewisseld over illegale immigratie in het Middellandse Zeegebied. Zij hebben nota genomen van door de Commissie gepresenteerde voorstellen om het probleem aan te pakken; deze voorstellen hebben met name betrekking op asiel en humanitaire bescherming, grenstoezicht en maritieme operaties, en de dialoog met buurlanden. De ministers betreurden het verlies van mensenlevens op zee en namen er met bezorgdheid nota van dat steeds meer migranten hun leven wagen om op illegale wijze de EU binnen te komen. Zij besloten verder te bestuderen hoe menselijke tragedies kunnen worden voorkomen en de strijd tegen illegale immigratie kan worden geïntensiveerd. 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 22
L
STRATEGIE E ACTIEPLA VA DE EU TER BESTRIJDIG VA TERRORISME De Raad heeft nota genomen van het verslag van de heer Gilles de Kerchove, de EU-coördinator voor terrorismebestrijding (CTC), over de uitvoering van de strategie en van het actieplan van de EU ter bestrijding van terrorisme (9717/09).
Op verzoek van de Europese Raad legt hij om de zes maanden een dergelijk verslag voor. In het verslag wordt een overzicht gegeven van de sedert december 2008 geboekte vooruitgang en van de stand van zaken met betrekking tot de toepassing van de prioritaire wetgevingsbesluiten op dit gebied en de bekrachtiging van de overeenkomsten. In het verslag van de CTC wordt erop gewezen dat negen lidstaten een aantal belangrijke rechtsinstrumenten, zoals de derde antiwitwasrichtlijn, de richtlijn betreffende het bewaren van gegevens en het Protocol van 2001 bij de overeenkomst inzake wederzijdse rechtshulp van 21 mei 2000, laattijdig ten uitvoer hebben gelegd.
De heer de Kerchove heeft in zijn presentatie voor de ministers met name de nadruk gelegd op de volgende zaken:
­ de informatie-uitwisseling tussen wetshandhavingsinstanties en tussen deze instanties en Europol en Eurojust. De CTC benadrukte dat de EU een alomvattende strategie moet vaststellen voor het verzamelen en uitwisselen van gegevens. Hij moedigde de ministers ertoe aan het project "Check the web" bij Europol te ontwikkelen en pleitte voor een nauwere samenwerking tussen Europol en Eurojust;
­ wat de bestrijding van radicalisering en rekrutering betreft, de vooruitgang in zes nationale modelprojecten. Deze projecten hebben betrekking op de volgende onderwerpen: strategische mediacommunicatie inzake terrorismebestrijding; de opleiding van imams in Europa; gewelddadige extremistische websites, de capaciteit van de lokale politie om radicalisering te onderkennen en tegen te gaan; beste praktijken voor eerstelijnsprofessionals (maatschappelijk werkers, scholen, enz.) om inzicht te krijgen in radicalisering op lokaal niveau en deze te voorkomen; en programma's inzake deradicalisering en afstandneming;
­ het belang van eerbetoon aan de slachtoffers van terrorisme; ­ de noodzaak om, op basis van het voorstel dat de Commissie binnenkort zal voorleggen, tegen het einde van het jaar een actieplan inzake chemische, biologische, radiologische en nucleaire dreigingen (CBRN) aan te nemen;
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 23
L
­ wat externe betrekkingen betreft, is de CTC ingegaan op zijn recente bezoeken aan Turkije, Pakistan en Jemen, en zijn geplande bezoeken aan Afghanistan, India en Noord- Afrika. Hij was ingenomen met het recente besluit van de Commissie om in het kader van het stabiliteitsinstrument een speciaal financieel programma op te zetten en spoorde de lidstaten ertoe aan te voorzien in de toenemende vraag naar deskundigheid ten behoeve van de capaciteitsopbouw in prioritaire landen: Pakistan/Afghanistan, de Sahelregio en Jemen; ­ ten slotte verzocht de CTC de Raad het tempo van de werkzaamheden betreffende misbruik van liefdadigheidsinstellingen, bescherming van de cyberspace, veiligheidsonderzoek en veiligheidsgerelateerd onderzoek op te voeren. Het strategische engagement van de EU bestaat erin terrorisme mondiaal te bestrijden met inachtneming van de mensenrechten, en Europa veiliger te maken en aldus zijn burgers de mogelijkheid te bieden in een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht te leven. Alle acties van de EU-strategie vallen onder de volgende vier doelstellingen: ­ voorkomen dat terrorisme mensen aantrekt;
­ burgers en infrastructuur beschermen en ons minder kwetsbaar maken voor aanslagen, onder meer door een betere beveiliging van grenzen, vervoersmiddelen en kritieke infrastructuur;
­ terroristen over onze grenzen heen mondiaal achtervolgen en opsporen; ­ reageren op een terroristische aanslag, dat wil zeggen de gevolgen ervan beheersen en zoveel mogelijk beperken.
In het herziene actieplan wordt hetzelfde schema gevolgd, om duidelijk aan te geven wat de EU probeert te verwezenlijken en welke middelen zij voornemens is daartoe aan te wenden. Het actieplan inzake terrorismebestrijding is door de Europese Raad in juni 2004 aangenomen en in 2007 herzien. De terrorismebestrijdingsstrategie, die het kader vormt voor de EU-activiteiten op dit gebied, is in december 2005 aangenomen.
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 24
L
EXTERE BETREKKIGE OEKRAÏE ­ RUSLAD ­VS
De Raad heeft nota genomen van het resultaat van de volgende bijeenkomsten: ­ de ministeriële trojka EU ­ Oekraïne op 3 juni in Luxemburg (10602/09); ­ de permanente partnerschapsraad EU-Rusland (justitie en binnenlandse zaken) op 14 en 15 mei in Kaliningrad;
­ de ministeriële trojka EU ­ VS, op 28 april in Praag. 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 25
L
BURGERLIJK RECHT: BILATERALE OVEREEKOMSTE MET DERDE LADE De Raad heeft overeenstemming bereikt over procedures voor de onderhandeling en sluiting van bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten en derde landen betreffende: ­ de bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van vonnissen en beslissingen in huwelijkszaken, inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid en onderhoudsverplichtingen, alsook betreffende het toepasselijke recht op het gebied van onderhoud; en ­ het op verbintenissen uit overeenkomst en niet-contractuele verbintenissen toepasselijke recht.
Doel van de overeengekomen voorschriften is de lidstaten te machtigen om, op bepaalde gebieden van het civiel recht, een bestaande overeenkomst met een derde land te wijzigen of met een derde land te onderhandelen over een nieuwe overeenkomst en deze te sluiten door middel van een doelmatige en vereenvoudigde regeling, en er tegelijkertijd voor te zorgen dat het communautair acquis wordt gevrijwaard.
Voor nadere informatie, zie persmededeling 10697/09. 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 26
L
GEMEESCHAPPELIJK REFERETIEKADER VOOR HET EUROPEES
COTRACTERECHT
De Raad heeft de volgende richtsnoeren aangenomen: "I. ILEIDIG

1. De Raad JBZ heeft in april 2007 besloten het Comité burgerlijk recht op te dragen een standpunt van de Raad over de fundamentele aspecten van een toekomstig gemeenschappelijk referentiekader te bepalen.1

2. Een standpunt inzake vier fundamentele aspecten van het gemeenschappelijk referentiekader (doel, toepassingsgebied, inhoud en rechtsgevolgen) is op 18 april 2008 door de Raad JBZ goedgekeurd2.

3. In aansluiting op dat standpunt heeft de Raad JBZ op 28 november 2008 een reeks conclusies aangenomen, met enkele belangrijke richtsnoeren voor de verdere werkzaamheden (structuur, toepassingsgebied, eerbiediging van de diversiteit, en betrokkenheid van de Raad, het Europees Parlement en de Commissie bij het tot stand brengen van het gemeenschappelijk referentiekader)3. Zowel in het standpunt als in de conclusies is bepaald dat het Comité burgerlijk recht regelmatig aandacht zal besteden aan de werkzaamheden van de Commissie betreffende het gemeenschappelijk referentiekader (hierna "GRK").
4. Om te zorgen voor een regelmatige follow-up van de besprekingen en de eerder aangenomen richtsnoeren te verduidelijken en aan te vullen, heeft het voorzitterschap op 8 januari 20094 een vragenlijst aan de delegaties voorgelegd en hun verzocht schriftelijk te antwoorden.

5. Naar aanleiding van de opmerkingen en besprekingen verzoekt het Comité burgerlijk recht het Coreper de Raad aan te bevelen de onderstaande richtsnoeren goed te keuren en voor te stellen dat de Commissie er bij haar toekomstige werkzaamheden rekening mee houdt. 1 8548/07.
2 8286/08.
3 15306/08. Voor de geconsolideerde versie van de diverse conclusies van de Raad, zie 5784/09.
4 5116/09.
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 27
L
II. BESPROKE PUTE

6. De Raad heeft gesteld dat hij voor het GRK een drieledige structuur wenst: één onderdeel met definities van de kernbegrippen van het contractenrecht, één met grondbeginselen van het contractenrecht die de lidstaten gemeen hebben en één met modelvoorschriften.
7. In de antwoorden op de vragenlijst, en in aansluiting daarop in de besprekingen in het Comité burgerlijk recht, is derhalve specifiek ingegaan op a) de grondbeginselen, b) de definities en c) de modelvoorschriften. Het Comité besprak ook d) de wijze waarop het GRK zich moet verhouden tot de voorgestelde richtlijn over consumentenrechten1 en e) de vorm van het instrument tot vaststelling van het GRK. a) Grondbeginselen

8. De Raad heeft bevestigd dat in een deel van het GRK gemeenschappelijke grondbeginselen van het contractenrecht geformuleerd zullen worden, eventueel tezamen met richtsnoeren voor gevallen waarin uitzonderingen op die beginselen nodig zijn.
9. In dit verband acht het Comité burgerlijk recht het wenselijk nu al een aantal grondbeginselen vast te stellen die zeker moeten worden opgenomen in dit deel van het GRK, zonder mogelijke andere uit te sluiten. Deze beginselen moeten de waarden weerspiegelen die aan het GRK ten grondslag liggen. Zij moeten van toepassing zijn op alle fasen van de contractuele relatie, inclusief de precontractuele fase.
10. Van de beginselen die wellicht tijdens de hele contractuele relatie van toepassing zijn, dienen bij wijze van voorbeeld de onderstaande te worden vermeld: ­ het beginsel van de contractuele vrijheid (autonomie van de partijen), ­ het beginsel van de rechtszekerheid in contractuele aangelegenheden, dat onder meer de bindende kracht van het contract behelst (pacta sunt servanda), ­ het loyauteitsbeginsel, dat onder meer de beginselen van de goede trouw en de redelijkheid behelst.

1 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende consumentenrechten (COM(2008) 614 definitief) (14183/08). 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 28
L

11. Deze beginselen moeten meer in detail worden afgebakend en beschreven in het GRK. b) Definities

12. Volgens de Raad moet een deel van het GRK gewijd zijn aan definities van de kernbegrippen in het contractenrecht.

13. Het Comité burgerlijk recht vindt in verband hiermee dat het nog te vroeg is om precies te bepalen welke definities het GRK moet bevatten.

14. Wel vindt het Comité dat de definities hoe dan ook rechtstreeks in verband moeten staan met het algemene contractenrecht en met de werkingssfeer en de prioriteiten van het GRK, zoals omschreven in eerdere Raadsconclusies. Sommige definities betreffende contracten of concepten die niet onder de reikwijdte van het GRK vallen, moeten derhalve worden weggelaten. Anderzijds moeten andere definities betreffende bepaalde contractsoorten die onder het GRK vallen, worden opgenomen. Voldoende aandacht moet worden gegeven aan de definities op het gebied van consumentencontracten, omdat dit een belangrijk onderdeel is van het communautair acquis op het gebied van het contractenrecht. In dit verband zou het nuttig zijn om enkele kernbegrippen die specifiek zijn voor het recht inzake consumentencontracten, te verduidelijken.
c) Modelvoorschriften

15. De Raad heeft verduidelijkt dat een deel van het GRK "modelvoorschriften" moet bevatten, steunend op de basisbeginselen en met gebruikmaking van de gekozen definities.
16. Het Comité burgerlijk recht is overeengekomen dat de modelvoorschriften een algemeen karakter moeten hebben, zodat zij op alle contracten van toepassing kunnen zijn, en in zodanig ruime bewoordingen moeten worden opgesteld dat zij gemakkelijk aan alle contractuele situaties kunnen worden aangepast. Zoals bekend heeft de Raad evenwel niet uitgesloten dat onder het communautair acquis vallende bijzondere overeenkomsten later in het GRK kunnen worden opgenomen.1 Mocht dit het geval zijn, dan zou het GRK enkele specifiekere modelvoorschriften kunnen bevatten die toepasselijk zijn op bepaalde bijzondere overeenkomsten, vooral op het gebied van het recht inzake consumentencontracten.
1 Zie punt 12 van doc. 15306/08.
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 29
L

17. Het Comité is van mening dat het aantal modelvoorschriften evenredig moet zijn met hetgeen noodzakelijk is, gelet op het toepassingsgebied en de doelstellingen van het GRK. Voorts zou het GRK onder bepaalde voorwaarden alternatieve oplossingen kunnen bieden voor situaties waarin een vervangend modelvoorschrift nuttig kan blijken. d) Verhouding tot het richtlijnvoorstel over consumentenrechten
18. In zijn vorige conclusies heeft de Raad uitdrukkelijk gesteld dat consumentencontracten onder de werkingssfeer van het GRK vallen. Het Comité burgerlijk recht is derhalve begonnen met een discussie over de wijze waarop de bepalingen van het richtlijnvoorstel over consumentenrechten weerspiegeld moeten worden in het GRK.
19. Het Comité is van oordeel dat het, met het oog op de nodige samenhang tussen de twee projecten, wenselijk zou zijn om tijdens het tot stand brengen van het GRK de ontwikkelingen in de onderhandelingen over het richtlijnvoorstel te volgen en mee te nemen. Het Comité erkende evenwel dat de twee projecten los van elkaar staan en elk hun eigen doelstellingen hebben, die niet noodzakelijkerwijs samenvallen. e) Vorm van het GRK

20. Het Comité burgerlijk recht acht het in dit stadium nog te vroeg om te beslissen over de vorm waarin het GRK moeten worden ingediend. De vorm moet echter zodanig zijn dat een niet-bindend instrument kan worden opgesteld met een aantal richtsnoeren die de wetgevers op het niveau van de Raad, het Europees Parlement en de Commissie kunnen gebruiken als gemeenschappelijke inspiratiebron of als referentie in het wetgevingsproces. III. BESLUIT

21. Het Comité burgerlijk recht verzoekt het Coreper de Raad aan te bevelen: a) dit verslag goed te keuren als het standpunt van de Raad inzake bepaalde aspecten van het GRK;
b) dit verslag aan de Commissie toe te zenden, met het verzoek er rekening mee te houden bij haar toekomstige werkzaamheden betreffende het GRK; c) dit verslag ter informatie toe te zenden aan het Europees Parlement; en d) er nota van te nemen dat het Comité burgerlijk recht de werkzaamheden van de Commissie met betrekking tot het GRK regelmatig zal blijven volgen." 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 30
L
ACTIEPLA EUROPESE E-JUSTITIE
De Raad heeft nota genomen van de vooruitgang die is geboekt met betrekking tot de uitvoering van het actieplan Europese e-justitie (15315/08), dat in november 2008 is aangenomen en met name voorziet in het oprichten van een Europees e-justitieportaal. Het portaal, dat op 15 december 2009 zal worden opgestart, zal het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën op het gebied van justitie bevorderen. Het gebruik van de nieuwe technologieën strekt ertoe de gerechtelijke procedures te rationaliseren en te vereenvoudigen door deze te vergemakkelijken en de werkingskosten te verminderen, een en ander ten bate van de burgers, de ondernemingen, de rechtsbeoefenaren en de rechtsbedeling. De delegaties waren ingenomen met de tot dusver verrichte werkzaamheden en spraken hun steun uit voor de door het komende Zweedse voorzitterschap aangekondigde plannen om de functies van de e-Justitie te ontwikkelen teneinde de justitie dichter bij de burgers van de EU te brengen. 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 31
L
VEROTREIIGIG VAAF SCHEPE
De Raad heeft nota genomen van de door het voorzitterschap verstrekte informatie over het met het Europees Parlement bereikte akkoord betreffende de wijziging van Richtlijn 2005/35/EG inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken, met het oog de formele aanneming van het instrument in een later stadium. Het Europees Parlement heeft op 5 mei in plenaire vergadering gestemd en aldus de weg geëffend voor een akkoord in eerste lezing in het kader van de medebeslissingsprocedure. Naar aanleiding van ernstige accidentele olielozingen en het toenemende aantal ongecontroleerde bedrijfsmatige lozingen van verontreinigende stoffen vanaf schepen op zee heeft de Commissie in 2003 een richtlijn voorgesteld die bepaalt dat verontreiniging vanaf schepen als een strafbaar feit moet worden beschouwd en bijgevolg strafrechtelijk moet worden bestraft. De Commissie heeft tevens een kaderbesluit voorgesteld dat voorziet in de onderlinge aanpassing van de strafniveaus voor als strafbaar feit aangemerkte verontreiniging vanaf schepen. Deze twee instrumenten zijn in 2005 door de Raad aangenomen. Het Europese Hof van Justitie heeft het bovengenoemde kaderbesluit in 2007 echter nietig verklaard omdat het van oordeel was dat het op basis van de verkeerde rechtsgrondslag was aangenomen. De Commissie heeft derhalve in maart 2008 een nieuwe richtlijn voorgesteld om een einde te maken aan het rechtsvacuüm dat is ontstaan ten gevolge van de nietigverklaring door het Hof. 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 32
L
EUROPEES AAHOUDIGSBEVEL: VERSLAG OVER DE PRAKTISCHE TOEPASSIG
De Raad heeft een verslag aangenomen over de wederzijdse evaluaties van de praktische toepassing van het Europees aanhoudingsbevel (EAB) en de bijbehorende procedures voor overlevering tussen de lidstaten.
De ministers benadrukten dat het EAB goed werkt en kan worden beschouwd als een symbool van de praktische juridische samenwerking tussen de lidstaten van de EU. In de bestrijding van criminaliteit is het een nuttig instrument gebleken dat wereldwijd als voorbeeld dient. De Raad heeft de Commissie en de groepen deskundigen tevens gevraagd de evaluaties voort te zetten met het oog op de bijwerking van de voorschriften inzake het EAB. Het verslag, dat is opgesteld na afloop van de vierde wederzijdse evaluatieronde, heeft betrekking op de toepassing in de praktijk van het Europees aanhoudingsbevel en de samenwerking tussen de lidstaten op dit gebied. Met name werd beoogd de praktische procedures te evalueren die de lidstaten hanteren of waarmee zij te maken krijgen in hun hoedanigheid van uitvaardigende lidstaat of uitvoerende lidstaat, en de desbetreffende voorzieningen op het vlak van opleiding en verdediging te beoordelen.
Het verslag bevat een overzicht vanuit een algemeen perspectief, van de belangrijkste problemen die tijdens de evaluatie zijn vastgesteld, en strekt ertoe aanbevelingen te doen aan de Europese Unie in haar geheel of aan individuele lidstaten.
In het kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 wordt "Europees aanhoudingsbevel" gedefinieerd als een rechterlijke beslissing die door een lidstaat wordt uitgevaardigd met het oog op de aanhouding en de overlevering door een andere lidstaat van een persoon die gezocht wordt met het oog op:
­ strafvervolging;
­ de uitvoering van een tot vrijheidsbeneming strekkende straf; ­ de uitvoering van een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel. 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 33
L
SEKSUELE UITBUITIG VA KIDERE E MESEHADEL
De Raad besprak de stand van zaken met betrekking tot twee voorstellen die erop zijn gericht: a) de strijd tegen seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen te verbeteren (8150/09) en
b) de bestrijding van mensenhandel te versterken (8151/09). De Raad droeg zijn voorbereidende instanties op de bespreking van de voorstellen voort te zetten, in afwachting van het advies van het Europees Parlement. Met betrekking tot beide voorstellen bestaan er nog onopgeloste problemen, met name: ­ de rechtsgrondslag;
­ de sanctieregeling, met name de hoogte van de sancties en de mate van differentiëring op grond van soort en ernst van het strafbare feit;
­ de bevoegdheid, met name de extraterritoriale bevoegdheid, ten einde verschijnselen zoals sekstoerisme te kunnen bestrijden;
­ de bescherming van en hulp aan slachtoffers.
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 34
L
OPLEIDIG VA RECHTERS, AAKLAGERS E JUSTITIEEL PERSOEEL De Raad heeft de stand opgemaakt van de follow-up van een in oktober 2008 aangenomen resolutie1 betreffende de opleiding van rechters, aanklagers en justitieel personeel in de EU (10226/09).

* * *
Tijdens een werklunch hebben de ministers van Justitie van gedachten gewisseld over het probleem van internationale ontvoeringen van kinderen naar landen die geen partij zijn bij het Verdrag van Den Haag van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen.
Het Verdrag van Den Haag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen heeft reeds bewezen een belangrijk instrument te zijn voor het oplossen van zaken betreffende internationale ontvoering van kinderen tussen de 81 deelnemende landen. De zaak ligt anders wanneer een kind is ontvoerd naar een staat die geen verdragsluitende partij is; in dat geval wordt het moeilijker om het kind snel en veilig te doen terugkeren.
1 Publicatieblad C 299 van 22.11.2008.
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 35
L
DIVERSE
Stappenplan voor visumliberalisering voor de landen van de Westelijke Balkan De Commissie presenteerde op basis van feiten opgestelde ontwerp-verslagen over de uitvoering door Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië van het stappenplan voor visumfacilitering. Commissielid Barrot deelde mee dat de eindverslagen in juli aan deze landen zullen worden toegezonden. De Sloveense delegatie wees erop dat het zinvol is deze landen te helpen om verder vooruitgang te boeken bij de uitvoering van het stappenplan.
Preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen De Raad heeft nota genomen van de presentatie, door vice-voorzitter van de Commissie Barrot namens Commissielid Dimas, van de mededeling betreffende een communautaire aanpak van de preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen (7075/1/09). In de mededeling wordt vooral ingegaan op drie belangrijke aspecten: de ontwikkeling van een op kennis gebaseerd rampenpreventiebeleid; de koppeling van actoren en beleid tijdens de hele rampenbeheercyclus en de verbetering van de prestaties van de bestaande EU-instrumenten inzake rampenpreventie.
Internationale bescherming van kinderen
Het voorzitterschap heeft de Raad informatie verstrekt die erop is gericht de internationale bescherming van kinderen uit te breiden, waarbij in het bijzonder de nadruk wordt gelegd op een beter gebruik van de databank van het Schengeninformatiesysteem (SIS) voor het opsporen van vermiste kinderen, aangezien dit systeem voor de politiediensten een snelle informatiebron kan vormen.
Erfopvolging en testamenten in Europa
De Raad heeft nota genomen van door het voorzitterschap en de Commissie verstrekte informatie over het resultaat van de conferentie inzake erfopvolging en testamenten in een Europese context, die op 20 en 21 april in Praag heeft plaatsgevonden. 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 36
L
De Raad heeft tevens nota genomen van het voornemen van de Commissie om in de nabije toekomst ter zake een verordeningsvoorstel in te dienen. Financiële crisis - maatregelen op het gebied van justitie Na de gedachtewisseling van de Raad op 6 april heeft het voorzitterschap de ministers verzocht om verdere bijdragen ten behoeve van de collectieve reflecties over wetgevende en niet-wetgevende initiatieven op het gebied van justitie die een positief effect kunnen hebben op het economisch herstel, door de relevante instrumenten aan te passen aan de door de economische crisis gecreëerde situatie.
Vrijhandelsovereenkomst met de Republiek Korea
Het voorzitterschap heeft de Raad geïnformeerd over de stand van de onderhandelingen met Korea over de sluiting van een toekomstige vrijhandelsovereenkomst. Bemiddeling in grensoverschrijdende geschillen
De Sloveense delegatie presenteerde de belangrijkste elementen van het project "Beyond Winning", dat gefinancierd wordt in het kader van EU-programma civiel recht voor de periode 2007-2013 en dat tot doel heeft de kennis inzake bemiddeling in grensoverschrijdende geschillen te verspreiden. Sloveens voorzitterschap van het Comité van ministers van de Raad van Europa De Sloveense delegatie heeft de Raad geïnformeerd over de komende manifestaties met betrekking tot de bescherming van de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat tijdens het Sloveense voorzitterschap van het Comité van ministers van de Raad van Europa (12 mei - 18 november 2009).
Prioriteiten van het aantredende EU-voorzitterschap De Zweedse delegatie heeft een overzicht gegeven van de prioriteiten op het gebied van justitie en binnenlandse zaken die tijdens het volgende EU-voorzitterschap moeten worden aangepakt. Deze prioriteiten zijn in overeenstemming met het voortschrijdend programma dat door drie opeenvolgende voorzitterschappen gezamenlijk is opgesteld. Zij zullen met name de onderhandelingen met het oog op de vaststelling van het volgende meerjarenprogramma van Stockholm omvatten.
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 37
L
GEMEGD COMITE
In de marge van de Raadszitting heeft het Gemengd Comité (de EU-lidstaten en Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland) gediscussieerd over de toekomstige stappen in verband met de tweede generatie van het Schengeninformatiesysteem (SIS II). De Raad heeft vervolgens de ontwerp-conclusies goedgekeurd.
Het Gemengd Comité is tevens door het voorzitterschap en de Commissie geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de invoering van het Visuminformatiesysteem (VIS), met inbegrip van de voorbereidingen van de geplande start van de activiteiten in december 2009. Ten slotte hebben de ministers een bespreking gewijd aan ontwerp-conclusies over de sluiting van het detentiecentrum Guantanamo; deze conclusies zijn naderhand voorgelegd aan de Raad, die ze heeft goedgekeurd.
Het Gemengd Comité heeft nota genomen van een verklaring van Bulgarije en Roemenië over de integratie in SIS 1+ via SISone4ALL.
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 38
L
ADERE GOEDGEKEURDE PUTE
JUSTITIE E% BI%%E%LA%DSE ZAKE%
Europees justitieel netwerk
De Raad heeft een beschikking aangenomen tot wijziging van Beschikking 2001/470/EG betreffende de oprichting van een Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken (3735/08).
Het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken functioneert sinds eind 2002. Doel ervan is de samenwerking tussen de justitiële instanties van de lidstaten te bevorderen met het oog op een betere verspreiding en toepassing van de communautaire wetgeving, alsook ervoor te zorgen dat personen die betrokken zijn in een grensoverschrijdend geschil via de leden van het netwerk, daaronder begrepen de contactpunten, in elke lidstaat gemakkelijker toegang tot de rechter verkrijgen.
De opdrachten waarmee het netwerk in 2001 werd belast, moeten nu worden uitgebreid en versterkt. In dit verband moet nota worden genomen van vier ingevoerde vernieuwingen: ­ de rol van de contactpunten wordt versterkt: wanneer de wetgeving van een andere lidstaat van toepassing is, kunnen de rechtbanken of de instanties waarbij de zaak aanhangig is gemaakt, een beroep doen op de contactpunten van het desbetreffende netwerk om specifieke informatie te verkrijgen over de inhoud van deze wetgeving; ­ de op nationaal niveau beschikbare personele, financiële en technische middelen worden verruimd zodat de contactpunten hun taken naar behoren kunnen uitvoeren; ­ het netwerk wordt toegankelijk gemaakt voor juridische beroepsbeoefenaars, zoals advocaten, notarissen en deurwaarders; en
­ de burgers krijgen betere toegang tot de rechter: in de praktijk wordt volledige informatie geboden via de website1 van het netwerk die regelmatig bijgewerkte juridische informatie in alle officiële talen van de Unie bevat.

