4. Planning wetswijzigingen Wet BIG
Planning wetswijzigingen Wet BIG
Kamerstuk, 9 juli 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
9 juli 2009
MEVA/CB/U-2940083
Geachte voorzitter,
In het Algemeen Overleg Arbeidsmarkt van 10 juni jl. heeft u gevraagd
om een planning met betrekking tot aanpassing van de Wet op de
beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). Het betreft het
invoegen van een nieuw artikel (36a) en het opstellen van een
ministeriële regeling inzake het voorschrijven van UR-geneesmiddelen
door bepaalde categorieën van verpleegkundigen.
Ik heb u gemeld dat mijn ministerie bezig is met de voorbereiding van
een wijziging van de Wet BIG waardoor er tijdelijke bevoegdheden met
betrekking tot het zelfstandig indiceren van voorbehouden handelingen
kunnen worden toegekend aan anderen dan artsen, tandartsen en
verloskundigen. De Raad van State heeft zijn advies op deze
wetswijziging uitgebracht. Reeds enige tijd zijn we bezig met de
verwerking van deze reactie. Zonder nu nader in te gaan op de inhoud
van dit advies van de Raad van State, kan ik u melden dat er een
aantal kritische kanttekeningen is gemaakt, die enige nadere studie
vereisen.
Ik ben het met de Kamer eens dat de wetswijziging van de Wet BIG voor
het zelfstandig indiceren en uitvoeren van voorbehouden handelingen
van groot belang zijn voor de gezondheidszorg. Dit geldt evenzeer voor
de op artikel 36, veertiende lid, van de Wet BIG te baseren
ministeriële regeling voor het voorschrijven van geneesmiddelen door
bepaalde categorieën van verpleegkundigen. Feit is wel dat deze
dossiers concurreren met andere mede door de Tweede Kamer aangegeven
prioriteiten. Beide aspecten, de langere studie en andere
prioriteiten, maken het dat een en ander meer tijd vergt. Ik heb u in
het Algemeen Overleg toegezegd dat de wijziging van de Wet BIG op dit
moment een hoge prioriteit kent.
Ik ben voornemens een aangepast wetsvoorstel naar aanleiding van het
advies van de Raad van State in het kader van de taakherschikking eind
september 2009 voor te leggen aan de ministerraad. Na aanvaarding door
de ministerraad wordt de voorgenomen wetswijziging vervolgens ter
behandeling voorgelegd aan de Tweede Kamer.
De wijziging van de Wet BIG die nodig is om apothekers en
apotheekhoudende huisartsen in staat te stellen de bevoegdheid tot
voorschrijven van UR-geneesmiddelen door verpleegkundigen te
verifiëren, maakt deel uit van een wetsvoorstel tot wijziging van de
Geneesmiddelenwet. Dit wetsvoorstel is in de ministerraad van eind
juni behandeld. Daarna zal deze wetswijziging voor advies worden
voorgelegd aan de Raad van State.
Ik verwacht dat het wetsvoorstel in het laatste kwartaal van 2009 aan
de Tweede Kamer kan worden voorgelegd. In de tussentijd zal er worden
gewerkt aan de ministeriële regeling die zal bepalen welke categorieën
van verpleegkundigen welke categorieën UR-geneesmiddelen mogen
voorschrijven.
Ik vertrouw erop dat ik hiermee voldoende heb geïnformeerd.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport