Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA DEN HAAG www.minocw.nl
Onze referentie
HO&S/SF/136175
Uw brief van
17 juni 2009
Uw referentie
2009Z11590
Datum 6 juli 2009
Betreft Vragen van de leden Karabulut en Van Dijk (SP)
Hierbij zend ik u mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid de antwoorden op de vragen van de leden Karabulut en Van
Dijk (beiden SP) van uw Kamer over schulden bij de IB-Groep.
De vragen zijn mij toegezonden met uw brief met kenmerk 2009Z11590
(ingezonden op 17 juni 2009).
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
a
na 1 van 5
Pagi
2009Z11509 Datum
Vragen van de leden Karabulut en Jasper van Dijk (beiden SP) aan de minister Onze referentie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de staatssecretaris van Sociale Zaken HO&S/SF/136175
en Werkgelegenheid over schulden bij de Informatie Beheer Groep. (Ingezonden
17 juni 2009)
1
Wat is uw oordeel over het bericht "Studie soms financieel drama" en "Schuld
studie rijst de pan uit"? 1) 2)
Ik heb de krantenartikelen gelezen. De cijfers zijn grotendeels door de IB-Groep
via het jaarverslag 2008 en op aanvraag van de auteur verstrekt. Bij de
krantenartikelen wil ik de volgende technische kanttekeningen plaatsen.
· De circa 5500 oud-studenten met een studieschuld van 50.000 of meer
vormen samen circa 1,4% van alle oud-studenten die eind 2008 een
studieschuld hadden (uit periode 1986 tot en met nu).
· De stijging van de gemiddelde schuld per oud-student van 10.810 in
2005 naar 12.523 in 2008 betrof de gemiddelde studieschuld van de
oud-student die in 2005 respectievelijk 2008 moest beginnen met
aflossen.
· Op 31 december 2008 bedroeg de uitstaande studieschuld van alle
debiteuren in de aflosfase circa 3,9 miljard euro. De in de
krantenartikelen vermelde stijging van de totale uitstaande studieschuld
van 8,3 miljard euro in 2005 naar 13,6 miljard euro in 2008 bevat
eveneens de prestatiebeurs en leningen aan studerenden die nog met hun
studie bezig zijn. Deze stijging is mede gelet op de toenemende
studentenaantallen begrijpelijk. Daarbij wordt de prestatiebeurs omgezet
in een gift als de studenten hun opleiding met succes afronden. In de
praktijk wordt circa 90% van de prestatiebeursuitgaven uiteindelijk
omgezet in een gift. Van de bovengenoemde 13,6 miljard euro is 5,7
miljard euro prestatiebeurs.
2
Bent u van mening dat studenten ongeacht hun toekomstige inkomen torenhoge
schulden mogen aangaan? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, waarom niet?
Studenten hoeven nooit meer terug te betalen dan ze gezien hun inkomen op het
moment van terugbetaling kunnen dragen. Wie na afloop van zijn of haar studie
onvoldoende inkomen heeft om de studieschuld volledig terug te betalen, betaalt
naar draagkracht terug en krijgt na een aflosperiode van 15 jaar het restant
kwijtgescholden. Hiermee wordt de daadwerkelijk terug te betalen studieschuld
min of meer automatisch afgestemd op het toekomstige inkomen van de oud-
student. De overheid kan niet vooraf bepalen wat het toekomstige inkomen van
een student en wat in dat verband een `torenhoge studieschuld' zullen zijn.
Daarnaast is het belangrijk dat studenten verantwoord omgaan met hun
leenmogelijkheden. Dit wil zeggen dat studenten de lening gebruiken om te
kunnen studeren, zich realiseren wat ze na hun opleiding zouden moeten gaan
terugbetalen en zich bedenken hoe dat past bij hun eigen
toekomstverwachtingen. Ik ben van mening dat studenten bewust moeten
omgaan met het aangaan van studieschulden.