1 (http://www.ejn-crimjust.europa.eu/)
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 39
L
Uitvoering van het EU-drugsactieplan voor 2009-2012 inzake indicatoren voor de beperking van het aanbod - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies (9634/09) over dit onderwerp aangenomen. Beter gebruik van SIS en SIREE voor de bescherming van kinderen - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies (9148/09) over dit onderwerp aangenomen. Follow-up van de in 2008 uitgevoerde Schengenevaluatie van Zwitserland - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies over dit onderwerp aangenomen. Bewustmaking op het gebied van civiele bescherming - Conclusies van de Raad De Raad heeft conclusies (9976/09) over dit onderwerp aangenomen. Jaarverslag 2008 over het Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies over dit onderwerp aangenomen (9410/2/09). Oprichting van een informeel EU-netwerk van nationale rapporteurs of gelijkwaardige mechanismen ter bestrijding van mensenhandel - Conclusies van de Raad De Raad heeft conclusies over dit onderwerp aangenomen (8723/4/09). 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 40
L
Vaststelling van de EU-prioriteiten ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit op basis van de OCTA 2009 en de ROCTA - Conclusies van de Raad De Raad heeft conclusies over dit onderwerp aangenomen (8301/3/09). Zevende jaarverslag van Eurojust (kalenderjaar 2008) - Conclusies van de Raad De Raad heeft conclusies over dit onderwerp aangenomen (7682/1/09). Verbetering van de radiocommunicatie tussen operationele eenheden in grenszones - Aanbeveling van de Raad
De Raad heeft een aanbeveling over dit onderwerp aangenomen (10141/09). Bestrijding van illegale auto- en motorraces - Aanbeveling van de Raad De Raad heeft een aanbeveling over dit onderwerp aangenomen (10140/09). ieuwe aanpak van de Schengenevaluatie
De Raad heeft nota genomen van een tussentijds verslag over de toepassing van een nieuwe aanpak van de Schengenevaluatie en de komende voorzitterschappen verzocht zich te blijven inspannen om het Schengenevaluatiemechanisme efficiënter te maken (9432/1/09). Samenwerkingsovereenkomst tussen Europol en Eurojust De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een herziene samenwerkingsovereenkomst tussen Eurojust en Europol (10019/09). Het college van Eurojust en het gemeenschappelijk controleorgaan hebben de overeenkomst goedgekeurd.
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 41
L
Doel van de overeenkomst is de totstandbrenging en instandhouding van een nauwe samenwerking tussen Eurojust en Europol, teneinde hun doeltreffendheid in de strijd tegen ernstige vormen van internationale criminaliteit te vergroten. Daartoe zal met name operationele, strategische en technische informatie worden uitgewisseld en zullen activiteiten worden gecoördineerd. De samenwerking zal plaatsvinden met inachtneming van de transparantie, de complementariteit van de taken en de coördinatie van de inspanningen.
Europol-jaarverslag 2008
De Raad heeft het Europol-jaarverslag 2008 goedgekeurd en ter informatie aan het Europees Parlement toegezonden (8131/09). Het jaarverslag bevat een overzicht van de activiteiten van Europol in 2008 en van de belangrijkste producten en diensten die Europol heeft geleverd aan de lidstaten en zijn samenwerkingspartners, alsook een samenvatting van de activiteiten van de verbindingsbureaus bij Europol.
Informele ministeriële bijeenkomst inzake moderne technologieën en veiligheid De Raad heeft nota genomen van de follow-up van de informele bijeenkomst van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken in januari op het gebied van moderne technologieën en veiligheid (10143/09).
Bescherming van prominenten
De Raad heeft een besluit aangenomen tot wijziging van Besluit 2002/956/JBZ tot oprichting van een Europees netwerk voor de bescherming van prominenten (9770/09). EXTER%E BETREKKI%GE%
Landen van de Westelijke Balkan - Samenwerking in de strijd tegen georganiseerde misdaad en terrorisme
De Raad heeft nota genomen van een tussentijds verslag inzake de uitvoering van de conclusies van de Raad over samenwerking met de landen van de Westelijke Balkan in de strijd tegen georganiseerde misdaad en terrorisme (10232/1/09). 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 42
L
Kaapverdië - Onderhandelingen betreffende visa voor kort verblijf en overname De Raad heeft twee besluiten aangenomen waarbij de Commissie wordt gemachtigd om met de Republiek Kaapverdië onderhandelingen te openen met het oog op de sluiting van een overeenkomst inzake facilitering van de afgifte van visa voor kort verblijf en een overnameovereenkomst.
Pakistan - Overnameovereenkomst
De Raad heeft een besluit aangenomen houdende goedkeuring van de ondertekening van een overeenkomst met Pakistan betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven (8793/09, 10227/09).
De overeenkomst beoogt een versterking van de samenwerking tussen de twee partijen bij de bestrijding van illegale immigratie. Daartoe worden, op basis van wederkerigheid, procedures vastgesteld voor de identificatie en de terugkeer van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Pakistan of een van de lidstaten van de Europese Unie.
Equatoriaal-Guinea - Bekrachtiging van de herziene Overeenkomst van Cotonou De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een brief aan de president van de Republiek Equatoriaal-Guinea (10432/1/09) waarin om verduidelijking wordt verzocht van het voorbehoud in de akte van bekrachtiging van de in juli 2008 in werking getreden herziene ACS-EU-Partnerschapsovereenkomst (Overeenkomst van Cotonou), die de Republiek Equatoriaal-Guinea in september 2008 heeft neergelegd.
De Gemeenschap en haar lidstaten hadden reeds te kennen gegeven dat zij bezwaar maakten tegen een unilateraal voorbehoud bij een eerder overeengekomen gezamenlijke tekst. Indien het voorbehoud eind juni niet is ingetrokken, kan de herziene overeenkomst van Cotonou tussen Equatoriaal-Guinea en de EU in dit stadium niet in werking treden. 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 43
L
Madagascar - Openen van overleg
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een ontwerp-brief aan de autoriteiten van de Republiek Madagascar waarbij deze worden uitgenodigd voor overleg krachtens de artikelen 9 en 96 van de ACS-EG-Overeenkomst van Cotonou (10046/09). Doel van het overleg is de Malagassische autoriteiten de gelegenheid te geven hun voorstellen voor de beëindiging van de crisis te presenteren en de Europese Unie in staat te stellen te beoordelen of, en zo ja hoe, zij op basis van deze dialoog initiatieven voor de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat kan steunen.
De president van Madagaskar, de heer Marc Ravalomanana, heeft op 17 maart 2009 de regering ontbonden en bij decreet de macht overgedragen aan een militair directoraat. Het militaire directoraat droeg deze bevoegdheden vervolgens over aan de oppositieleider, de heer Andry Rajoelina. De dubbele overdracht van bevoegdheden werd goedgekeurd door het Constitutioneel Hooggerechtshof, dat de heer Rajoelina uitriep tot president van de republiek. De gehele internationale gemeenschap heeft deze dubbele overdracht van bevoegdheden als ongrondwettelijk veroordeeld.
MILIEU
Het op de markt brengen van biociden
De Raad heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de aanneming door de Commissie van een aantal richtlijnen betreffende de opneming van bepaalde actieve stoffen van biociden in bijlage I van Richtlijn 98/8/EG.
SOCIALE ZAKE%
Statistiek van inkomens en levensomstandigheden
De Raad heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de aanneming door de Commissie van een uitvoeringsverordening inzake statistieken van inkomens en levensomstandigheden. 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 44
L
BE%OEMI%GE%
Comité van de Regio's
De Raad heeft een besluit aangenomen waarbij de volgende personen worden benoemd voor de verdere duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2010: a) tot lid:
­ de heer Ahmed ABOUTALEB, Burgemeester van Rotterdam; ­ mevrouw Sue RAMSEY, lid van de Legislative Assembly, Noord-Ierland, b) tot plaatsvervangend lid:
­ de heer Chris HOLLEY, Councillor for City and Council of Swansea, Wales. ...............39
­ Bewustmaking op het gebied van civiele bescherming - Conclusies van de Raad................................................39 ­ Jaarverslag 2008 over het Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie - Conclusies van de Raad ...............39 ­ Oprichting van een informeel EU-netwerk van nationale rapporteurs of gelijkwaardige mechanismen ter bestrijding van mensenhandel - Conclusies van de Raad ......................................................................................39 ­ Vaststelling van de EU-prioriteiten ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit op basis van de OCTA 2009 en de ROCTA - Conclusies van de Raad..........................................................................................40 ­ Zevende jaarverslag van Eurojust (kalenderjaar 2008) - Conclusies van de Raad ................................................40 ­ Verbetering van de radiocommunicatie tussen operationele eenheden in grenszones - Aanbeveling van de Raad......................................................................................................................................................................40 ­ Bestrijding van illegale auto- en motorraces - Aanbeveling van de Raad..............................................................40 ­ Nieuwe aanpak van de Schengenevaluatie ............................................................................................................40 ­ Samenwerkingsovereenkomst tussen Europol en Eurojust....................................................................................40 ­ Europol-jaarverslag 2008......................................................................................................................................41 ­ Informele ministeriële bijeenkomst inzake moderne technologieën en veiligheid ................................................41 ­ Bescherming van prominenten ..............................................................................................................................41 EXTER2E BETREKKI2GE2
­ Landen van de Westelijke Balkan - Samenwerking in de strijd tegen georganiseerde misdaad en terrorisme..............................................................................................................................................................41 ­ Kaapverdië - Onderhandelingen betreffende visa voor kort verblijf en overname ................................................42 ­ Pakistan - Overnameovereenkomst.......................................................................................................................42 ­ Equatoriaal-Guinea - Bekrachtiging van de herziene Overeenkomst van Cotonou...............................................42 ­ Madagascar - Openen van overleg........................................................................................................................43 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 6
L
MILIEU
­ Het op de markt brengen van biociden ..................................................................................................................43 SOCIALE ZAKE2
­ Statistiek van inkomens en levensomstandigheden ...............................................................................................43 BE2OEMI2GE2
­ Comité van de Regio's ..........................................................................................................................................44 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 7
L
DEELEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd: België:
de heer Stefaan DE CLERCK minister van Justitie
mevrouw Annemie TURTELBOOM minister van Migratie- en Asielbeleid Bulgarije:
mevrouw Miglena TACHEVA minister van Justitie
de heer Kalin SLAVOV viceminister van Binnenlandse Zaken Tsjechië:
de heer Martin PECINA minister van Binnenlandse Zaken mevrouw Daniela KOVÁROVÁ minister van Justitie en voorzitter van de Wetgevende Raad van de regering
mevrouw Lenka PTÁCKOVÁ MELICHAROVÁ viceminister van Binnenlandse Zaken de heer TomᚠBOCEK viceminister voor EU- en Internationale Zaken Denemarken:
mevrouw Birthe RØNN HORNBECH minister van Vluchtelingen- en Immigrantenzaken en Integratie
Duitsland:
de heer Wolfgang SCHÄUBLE minister van Binnenlandse zaken mevrouw Brigitte ZYPRIES minister van Justitie
Estland:
de heer Rein LANG minister van Justitie
Ierland:
de heer Rory MONTGOMERY permanent vertegenwoordiger Griekenland:
de heer Prokopios PAVLOPOULOS minister van Binnenlandse Zaken Spanje:
de heer Francisco CAAMAÑO DOMÍNGUEZ minister van Justitie de heer Antonio CAMACHO VIZCAÍNO staatssecretaris van Veiligheid Frankrijk:
mevrouw Rachida DATI grootzegelbewaarder, minister van Justitie de heer Eric BESSON minister van Immigratie, Integratie, Nationale Identiteit en Solidaire Ontwikkeling
Italië:
de heer Roberto MARONI minister van Binnenlandse Zaken de heer Angelino ALFANO minister van Justitie
Cyprus:
de heer Louas LOUCA minister van Justitie en Openbare Orde Letland:
de heer MartiXš LAZDOVSKIS staatssecretaris, ministerie van Justitie Litouwen:
de heer Raimundas PALAITIS minister van Binnenlandse Zaken de heer Remigijus ŠIMAŠIUS minister van Justitie
Luxemburg:
de heer Luc FRIEDEN minister van Justitie, minister van de Schatkist en van Begroting
de heer Nicolas SCHMIT gedelegeerd minister van Buitenlandse Zaken en Immigratie
Hongarije:
de heer DezsZ AVARKESZI staatssecretaris, ministerie van Justitie en Politie mevrouw Judit FAZEKAS LÉVAYNÉ vakstaatssecretaris, ministerie van Justitie en Politie 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 8
L
Malta:
de heer Carmelo MIFSUD BONNICI minister van Justitie en Binnenlandse Zaken ederland:
mevrouw Guusje ter HORST minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mevrouw Nebahat ALBAYRAK staatssecretaris van Justitie Oostenrijk:
mevrouw Maria FEKTER minister van Binnenlandse zaken mevrouw Claudia BANDION-ORTNER minister van Justitie Polen:
de heer Andrzej CZUMA minister van Justitie
Portugal:
de heer Rui PEREIRA minister van Binnenlandse Zaken de heer Alberto COSTA minister van Justitie
Roemenië :
de heer Dan NICA viceministerpresident, minister van Binnenlandse Zaken mevrouw Alina BICA staatssecretaris, ministerie van Justitie Slovenië:
mevrouw Katarina KRESAL minister van Binnenlandse Zaken de heer Aleš ZALAR minister van Justitie
Slowakije:
de heer Jozef BUCEK staatssecretaris, ministerie van Binnenlandse Zaken mevrouw Anna VITTEKOVA staatssecretaris, ministerie van Justitie Finland:
mevrouw Tuija BRAX minister van Justitie
de heer Antti PELTTARI staatssecretaris, ministerie van Binnenlandse Zaken Zweden:
de heer Tobias BILLSTRÖM minister van Migratie
de heer Magnus GRANER staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie Verenigd Koninkrijk:
Lord WEST of SPITHEAD staatssecretaris van Veiligheid en Terrorismebestrijding Lord BACH staatssecretaris, ministerie van Justitie de heer Kenny MacASKILL minister van Justitie (Schotse regering) Commissie:
de heer Jacques BARROT Vicevoorzitter
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 9
L
BESPROKE PUTE
SCHEGEIFORMATIESYSTEEM: SIS II - Conclusies van de Raad De Raad heeft een debat gevoerd over de verdere stappen met het oog op de toekomst van het Schengeninformatiesysteem SIS II en de volgende conclusies aangenomen: "De Raad van de Europese Unie,

1. Herinnerend aan de conclusies van de Raad van 26-27 februari 2009 over SIS II1;
2. Bevestigend dat de inwerkingtreding van de tweede generatie van het Schengeninformatiesysteem een absolute prioriteit blijft en een gezamenlijke inspanning en nauwe samenwerking van de lidstaten en de Commissie vergt;
3. 2ota nemend van de resultaten van de reparatie- en analyseperiode in het huidige SIS IIproject en daarbij de nadruk leggend op de positieve bijdrage van de overkoepelende programmabeheersraad (Global Programme Management Board - GPMB);
4. 2ota nemend van de resultaten in verband met het opstellen van een alternatief technisch scenario voor het ontwikkelen van SIS II als verdere uitwerking van SIS 1+ (SIS 1+ RE) in het kader van een noodplan;

5. Ingenomen met het feit dat het voorzitterschap en de Commissie het verslag over de verdere richting van SIS II hebben voorgelegd, met daarin een grondige beoordeling en een vergelijking tussen de twee scenario's op grond van de criteria die door de Raad zijn geformuleerd in zijn conclusies over SIS II van 26-27 februari 2009 (doc. 10005/09 + ADD 1), waarin met name wordt ingegaan op:
a) een tijdschema voor de invoering van SIS II;
b) een tijdschema voor de integratie van Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Cyprus, Bulgarije, Roemenië en Liechtenstein in het SIS;
c) de uitgaven voor de EU-begroting en voor de lidstaten; 1 6896/09
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 10
L
d) de technische uitvoerbaarheid en de risico's in verband daarmee; e) mogelijke juridische gevolgen;

6. Rekening houdend met de gevolgen van het beëindigen van het huidige SIS II-project, onder meer de contractuele gevolgen die in het in punt 5 genoemde verslag worden beschreven;

7. Neemt nota van
a) het verstrijken van de reparatie- en analyseperiode voor SIS II, waarin een aanzienlijk aantal bekende problemen en bugs zijn gedetermineerd en oplossingen zijn ontwikkeld of toegepast om die te verhelpen, terwijl enkele andere problemen nog moeten worden opgelost, waarbij de aanbevelingen en de adviezen van de bevoegde instanties in aanmerking genomen dienen te worden; b) de geschiktheid van het alternatieve SIS 1+ RE-scenario voor het verwezenlijken van de doelstellingen van SIS II als geformuleerd in het rechtskader voor de instelling, de werking en het gebruik van SIS II, mits het in het rechtskader voor SIS II wordt geïntegreerd;
c) het feit dat beide technische oplossingen de mogelijkheid bieden extra landen in het SIS te integreren, hetzij na uitvoering van die oplossingen hetzij, tot dat tijdstip, door gebruik te maken van SISone4ALL om aan het vastgestelde tijdschema voor die landen te voldoen;

8. Memoreert dat de huidige instrumenten voor de ontwikkeling van en de migratie naar SIS II, opgenomen in Verordening (EG) nr. 1104/2008 van de Raad en Besluit 2008/839/JBZ van de Raad ("migratie-instrumenten"), op 30 juni 2010 zullen verstrijken;
9. Bepaalt dat de ontwikkeling van SIS II zal worden voortgezet op basis van het lopende SIS II-project en dat SIS 1+ RE als noodplan zal worden behouden gedurende een periode die lang genoeg is om het project te ondersteunen totdat de in de mijlpalen van de bijlage vastgelegde tests zijn afgerond. In dit verband
a) bereikt overeenstemming over twee mijlpalen voor de technische aspecten van voorwaarden en uitstapcriteria waaraan moet worden voldaan om het huidige SIS IIproject te kunnen voortzetten;
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 11
L
b) verzoekt de Commissie te waarborgen dat die mijlpalen onderdeel zijn van de te leveren prestaties volgens het contract voor het lopende SIS II-project, en met haar contractanten af te spreken dat het niet-behalen van die mijlpalen een criterium is om de lopende contracten te ontbinden;
c) verzoekt:
­ het voorzitterschap om de Raad in kennis te stellen van de resultaten van de in de mijlpalen gespecificeerde tests op grond van de samen met de Commissie, de SIS II-task force en de Raad voor algemeen projectbeheer (GPMB) verrichte beoordeling; en
­ de Commissie om, gezamenlijk en in volledige overeenstemming met de SIS II-task force en de GPMB, de resultaten van die tests te valideren; d) verklaart dat, wanneer de tests uitwijzen dat niet aan de in de mijlpalen gestelde eisen wordt voldaan, binnen twee maanden en op basis van alomvattende financiële en contractuele informatie zal worden besloten de Commissie te verzoeken het lopende SIS II-project stop te zetten en SIS II verder te ontwikkelen op basis van de technische oplossing SIS 1+ RE, tenzij de Raad anders besluit; e) benadrukt dat in dat geval SIS 1+ RE snel in het rechtskader voor SIS II moet worden geïntegreerd, zodat de ontwikkeling ervan uit de EU-begroting kan worden gefinancierd en onder meer de uitvoering van de begroting aan nationale overheidsinstanties kan worden overgedragen en onmiddellijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt;

10. Spoort de lidstaten ertoe aan hun nationale ontwikkeling van SIS II te voltooien en de vereiste tests van hun nationale SIS II met het centrale SIS II voort te zetten;
11. Verzoekt de Commissie:
a) voort te gaan met de uit de analyse- en reparatieperiode noodzakelijk gebleken ontwikkelingen en de architectuurherevaluatie, inclusief het valideren van het concept;
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 12
L
b) te komen met en onmiddellijk uitvoering te geven aan een versterkte IT-beheersstructuur en -aanpak voor het SIS II-project volgens de indicaties in doc. 10237/1/09, en daarbij voort te bouwen op de ervaringen met en de geleerde lessen uit de overkoepelende programmabeheersaanpak voor SIS II als geformuleerd in de conclusies van de Raad van 26-27 februari 2009, welke structuur en aanpak: ­ een optimale transparantie, inzicht en een intensievere deelname door de lidstaten bewerkstelligen om zo goed mogelijk te voorzien in de behoeften van het project in zijn huidige ontwikkelings- en teststadium, waarvoor een grotere rol van de lidstaten vereist is;
­ met inachtneming van de eisen van het beheer van grootschalige IT-projecten, uitdrukking geven aan de gezamenlijke wil van alle lidstaten om een nieuwe impuls te geven aan het project en tegelijkertijd met de rechtsinstrumenten van SIS II stroken, aangezien dat door de Raad als een essentieel element in het project wordt beschouwd;
­ de GPMB verder in de overkoepelende beheersstructuur integreren; c) zo spoedig mogelijk doch uiterlijk in oktober 2009 passende wetgevingsvoorstellen tot wijziging van de migratie-instrumenten in te dienen;
12. Herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om het Europees Parlement en de Raad op gezette tijden volledig te informeren over de hoogte van de uitgaven in verband met het centrale SIS II-project en over de maatregelen die zijn genomen om volledige financiële transparantie te waarborgen;

13. Verzoekt het voorzitterschap en de Commissie om het Europees Parlement volledig op de hoogte te houden over de jongste stand van de ontwikkeling van SIS II." 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 13
L
GUATAAMO - Conclusies van de Raad
De Raad heeft een debat gehouden over de sluiting van het detentiecentrum Guantanamo Bay en de volgende conclusies aangenomen:
"De Raad van de Europese Unie en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, wensend zich in te zetten voor een intensievere trans-Atlantische samenwerking met de Verenigde Staten van Amerika op het gebied van vrijheid, veiligheid, en recht, die is gegrondvest op gedeelde waarden, in het bijzonder ten aanzien van de rechten van het individu en de beginselen van de rechtsstaat die voortvloeien uit de constitutionele tradities van de Verenigde Staten en de EUlidstaten, en op wederzijds respect, gemeenschappelijke belangen en wederkerigheid, in de overtuiging dat de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika als gemeenschappelijke doelstellingen de strijd tegen het terrorisme delen, met respect voor de rechtsstaat en eerbiediging van het internationaal recht, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden,
zich verheugend over het besluit van de president van de Verenigde Staten van Amerika om het detentiecentrum Guantanamo Bay te sluiten en om een heroverweging te gelasten van het beleid inzake detentie, berechting, overbrenging en ondervraging in het kader van terrorismebestrijding, akte nemend van het verzoek van de regering van de Verenigde Staten om haar te helpen bij het opvangen van de "voor vrijlating vrijgegeven" personen die om dwingende redenen niet kunnen terugkeren naar hun land van herkomst, maar die te kennen hebben gegeven dat zij wensen te worden opgevangen door een EU-lidstaat of een met Schengen geassocieerd land, bevestigend dat de verantwoordelijkheid voor het sluiten van Guantanamo en voor het opvangen van de ex-gedetineerden in de eerste plaats bij de Verenigde Staten berust, er nota van nemend dat de Verenigde Staten hun verantwoordelijkheid erkennen door bepaalde exgedetineerden die aangeven door de Verenigde Staten te willen worden opgevangen, toe te laten, wensend dit proces te ondersteunen tegen de achtergrond van een grondige heroverweging van het terrorismebestrijdingsbeleid van de VS, conform de rechtsstaat en het internationaal recht, in de verwachting dat onderliggende beleidskwesties worden aangepakt, 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 14
L
zich ervan bewust dat de beslissing over de opvang en de juridische status van een ex-gedetineerde tot de bevoegdheid behoort van de ontvangende lidstaat of het ontvangende met Schengen geassocieerde land,
overwegend dat onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat of een met Schengen geassocieerd land verblijven, in de regel het recht hebben zich vrij te verplaatsen op het grondgebied van de andere lidstaten of met Schengen geassocieerde landen, onder de in de bepalingen van het Schengenacquis gestelde voorwaarden, erkennend dat, als resultaat van de afschaffing van de controles aan de binnengrenzen van het Schengengebied, een beslissing van een lidstaat om een ex-gedetineerde toe te laten, ook de andere lidstaten en met Schengen geassocieerde landen aangaat, met name ten aanzien van de interne veiligheid, en dat daarom overleg en het delen van informatie belangrijk zijn, zowel voor als na het nemen van een beslissing over de opvang van een ex-gedetineerde, waaronder informatie betreffende een verandering van verblijfplaats van een ex-gedetineerde, teneinde alle lidstaten en met Schengen geassocieerde landen de kans te geven om relevante informatie te delen en indien nodig passende maatregelen te nemen, zoals maatregelen die tijdelijk het vrije verkeer beperken, een en ander overeenkomstig het Schengenacquis en de nationale wetgeving, erop wijzend dat de met Schengen geassocieerde landen moeten worden betrokken bij het delen van informatie onder de lidstaten, zoals beschreven in bijlage dezes, verlangend bij te dragen aan het creëren van omstandigheden waardoor de lidstaten die bereid zijn ex-gedetineerden op te vangen wellicht met de Verenigde Staten kunnen samenwerken bij het vinden van opvang voor de ex-gedetineerden die "voor vrijlating zijn vrijgegeven", die de Amerikaanse regering niet wenst te vervolgen, die om dwingende redenen niet kunnen terugkeren naar hun land van herkomst en wensen te worden overgebracht naar een lidstaat of een met Schengen geassocieerd land,
roepen de lidstaten die bereid zijn ex-gedetineerden op te vangen, ertoe op alleen de opvang van exgedetineerden die onder de hierboven beschreven categorie vallen, in overweging te nemen, 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 15
L
roepen de ontvangende lidstaten ertoe op oog te hebben voor de overwegingen van openbare orde en veiligheid, ook die van de andere lidstaten, teneinde te vermijden dat ex-gedetineerden de openbare orde en de interne veiligheid van de lidstaten en de met Schengen geassocieerde landen in gevaar brengen, alsook - onverminderd eventuele steun van de Verenigde Staten - de integratie van de betrokkenen door middel van passende maatregelen te bevorderen, met volledige eerbiediging van hun mensenrechten en fundamentele vrijheden,
zijn het erover eens dat het delen van informatie tussen de lidstaten en de met Schengen geassocieerde landen, via de bestaande kanalen, zowel vóór als na het nemen van een beslissing over de opvang van ex-gedetineerden van even groot belang is, stemmen dan ook in met het mechanisme voor informatie-uitwisseling inzake ex-gedetineerden uit Guantanamo, zoals beschreven in bijlage dezes,
nemen er akte van dat de met Schengen geassocieerde landen deze conclusies volledig onderschrijven.
verklaren eens te meer dat deze conclusies geenszins zijn op te vatten als een verzoek aan de lidstaten en de met Schengen geassocieerde landen die niet voornemens zijn ex-gedetineerden op te vangen, om zulks toch te doen.
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 16
L
BIJLAGE
Mechanisme voor informatie-uitwisseling over ex-gedetineerden uit Guantanamo De met de toepassing van het Schengenacquis geassocieerde landen worden in beide fasen betrokken bij het mechanisme voor het delen van informatie; onderdanen van derde landen die legaal in een van de betrokken lidstaten of met Schengen geassocieerde landen verblijven, kunnen zich op grond van de bepalingen van dat acquis immers vrij verplaatsen over het gehele Schengengebied.
De beslissing over de opvang van ex-gedetineerden behoort tot de bevoegdheid van een ontvangende lidstaat of een ontvangend met Schengen geassocieerd land. Doordat onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat of een met Schengen geassocieerd land verblijven, in de regel het recht hebben om zich vrij te verplaatsen op het grondgebied van andere lidstaten of met Schengen geassocieerde landen, onder de in de bepalingen van het Schengenacquis gestelde voorwaarden, gaat die beslissing ook de andere lidstaten en met Schengen geassocieerde landen aan. De ontvangende lidstaat of het ontvangende met Schengen geassocieerde land moet derhalve oog hebben voor de overwegingen van openbare orde en veiligheid van andere lidstaten en met Schengen geassocieerde landen; zij dragen immers de verantwoordelijkheid voor het verzekeren van de veiligheid binnen de EU en het Schengengebied. Informatie-uitwisseling en samenwerking zijn derhalve essentieel, en vallen onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten en de met Schengen geassocieerde landen. Aangelegenheden in verband met de bescherming van persoonsgegevens die worden uitgewisseld en de veiligheid van de uitgewisselde gegevens worden beheerst door het nationale recht van de betrokken lidstaten en met Schengen geassocieerde landen en door de wetgeving van de EU en de Raad van Europa, een en ander met volledige eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden.
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 17
L
Eerste fase van de informatie-uitwisseling
Elke lidstaat die of elk met Schengen geassocieerd land dat overweegt een ex-gedetineerde op te vangen, informeert alle andere lidstaten en met Schengen geassocieerde landen alvorens een definitieve beslissing in die zin te nemen, en verstrekt aan de andere lidstaten en met Schengen geassocieerde landen alle informatie - inclusief informatie over de voorgenomen juridische status zodra die is vastgesteld - die nodig is opdat die andere lidstaten of landen zelf het mogelijke veiligheidsrisico in verband met de opvang kunnen bepalen en kunnen nagaan of de betrokkene aan een gerechtelijke procedure onderworpen is. Dat is nodig om laatstgenoemden de kans te geven opmerkingen te maken en/of maatregelen voor te bereiden die zij passend achten voor de interne veiligheid.
Lidstaten of met Schengen geassocieerde landen die door de Verenigde Staten zijn verzocht personen op te vangen en die zich bereid hebben verklaard een dergelijke opvang in overweging te nemen, verzoeken te dien einde de Verenigde Staten, die aan dat verzoek moeten voldoen, om mededeling van alle beschikbare (vertrouwelijke en andere) inlichtingen en informatie over die personen die relevant zijn om hen in staat te stellen een weloverwogen besluit te nemen en de nodige informatie met andere lidstaten en met Schengen geassocieerde landen te delen. Alle lidstaten en met Schengen geassocieerde landen worden in kennis gesteld van de definitieve beslissingen die door de betrokken lidstaten of met Schengen geassocieerde landen zijn genomen. Er bestaan reeds mechanismen voor informatie-uitwisseling tussen bovengenoemde landen (zoals onder de nationale instanties die bevoegd zijn voor veiligheid en inlichtingen, SIRENE, Europol); deze worden, zoals in andere soortgelijke gevallen, voor informatie-uitwisseling gebruikt, mits aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan.
De lidstaten gebruiken deze mechanismen zo doeltreffend mogelijk, zodat informatie zo breed mogelijk kan worden uitgewisseld tussen alle lidstaten en met Schengen geassocieerde landen, wat noodzakelijk is om een volledig beeld te krijgen van de mogelijke gevolgen van de opvang van een ex-gedetineerde.
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 18
L
Afgezien van het feit dat de lidstaten elkaar op EU-niveau op de hoogte houden, verstrekt elke lidstaat die of elk met Schengen geassocieerd land dat overweegt een ex-gedetineerde op te vangen, deze algemene informatie over het desbetreffende verzoek van de VS en de informatie over zijn beslissing (al dan niet opvangen) aan het Gemengd Comité op het niveau van hoge ambtenaren, met volledige inachtneming van de voorschriften inzake gegevensbescherming. Tweede fase van de informatie-uitwisseling
Onverminderd de bestaande kanalen voor uitwisseling van informatie en inlichtingen, de informatiekanalen voor rechtshandhaving en justitiële samenwerking, of de specifieke mandaten van de bestaande Raadswerkgroepen en van organen als Europol, kan het tevens nodig zijn te voorzien in de mogelijkheid tot het delen van informatie/ervaringen over beste praktijken inzake maatschappelijke integratie van ex-gedetineerden, communicatie in de media en eventuele algemene veiligheidsaspecten in verband met de toegelaten personen, waaronder informatie over een verandering van verblijfplaats van ex-gedetineerden, een en ander in overeenstemming met de nationale en Europese wetgeving, zodra zij op het grondgebied van een lidstaat of een met Schengen geassocieerd land zijn toegelaten. Het kan hier ook gaan om ex-gedetineerden uit Guantanamo die reeds in een vroeger stadium zijn opgevangen. Deze uitwisseling van informatie en ervaringen kan indien de noodzaak daartoe zich voordoet op verzoek van eender welke delegatie plaatsvinden via de bestaande bevoegde werkgroepen van de Raad of via informele ad hoc groepen (bijv. de vrienden van het voorzitterschap) onder toezicht van het Coreper."
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 19
L
ASIELBELEID
De Raad heeft een openbaar oriënterend debat gehouden over de stand van de onderhandelingen betreffende vijf wetgevingsbesluiten inzake asiel. De Raad was ingenomen met de reeds geboekte vooruitgang en droeg zijn voorbereidende instanties op de bespreking van de voorstellen voort te zetten, rekening houdend met het op 7 mei uitgebrachte advies van het Europees Parlement, alsook met de standpunten die de delegaties tijdens de bespreking hebben ingenomen. De vijf voorstellen betreffen wijzigingen van de zogenoemde Dublinverordening, de Eurodacverordening en de richtlijn opvangvoorzieningen, alsook een voorstel voor de oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken en een gerelateerde wijziging van het Europees vluchtelingenfonds.
Deze maatregelen vloeien voort uit de toezeggingen die zijn gedaan in het Europees pact inzake immigratie en asiel dat de Europese Raad in oktober 2008 heeft aangenomen ter aanvulling van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel waarin het Haags programma voorziet. De voorbereidende instanties van de Raad hebben de vijf voorstellen tijdens de voorbije maanden uitvoerig besproken. Van alle voorstellen is de eerste lezing van de tekst afgerond. Op 7 mei heeft het Europees Parlement in het kader van de medebeslissingsprocedure wetgevingsresoluties met wijzigingen op de Commissievoorstellen aangenomen. Deze amendementen worden thans besproken.
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 20
L
VRIJ VERKEER VA EU-BURGERS I DE GEMEESCHAP
De Commissie heeft de Raad geïnformeerd over de opstelling van richtsnoeren voor de toepassing van Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden. De delegaties waren ingenomen met de mededeling van de Commissie dat zij naar verwachting de richtsnoeren op 2 juli zal aannemen. Zij benadrukten tevens dat permanent toezicht moet worden uitgeoefend op de toepassing van de richtlijn, alsook dat de Raad deze aangelegenheid, met inbegrip van de gevolgen van nieuwe trends voor het migratiebeleid, moet blijven volgen. Tijdens zijn zitting in februari heeft de Raad verklaard verheugd te zijn over het voornemen van de Commissie de lidstaten te informeren en bij te staan door richtsnoeren op te stellen over een aantal zaken, zoals verwijderingen en het bestrijden van misbruiken, teneinde een effectieve toepassing van de richtlijn te bevorderen.
Bij die gelegenheid heeft de Raad nota genomen van een verslag (5553/09) waarin een overzicht wordt gegeven van de wijze waarop Richtlijn 2004/38/EG1 in nationaal recht wordt omgezet en de manier waarop zij in de dagelijkse praktijk wordt toegepast. Krachtens artikel 39 van Richtlijn 2004/38/EG moet de Commissie toezicht houden op de toepassing van de bepalingen van de richtlijn en hierover verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad.

1 Bekendgemaakt in het Publicatieblad van de EU (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77). 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 21
L
ILLEGALE IMMIGRATIE I HET MIDDELLADSE ZEEGEBIED.
Na een toelichting van de Commissie op de recente ontwikkelingen in de regio hebben de ministers van gedachten gewisseld over illegale immigratie in het Middellandse Zeegebied. Zij hebben nota genomen van door de Commissie gepresenteerde voorstellen om het probleem aan te pakken; deze voorstellen hebben met name betrekking op asiel en humanitaire bescherming, grenstoezicht en maritieme operaties, en de dialoog met buurlanden. De ministers betreurden het verlies van mensenlevens op zee en namen er met bezorgdheid nota van dat steeds meer migranten hun leven wagen om op illegale wijze de EU binnen te komen. Zij besloten verder te bestuderen hoe menselijke tragedies kunnen worden voorkomen en de strijd tegen illegale immigratie kan worden geïntensiveerd. 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 22
L
STRATEGIE E ACTIEPLA VA DE EU TER BESTRIJDIG VA TERRORISME De Raad heeft nota genomen van het verslag van de heer Gilles de Kerchove, de EU-coördinator voor terrorismebestrijding (CTC), over de uitvoering van de strategie en van het actieplan van de EU ter bestrijding van terrorisme (9717/09).
Op verzoek van de Europese Raad legt hij om de zes maanden een dergelijk verslag voor. In het verslag wordt een overzicht gegeven van de sedert december 2008 geboekte vooruitgang en van de stand van zaken met betrekking tot de toepassing van de prioritaire wetgevingsbesluiten op dit gebied en de bekrachtiging van de overeenkomsten. In het verslag van de CTC wordt erop gewezen dat negen lidstaten een aantal belangrijke rechtsinstrumenten, zoals de derde antiwitwasrichtlijn, de richtlijn betreffende het bewaren van gegevens en het Protocol van 2001 bij de overeenkomst inzake wederzijdse rechtshulp van 21 mei 2000, laattijdig ten uitvoer hebben gelegd.
De heer de Kerchove heeft in zijn presentatie voor de ministers met name de nadruk gelegd op de volgende zaken:
­ de informatie-uitwisseling tussen wetshandhavingsinstanties en tussen deze instanties en Europol en Eurojust. De CTC benadrukte dat de EU een alomvattende strategie moet vaststellen voor het verzamelen en uitwisselen van gegevens. Hij moedigde de ministers ertoe aan het project "Check the web" bij Europol te ontwikkelen en pleitte voor een nauwere samenwerking tussen Europol en Eurojust;
­ wat de bestrijding van radicalisering en rekrutering betreft, de vooruitgang in zes nationale modelprojecten. Deze projecten hebben betrekking op de volgende onderwerpen: strategische mediacommunicatie inzake terrorismebestrijding; de opleiding van imams in Europa; gewelddadige extremistische websites, de capaciteit van de lokale politie om radicalisering te onderkennen en tegen te gaan; beste praktijken voor eerstelijnsprofessionals (maatschappelijk werkers, scholen, enz.) om inzicht te krijgen in radicalisering op lokaal niveau en deze te voorkomen; en programma's inzake deradicalisering en afstandneming;
­ het belang van eerbetoon aan de slachtoffers van terrorisme; ­ de noodzaak om, op basis van het voorstel dat de Commissie binnenkort zal voorleggen, tegen het einde van het jaar een actieplan inzake chemische, biologische, radiologische en nucleaire dreigingen (CBRN) aan te nemen;
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 23
L
­ wat externe betrekkingen betreft, is de CTC ingegaan op zijn recente bezoeken aan Turkije, Pakistan en Jemen, en zijn geplande bezoeken aan Afghanistan, India en Noord- Afrika. Hij was ingenomen met het recente besluit van de Commissie om in het kader van het stabiliteitsinstrument een speciaal financieel programma op te zetten en spoorde de lidstaten ertoe aan te voorzien in de toenemende vraag naar deskundigheid ten behoeve van de capaciteitsopbouw in prioritaire landen: Pakistan/Afghanistan, de Sahelregio en Jemen; ­ ten slotte verzocht de CTC de Raad het tempo van de werkzaamheden betreffende misbruik van liefdadigheidsinstellingen, bescherming van de cyberspace, veiligheidsonderzoek en veiligheidsgerelateerd onderzoek op te voeren. Het strategische engagement van de EU bestaat erin terrorisme mondiaal te bestrijden met inachtneming van de mensenrechten, en Europa veiliger te maken en aldus zijn burgers de mogelijkheid te bieden in een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht te leven. Alle acties van de EU-strategie vallen onder de volgende vier doelstellingen: ­ voorkomen dat terrorisme mensen aantrekt;
­ burgers en infrastructuur beschermen en ons minder kwetsbaar maken voor aanslagen, onder meer door een betere beveiliging van grenzen, vervoersmiddelen en kritieke infrastructuur;
­ terroristen over onze grenzen heen mondiaal achtervolgen en opsporen; ­ reageren op een terroristische aanslag, dat wil zeggen de gevolgen ervan beheersen en zoveel mogelijk beperken.
In het herziene actieplan wordt hetzelfde schema gevolgd, om duidelijk aan te geven wat de EU probeert te verwezenlijken en welke middelen zij voornemens is daartoe aan te wenden. Het actieplan inzake terrorismebestrijding is door de Europese Raad in juni 2004 aangenomen en in 2007 herzien. De terrorismebestrijdingsstrategie, die het kader vormt voor de EU-activiteiten op dit gebied, is in december 2005 aangenomen.
4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 24
L
EXTERE BETREKKIGE OEKRAÏE ­ RUSLAD ­VS
De Raad heeft nota genomen van het resultaat van de volgende bijeenkomsten: ­ de ministeriële trojka EU ­ Oekraïne op 3 juni in Luxemburg (10602/09); ­ de permanente partnerschapsraad EU-Rusland (justitie en binnenlandse zaken) op 14 en 15 mei in Kaliningrad;
­ de ministeriële trojka EU ­ VS, op 28 april in Praag. 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 25
L
BURGERLIJK RECHT: BILATERALE OVEREEKOMSTE MET DERDE LADE De Raad heeft overeenstemming bereikt over procedures voor de onderhandeling en sluiting van bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten en derde landen betreffende: ­ de bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van vonnissen en beslissingen in huwelijkszaken, inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid en onderhoudsverplichtingen, alsook betreffende het toepasselijke recht op het gebied van onderhoud; en ­ het op verbintenissen uit overeenkomst en niet-contractuele verbintenissen toepasselijke recht.
Doel van de overeengekomen voorschriften is de lidstaten te machtigen om, op bepaalde gebieden van het civiel recht, een bestaande overeenkomst met een derde land te wijzigen of met een derde land te onderhandelen over een nieuwe overeenkomst en deze te sluiten door middel van een doelmatige en vereenvoudigde regeling, en er tegelijkertijd voor te zorgen dat het communautair acquis wordt gevrijwaard.
Voor nadere informatie, zie persmededeling 10697/09. 4.-5.VI.2009
10551/09 (Presse 164) 26
L
GEMEESCHAPPELIJK REFERETIEKADER VOOR HET EUROPEES
COTRACTERECHT
De Raad heeft de volgende richtsnoeren aangenomen: "I. ILEIDIG

1. De Raad JBZ heeft in april 2007 besloten het Comité burgerlijk recht op te dragen een standpunt van de Raad over de fundamentele aspecten van een toekomstig gemeenschappelijk referentiekader te bepalen.1

2. Een standpunt inzake vier fundamentele aspecten van het gemeenschappelijk referentiekader (doel, toepassingsgebied, inhoud en rechtsgevolgen) is op 18 april 2008 door de Raad JBZ goedgekeurd2.

3. In aansluiting op dat standpunt heeft de Raad JBZ op 28 november 2008 een reeks conclusies aangenomen, met enkele belangrijke richtsnoeren voor de verdere werkzaamheden (structuur, toepassingsgebied, eerbiediging van de diversiteit, en betrokkenheid van de Raad, het Europees Parlement en de Commissie bij het tot stand brengen van het gemeenschappelijk referentiekader)3. Zowel in het standpunt als in de conclusies is bepaald dat het Comité burgerlijk recht regelmatig aandacht zal besteden aan de werkzaamheden van de Commissie betreffende het gemeenschappelijk referentiekader (hierna "GRK").
4. Om te zorgen voor een regelmatige follow-up van de besprekingen en de eerder aangenomen richtsnoeren te verduidelijken en aan te vullen, heeft het voorzitterschap op
8 januari 20094 een vragenlijst aan de delegaties voorgelegd en hun verzocht schriftelijk te antwoorden.

5. Naar aanleiding van de opmerkingen en besprekingen verzoekt het Comité burgerlijk recht het Coreper de Raad aan te bevelen de onderstaande richtsnoeren goed te keuren en voor te stellen dat de Commissie er bij haar toekomstige werkzaamheden rekening mee houdt.
1 8548/07.

2 8286/08.

3 15306/08. Voor de geconsolideerde versie van de diverse conclusies van de Raad, zie
5784/09.

4 5116/09.

4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 27
L
II. BESPROKE PUTE

6. De Raad heeft gesteld dat hij voor het GRK een drieledige structuur wenst: één onderdeel met definities van de kernbegrippen van het contractenrecht, één met grondbeginselen van het contractenrecht die de lidstaten gemeen hebben en één met modelvoorschriften.
7. In de antwoorden op de vragenlijst, en in aansluiting daarop in de besprekingen in het Comité burgerlijk recht, is derhalve specifiek ingegaan op a) de grondbeginselen, b) de definities en c) de modelvoorschriften. Het Comité besprak ook d) de wijze waarop het GRK zich moet verhouden tot de voorgestelde richtlijn over consumentenrechten1 en e) de vorm van het instrument tot vaststelling van het GRK. a) Grondbeginselen

8. De Raad heeft bevestigd dat in een deel van het GRK gemeenschappelijke grondbeginselen van het contractenrecht geformuleerd zullen worden, eventueel tezamen met richtsnoeren voor gevallen waarin uitzonderingen op die beginselen nodig zijn.
9. In dit verband acht het Comité burgerlijk recht het wenselijk nu al een aantal grondbeginselen vast te stellen die zeker moeten worden opgenomen in dit deel van het GRK, zonder mogelijke andere uit te sluiten. Deze beginselen moeten de waarden weerspiegelen die aan het GRK ten grondslag liggen. Zij moeten van toepassing zijn op alle fasen van de contractuele relatie, inclusief de precontractuele fase.
10. Van de beginselen die wellicht tijdens de hele contractuele relatie van toepassing zijn, dienen bij wijze van voorbeeld de onderstaande te worden vermeld: ­ het beginsel van de contractuele vrijheid (autonomie van de partijen), ­ het beginsel van de rechtszekerheid in contractuele aangelegenheden, dat onder meer de bindende kracht van het contract behelst (pacta sunt servanda), ­ het loyauteitsbeginsel, dat onder meer de beginselen van de goede trouw en de redelijkheid behelst.

1 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende consumentenrechten (COM(2008) 614 definitief) (14183/08).
4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 28
L

11. Deze beginselen moeten meer in detail worden afgebakend en beschreven in het GRK. b) Definities

12. Volgens de Raad moet een deel van het GRK gewijd zijn aan definities van de kernbegrippen in het contractenrecht.

13. Het Comité burgerlijk recht vindt in verband hiermee dat het nog te vroeg is om precies te bepalen welke definities het GRK moet bevatten.

14. Wel vindt het Comité dat de definities hoe dan ook rechtstreeks in verband moeten staan met het algemene contractenrecht en met de werkingssfeer en de prioriteiten van het GRK, zoals omschreven in eerdere Raadsconclusies. Sommige definities betreffende contracten of concepten die niet onder de reikwijdte van het GRK vallen, moeten derhalve worden weggelaten. Anderzijds moeten andere definities betreffende bepaalde contractsoorten die onder het GRK vallen, worden opgenomen. Voldoende aandacht moet worden gegeven aan de definities op het gebied van consumentencontracten, omdat dit een belangrijk onderdeel is van het communautair acquis op het gebied van het contractenrecht. In dit verband zou het nuttig zijn om enkele kernbegrippen die specifiek zijn voor het recht inzake consumentencontracten, te verduidelijken.
c) Modelvoorschriften

15. De Raad heeft verduidelijkt dat een deel van het GRK "modelvoorschriften" moet bevatten, steunend op de basisbeginselen en met gebruikmaking van de gekozen definities.
16. Het Comité burgerlijk recht is overeengekomen dat de modelvoorschriften een algemeen karakter moeten hebben, zodat zij op alle contracten van toepassing kunnen zijn, en in zodanig ruime bewoordingen moeten worden opgesteld dat zij gemakkelijk aan alle contractuele situaties kunnen worden aangepast. Zoals bekend heeft de Raad evenwel niet uitgesloten dat onder het communautair acquis vallende bijzondere overeenkomsten later in het GRK kunnen worden opgenomen.1 Mocht dit het geval zijn, dan zou het GRK enkele specifiekere modelvoorschriften kunnen bevatten die toepasselijk zijn op bepaalde bijzondere overeenkomsten, vooral op het gebied van het recht inzake consumentencontracten.
1 Zie punt 12 van doc. 15306/08.

4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 29
L

17. Het Comité is van mening dat het aantal modelvoorschriften evenredig moet zijn met hetgeen noodzakelijk is, gelet op het toepassingsgebied en de doelstellingen van het GRK. Voorts zou het GRK onder bepaalde voorwaarden alternatieve oplossingen kunnen bieden voor situaties waarin een vervangend modelvoorschrift nuttig kan blijken. d) Verhouding tot het richtlijnvoorstel over consumentenrechten
18. In zijn vorige conclusies heeft de Raad uitdrukkelijk gesteld dat consumentencontracten onder de werkingssfeer van het GRK vallen. Het Comité burgerlijk recht is derhalve begonnen met een discussie over de wijze waarop de bepalingen van het richtlijnvoorstel over consumentenrechten weerspiegeld moeten worden in het GRK.
19. Het Comité is van oordeel dat het, met het oog op de nodige samenhang tussen de twee projecten, wenselijk zou zijn om tijdens het tot stand brengen van het GRK de ontwikkelingen in de onderhandelingen over het richtlijnvoorstel te volgen en mee te nemen. Het Comité erkende evenwel dat de twee projecten los van elkaar staan en elk hun eigen doelstellingen hebben, die niet noodzakelijkerwijs samenvallen. e) Vorm van het GRK

20. Het Comité burgerlijk recht acht het in dit stadium nog te vroeg om te beslissen over de vorm waarin het GRK moeten worden ingediend. De vorm moet echter zodanig zijn dat een niet-bindend instrument kan worden opgesteld met een aantal richtsnoeren die de wetgevers op het niveau van de Raad, het Europees Parlement en de Commissie kunnen gebruiken als gemeenschappelijke inspiratiebron of als referentie in het wetgevingsproces. III. BESLUIT

21. Het Comité burgerlijk recht verzoekt het Coreper de Raad aan te bevelen: a) dit verslag goed te keuren als het standpunt van de Raad inzake bepaalde aspecten van het GRK;
b) dit verslag aan de Commissie toe te zenden, met het verzoek er rekening mee te houden bij haar toekomstige werkzaamheden betreffende het GRK; c) dit verslag ter informatie toe te zenden aan het Europees Parlement; en d) er nota van te nemen dat het Comité burgerlijk recht de werkzaamheden van de Commissie met betrekking tot het GRK regelmatig zal blijven volgen."
4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 30
L
ACTIEPLA EUROPESE E-JUSTITIE
De Raad heeft nota genomen van de vooruitgang die is geboekt met betrekking tot de uitvoering van het actieplan Europese e-justitie (15315/08), dat in november 2008 is aangenomen en met name voorziet in het oprichten van een Europees e-justitieportaal. Het portaal, dat op 15 december 2009 zal worden opgestart, zal het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën op het gebied van justitie bevorderen. Het gebruik van de nieuwe technologieën strekt ertoe de gerechtelijke procedures te rationaliseren en te vereenvoudigen door deze te vergemakkelijken en de werkingskosten te verminderen, een en ander ten bate van de burgers, de ondernemingen, de rechtsbeoefenaren en de rechtsbedeling. De delegaties waren ingenomen met de tot dusver verrichte werkzaamheden en spraken hun steun uit voor de door het komende Zweedse voorzitterschap aangekondigde plannen om de functies van de e-Justitie te ontwikkelen teneinde de justitie dichter bij de burgers van de EU te brengen.
4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 31
L
VEROTREIIGIG VAAF SCHEPE
De Raad heeft nota genomen van de door het voorzitterschap verstrekte informatie over het met het Europees Parlement bereikte akkoord betreffende de wijziging van Richtlijn 2005/35/EG inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken, met het oog de formele aanneming van het instrument in een later stadium. Het Europees Parlement heeft op 5 mei in plenaire vergadering gestemd en aldus de weg geëffend voor een akkoord in eerste lezing in het kader van de medebeslissingsprocedure. Naar aanleiding van ernstige accidentele olielozingen en het toenemende aantal ongecontroleerde bedrijfsmatige lozingen van verontreinigende stoffen vanaf schepen op zee heeft de Commissie in
2003 een richtlijn voorgesteld die bepaalt dat verontreiniging vanaf schepen als een strafbaar feit moet worden beschouwd en bijgevolg strafrechtelijk moet worden bestraft. De Commissie heeft tevens een kaderbesluit voorgesteld dat voorziet in de onderlinge aanpassing van de strafniveaus voor als strafbaar feit aangemerkte verontreiniging vanaf schepen. Deze twee instrumenten zijn in 2005 door de Raad aangenomen. Het Europese Hof van Justitie heeft het bovengenoemde kaderbesluit in 2007 echter nietig verklaard omdat het van oordeel was dat het op basis van de verkeerde rechtsgrondslag was aangenomen. De Commissie heeft derhalve in maart 2008 een nieuwe richtlijn voorgesteld om een einde te maken aan het rechtsvacuüm dat is ontstaan ten gevolge van de nietigverklaring door het Hof.
4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 32
L
EUROPEES AAHOUDIGSBEVEL: VERSLAG OVER DE PRAKTISCHE TOEPASSIG
De Raad heeft een verslag aangenomen over de wederzijdse evaluaties van de praktische toepassing van het Europees aanhoudingsbevel (EAB) en de bijbehorende procedures voor overlevering tussen de lidstaten.
De ministers benadrukten dat het EAB goed werkt en kan worden beschouwd als een symbool van de praktische juridische samenwerking tussen de lidstaten van de EU. In de bestrijding van criminaliteit is het een nuttig instrument gebleken dat wereldwijd als voorbeeld dient. De Raad heeft de Commissie en de groepen deskundigen tevens gevraagd de evaluaties voort te zetten met het oog op de bijwerking van de voorschriften inzake het EAB. Het verslag, dat is opgesteld na afloop van de vierde wederzijdse evaluatieronde, heeft betrekking op de toepassing in de praktijk van het Europees aanhoudingsbevel en de samenwerking tussen de lidstaten op dit gebied. Met name werd beoogd de praktische procedures te evalueren die de lidstaten hanteren of waarmee zij te maken krijgen in hun hoedanigheid van uitvaardigende lidstaat of uitvoerende lidstaat, en de desbetreffende voorzieningen op het vlak van opleiding en verdediging te beoordelen.
Het verslag bevat een overzicht vanuit een algemeen perspectief, van de belangrijkste problemen die tijdens de evaluatie zijn vastgesteld, en strekt ertoe aanbevelingen te doen aan de Europese Unie in haar geheel of aan individuele lidstaten.
In het kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 wordt "Europees aanhoudingsbevel" gedefinieerd als een rechterlijke beslissing die door een lidstaat wordt uitgevaardigd met het oog op de aanhouding en de overlevering door een andere lidstaat van een persoon die gezocht wordt met het oog op:
­ strafvervolging;
­ de uitvoering van een tot vrijheidsbeneming strekkende straf; ­ de uitvoering van een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel.
4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 33
L
SEKSUELE UITBUITIG VA KIDERE E MESEHADEL
De Raad besprak de stand van zaken met betrekking tot twee voorstellen die erop zijn gericht: a) de strijd tegen seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen te verbeteren (8150/09) en
b) de bestrijding van mensenhandel te versterken (8151/09). De Raad droeg zijn voorbereidende instanties op de bespreking van de voorstellen voort te zetten, in afwachting van het advies van het Europees Parlement. Met betrekking tot beide voorstellen bestaan er nog onopgeloste problemen, met name: ­ de rechtsgrondslag;
­ de sanctieregeling, met name de hoogte van de sancties en de mate van differentiëring op grond van soort en ernst van het strafbare feit;
­ de bevoegdheid, met name de extraterritoriale bevoegdheid, ten einde verschijnselen zoals sekstoerisme te kunnen bestrijden;
­ de bescherming van en hulp aan slachtoffers.

4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 34
L
OPLEIDIG VA RECHTERS, AAKLAGERS E JUSTITIEEL PERSOEEL De Raad heeft de stand opgemaakt van de follow-up van een in oktober 2008 aangenomen resolutie1 betreffende de opleiding van rechters, aanklagers en justitieel personeel in de EU (10226/09).

* * *
Tijdens een werklunch hebben de ministers van Justitie van gedachten gewisseld over het probleem van internationale ontvoeringen van kinderen naar landen die geen partij zijn bij het Verdrag van Den Haag van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen.
Het Verdrag van Den Haag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen heeft reeds bewezen een belangrijk instrument te zijn voor het oplossen van zaken betreffende internationale ontvoering van kinderen tussen de 81 deelnemende landen. De zaak ligt anders wanneer een kind is ontvoerd naar een staat die geen verdragsluitende partij is; in dat geval wordt het moeilijker om het kind snel en veilig te doen terugkeren.
1 Publicatieblad C 299 van 22.11.2008.

4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 35
L
DIVERSE
Stappenplan voor visumliberalisering voor de landen van de Westelijke Balkan De Commissie presenteerde op basis van feiten opgestelde ontwerp-verslagen over de uitvoering door Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië van het stappenplan voor visumfacilitering. Commissielid Barrot deelde mee dat de eindverslagen in juli aan deze landen zullen worden toegezonden. De Sloveense delegatie wees erop dat het zinvol is deze landen te helpen om verder vooruitgang te boeken bij de uitvoering van het stappenplan.
Preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen De Raad heeft nota genomen van de presentatie, door vice-voorzitter van de Commissie Barrot namens Commissielid Dimas, van de mededeling betreffende een communautaire aanpak van de preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen (7075/1/09). In de mededeling wordt vooral ingegaan op drie belangrijke aspecten: de ontwikkeling van een op kennis gebaseerd rampenpreventiebeleid; de koppeling van actoren en beleid tijdens de hele rampenbeheercyclus en de verbetering van de prestaties van de bestaande EU-instrumenten inzake rampenpreventie.
Internationale bescherming van kinderen
Het voorzitterschap heeft de Raad informatie verstrekt die erop is gericht de internationale bescherming van kinderen uit te breiden, waarbij in het bijzonder de nadruk wordt gelegd op een beter gebruik van de databank van het Schengeninformatiesysteem (SIS) voor het opsporen van vermiste kinderen, aangezien dit systeem voor de politiediensten een snelle informatiebron kan vormen.
Erfopvolging en testamenten in Europa
De Raad heeft nota genomen van door het voorzitterschap en de Commissie verstrekte informatie over het resultaat van de conferentie inzake erfopvolging en testamenten in een Europese context, die op 20 en 21 april in Praag heeft plaatsgevonden.
4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 36
L
De Raad heeft tevens nota genomen van het voornemen van de Commissie om in de nabije toekomst ter zake een verordeningsvoorstel in te dienen. Financiële crisis - maatregelen op het gebied van justitie Na de gedachtewisseling van de Raad op 6 april heeft het voorzitterschap de ministers verzocht om verdere bijdragen ten behoeve van de collectieve reflecties over wetgevende en niet-wetgevende initiatieven op het gebied van justitie die een positief effect kunnen hebben op het economisch herstel, door de relevante instrumenten aan te passen aan de door de economische crisis gecreëerde situatie.
Vrijhandelsovereenkomst met de Republiek Korea
Het voorzitterschap heeft de Raad geïnformeerd over de stand van de onderhandelingen met Korea over de sluiting van een toekomstige vrijhandelsovereenkomst. Bemiddeling in grensoverschrijdende geschillen
De Sloveense delegatie presenteerde de belangrijkste elementen van het project "Beyond Winning", dat gefinancierd wordt in het kader van EU-programma civiel recht voor de periode 2007-2013 en dat tot doel heeft de kennis inzake bemiddeling in grensoverschrijdende geschillen te verspreiden. Sloveens voorzitterschap van het Comité van ministers van de Raad van Europa De Sloveense delegatie heeft de Raad geïnformeerd over de komende manifestaties met betrekking tot de bescherming van de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat tijdens het Sloveense voorzitterschap van het Comité van ministers van de Raad van Europa (12 mei - 18 november
2009).
Prioriteiten van het aantredende EU-voorzitterschap De Zweedse delegatie heeft een overzicht gegeven van de prioriteiten op het gebied van justitie en binnenlandse zaken die tijdens het volgende EU-voorzitterschap moeten worden aangepakt. Deze prioriteiten zijn in overeenstemming met het voortschrijdend programma dat door drie opeenvolgende voorzitterschappen gezamenlijk is opgesteld. Zij zullen met name de onderhandelingen met het oog op de vaststelling van het volgende meerjarenprogramma van Stockholm omvatten.

4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 37
L
GEMEGD COMITE
In de marge van de Raadszitting heeft het Gemengd Comité (de EU-lidstaten en Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland) gediscussieerd over de toekomstige stappen in verband met de tweede generatie van het Schengeninformatiesysteem (SIS II). De Raad heeft vervolgens de ontwerp-conclusies goedgekeurd.
Het Gemengd Comité is tevens door het voorzitterschap en de Commissie geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de invoering van het Visuminformatiesysteem (VIS), met inbegrip van de voorbereidingen van de geplande start van de activiteiten in december 2009. Ten slotte hebben de ministers een bespreking gewijd aan ontwerp-conclusies over de sluiting van het detentiecentrum Guantanamo; deze conclusies zijn naderhand voorgelegd aan de Raad, die ze heeft goedgekeurd.
Het Gemengd Comité heeft nota genomen van een verklaring van Bulgarije en Roemenië over de integratie in SIS 1+ via SISone4ALL.

4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 38
L
ADERE GOEDGEKEURDE PUTE
JUSTITIE E% BI%%E%LA%DSE ZAKE%
Europees justitieel netwerk
De Raad heeft een beschikking aangenomen tot wijziging van Beschikking 2001/470/EG betreffende de oprichting van een Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken (3735/08).
Het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken functioneert sinds eind 2002. Doel ervan is de samenwerking tussen de justitiële instanties van de lidstaten te bevorderen met het oog op een betere verspreiding en toepassing van de communautaire wetgeving, alsook ervoor te zorgen dat personen die betrokken zijn in een grensoverschrijdend geschil via de leden van het netwerk, daaronder begrepen de contactpunten, in elke lidstaat gemakkelijker toegang tot de rechter verkrijgen.
De opdrachten waarmee het netwerk in 2001 werd belast, moeten nu worden uitgebreid en versterkt. In dit verband moet nota worden genomen van vier ingevoerde vernieuwingen: ­ de rol van de contactpunten wordt versterkt: wanneer de wetgeving van een andere lidstaat van toepassing is, kunnen de rechtbanken of de instanties waarbij de zaak aanhangig is gemaakt, een beroep doen op de contactpunten van het desbetreffende netwerk om specifieke informatie te verkrijgen over de inhoud van deze wetgeving; ­ de op nationaal niveau beschikbare personele, financiële en technische middelen worden verruimd zodat de contactpunten hun taken naar behoren kunnen uitvoeren; ­ het netwerk wordt toegankelijk gemaakt voor juridische beroepsbeoefenaars, zoals advocaten, notarissen en deurwaarders; en
­ de burgers krijgen betere toegang tot de rechter: in de praktijk wordt volledige informatie geboden via de website1 van het netwerk die regelmatig bijgewerkte juridische informatie in alle officiële talen van de Unie bevat.

1 (http://www.ejn-crimjust.europa.eu/)

4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 39
L
Uitvoering van het EU-drugsactieplan voor 2009-2012 inzake indicatoren voor de beperking van het aanbod - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies (9634/09) over dit onderwerp aangenomen. Beter gebruik van SIS en SIREE voor de bescherming van kinderen - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies (9148/09) over dit onderwerp aangenomen. Follow-up van de in 2008 uitgevoerde Schengenevaluatie van Zwitserland - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies over dit onderwerp aangenomen. Bewustmaking op het gebied van civiele bescherming - Conclusies van de Raad De Raad heeft conclusies (9976/09) over dit onderwerp aangenomen. Jaarverslag 2008 over het Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies over dit onderwerp aangenomen (9410/2/09). Oprichting van een informeel EU-netwerk van nationale rapporteurs of gelijkwaardige mechanismen ter bestrijding van mensenhandel - Conclusies van de Raad De Raad heeft conclusies over dit onderwerp aangenomen (8723/4/09).
4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 40
L
Vaststelling van de EU-prioriteiten ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit op basis van de OCTA 2009 en de ROCTA - Conclusies van de Raad De Raad heeft conclusies over dit onderwerp aangenomen (8301/3/09). Zevende jaarverslag van Eurojust (kalenderjaar 2008) - Conclusies van de Raad De Raad heeft conclusies over dit onderwerp aangenomen (7682/1/09). Verbetering van de radiocommunicatie tussen operationele eenheden in grenszones - Aanbeveling van de Raad
De Raad heeft een aanbeveling over dit onderwerp aangenomen (10141/09). Bestrijding van illegale auto- en motorraces - Aanbeveling van de Raad De Raad heeft een aanbeveling over dit onderwerp aangenomen (10140/09). ieuwe aanpak van de Schengenevaluatie
De Raad heeft nota genomen van een tussentijds verslag over de toepassing van een nieuwe aanpak van de Schengenevaluatie en de komende voorzitterschappen verzocht zich te blijven inspannen om het Schengenevaluatiemechanisme efficiënter te maken (9432/1/09). Samenwerkingsovereenkomst tussen Europol en Eurojust De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een herziene samenwerkingsovereenkomst tussen Eurojust en Europol (10019/09). Het college van Eurojust en het gemeenschappelijk controleorgaan hebben de overeenkomst goedgekeurd.

4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 41
L
Doel van de overeenkomst is de totstandbrenging en instandhouding van een nauwe samenwerking tussen Eurojust en Europol, teneinde hun doeltreffendheid in de strijd tegen ernstige vormen van internationale criminaliteit te vergroten. Daartoe zal met name operationele, strategische en technische informatie worden uitgewisseld en zullen activiteiten worden gecoördineerd. De samenwerking zal plaatsvinden met inachtneming van de transparantie, de complementariteit van de taken en de coördinatie van de inspanningen.
Europol-jaarverslag 2008
De Raad heeft het Europol-jaarverslag 2008 goedgekeurd en ter informatie aan het Europees Parlement toegezonden (8131/09). Het jaarverslag bevat een overzicht van de activiteiten van Europol in 2008 en van de belangrijkste producten en diensten die Europol heeft geleverd aan de lidstaten en zijn samenwerkingspartners, alsook een samenvatting van de activiteiten van de verbindingsbureaus bij Europol.
Informele ministeriële bijeenkomst inzake moderne technologieën en veiligheid De Raad heeft nota genomen van de follow-up van de informele bijeenkomst van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken in januari op het gebied van moderne technologieën en veiligheid (10143/09).
Bescherming van prominenten
De Raad heeft een besluit aangenomen tot wijziging van Besluit 2002/956/JBZ tot oprichting van een Europees netwerk voor de bescherming van prominenten (9770/09). EXTER%E BETREKKI%GE%
Landen van de Westelijke Balkan - Samenwerking in de strijd tegen georganiseerde misdaad en terrorisme
De Raad heeft nota genomen van een tussentijds verslag inzake de uitvoering van de conclusies van de Raad over samenwerking met de landen van de Westelijke Balkan in de strijd tegen georganiseerde misdaad en terrorisme (10232/1/09).
4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 42
L
Kaapverdië - Onderhandelingen betreffende visa voor kort verblijf en overname De Raad heeft twee besluiten aangenomen waarbij de Commissie wordt gemachtigd om met de Republiek Kaapverdië onderhandelingen te openen met het oog op de sluiting van een overeenkomst inzake facilitering van de afgifte van visa voor kort verblijf en een overnameovereenkomst.
Pakistan - Overnameovereenkomst
De Raad heeft een besluit aangenomen houdende goedkeuring van de ondertekening van een overeenkomst met Pakistan betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven (8793/09, 10227/09).
De overeenkomst beoogt een versterking van de samenwerking tussen de twee partijen bij de bestrijding van illegale immigratie. Daartoe worden, op basis van wederkerigheid, procedures vastgesteld voor de identificatie en de terugkeer van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Pakistan of een van de lidstaten van de Europese Unie.
Equatoriaal-Guinea - Bekrachtiging van de herziene Overeenkomst van Cotonou De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een brief aan de president van de Republiek Equatoriaal-Guinea (10432/1/09) waarin om verduidelijking wordt verzocht van het voorbehoud in de akte van bekrachtiging van de in juli 2008 in werking getreden herziene ACS-EU-Partnerschapsovereenkomst (Overeenkomst van Cotonou), die de Republiek Equatoriaal-Guinea in september 2008 heeft neergelegd.
De Gemeenschap en haar lidstaten hadden reeds te kennen gegeven dat zij bezwaar maakten tegen een unilateraal voorbehoud bij een eerder overeengekomen gezamenlijke tekst. Indien het voorbehoud eind juni niet is ingetrokken, kan de herziene overeenkomst van Cotonou tussen Equatoriaal-Guinea en de EU in dit stadium niet in werking treden.
4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 43
L
Madagascar - Openen van overleg
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een ontwerp-brief aan de autoriteiten van de Republiek Madagascar waarbij deze worden uitgenodigd voor overleg krachtens de artikelen 9 en 96 van de ACS-EG-Overeenkomst van Cotonou (10046/09). Doel van het overleg is de Malagassische autoriteiten de gelegenheid te geven hun voorstellen voor de beëindiging van de crisis te presenteren en de Europese Unie in staat te stellen te beoordelen of, en zo ja hoe, zij op basis van deze dialoog initiatieven voor de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat kan steunen.
De president van Madagaskar, de heer Marc Ravalomanana, heeft op 17 maart 2009 de regering ontbonden en bij decreet de macht overgedragen aan een militair directoraat. Het militaire directoraat droeg deze bevoegdheden vervolgens over aan de oppositieleider, de heer Andry Rajoelina. De dubbele overdracht van bevoegdheden werd goedgekeurd door het Constitutioneel Hooggerechtshof, dat de heer Rajoelina uitriep tot president van de republiek. De gehele internationale gemeenschap heeft deze dubbele overdracht van bevoegdheden als ongrondwettelijk veroordeeld.
MILIEU
Het op de markt brengen van biociden
De Raad heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de aanneming door de Commissie van een aantal richtlijnen betreffende de opneming van bepaalde actieve stoffen van biociden in bijlage I van Richtlijn 98/8/EG.
SOCIALE ZAKE%
Statistiek van inkomens en levensomstandigheden
De Raad heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de aanneming door de Commissie van een uitvoeringsverordening inzake statistieken van inkomens en levensomstandigheden.
4.-5.VI.2009

10551/09 (Presse 164) 44
L
BE%OEMI%GE%
Comité van de Regio's
De Raad heeft een besluit aangenomen waarbij de volgende personen worden benoemd voor de verdere duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2010: a) tot lid:
­ de heer Ahmed ABOUTALEB, Burgemeester van Rotterdam; ­ mevrouw Sue RAMSEY, lid van de Legislative Assembly, Noord-Ierland, b) tot plaatsvervangend lid:
­ de heer Chris HOLLEY, Councillor for City and Council of Swansea, Wales.