Pagina 2 van 5
Er zijn wel bijzondere omstandigheden, waardoor oud-studenten met een Datum
studieschuld in financiële problemen kunnen raken. Zoals het eerst aangehaalde
artikel laat zien, speelt er dan meer dan het hebben van een studieschuld alleen. Onze referentie
In dat bericht wordt verslag gedaan van iemand die door een samenloop van HO&S/SF/136175
omstandigheden zijn studie heeft gestaakt en achterstand in de terugbetaling van
zijn studieschuld heeft opgelopen. Onder dergelijke omstandigheden zullen de IB-
Groep en in voorkomende gevallen ook de deurwaarder maatwerk moeten leveren
en vraagt dat ook van de desbetreffende debiteur een grote financiële inspanning.
Daarbij zal de IB-Groep in zijn algemene communicatiemiddelen verwijzen naar
de mogelijkheden voor schuldhulpverlening. Daarnaast werkt de IB-Groep daar
actief aan mee.
3
Wat is uw mening over de uitspraak van de voorzitter van de NVVK 3) dat `de
staat de meest onverantwoorde geldschieter van Nederland' is? Kunt u dit
toelichten?
Ik kan deze uitspraak niet goed plaatsen. De overheid wordt hier vergeleken met
banken die over het algemeen geen draagkrachtbeginsel of kwijtscheldings-
regeling kennen, een hogere rente berekenen dan de IB-Groep en voor wie het
uitlenen van geld een bedrijfsmatige activiteit is waarop geld verdiend moet
worden. De overheid verstrekt studieleningen om studenten financieel in staat te
stellen om te kunnen studeren en na afloop van hun studie lossen oud-studenten
de lening naar draagkracht af. Ik lees in de uitspraak vooral een ongerustheid bij
de voorzitter van de NVVK. De afdeling Studiefinanciering van het ministerie van
OCW heeft hem uitgenodigd om hierover van gedachten te wisselen.
4
Op welke wijze wordt er door de overheid toezicht gehouden op de leningen die
door de Informatie Beheer Groep worden verstrekt? Hoe beoordeelt u de
draagkrachtmeting die door de IBG wordt uitgevoerd?
De leenrechten zijn als integraal onderdeel van de studiefinanciering uitputtend in
de wet geregeld. Het ministerie houdt toezicht op de uitvoering hiervan via de
auditdienst, via prestatieafspraken met de IB-Groep en via uitvoeringsoverleggen
op ambtelijk en bestuurlijk niveau. De IB-Groep voert de draagkrachtmeting naar
behoren uit.
5
Wat gaat u doen met de oproep van het Interstedelijk Studenten Overlegorgaan
om studenten beter te informeren over de schulden die zij opbouwen wanneer zij
zonder diploma de school verlaten? Kunt u dit toelichten?
Ik ben bekend met deze oproep. Daaraan is ook al gehoor gegeven. De IB-Groep
vermeldt veelvuldig dat de prestatiebeurs met rente moet worden terugbetaald
als er binnen 10 jaar geen diploma wordt gehaald. Studenten ontvangen
individuele berichten waarop de opgenomen prestatiebeurs, lening en berekende
rente is vermeld. De IB-Groep heeft zijn website vernieuwd en voorzien van een
rekenhulp die een beeld geeft van de toekomstige studieschuld met én zonder
diploma. Je kunt daarin onder meer zelf aangeven hoeveel je wilt gaan lenen en
hoe lang je denkt te gaan studeren. De rekenhulp berekent dan indicatief de
studieschuld aan het einde van de opgegeven periode. Die rekenhulp laat dan de
Pagina 3 van 5
studieschuld zien voor de situatie waarin het diploma al dan niet gehaald wordt. Datum
In februari 2009 heb ik de studenten met een brief over `bewust lenen' erop
gewezen om de aangeboden informatie ook goed te gebruiken; ik vind het Onze referentie
belangrijk dat studenten weten onder welke voorwaarden ze lenen en in beeld HO&S/SF/136175
hebben wat dit betekent op het moment dat ze gaan terugbetalen. Dit om te
voorkomen dat een student, zonder dat hij het in de gaten heeft, een te grote
studieschuld opbouwt.
6
Bent u van mening dat de invoering van de prestatiebeurs in 1998 de
studieschulden van (ex-) studenten in rap tempo heeft doen vergroten? Zo ja,
kunt u dit toelichten? Zo nee, waarom niet?
In antwoord op eerdere vragen van de Kamer heb ik aangegeven dat de gestegen
studieschuld inderdaad samenhangt met de invoering van de prestatiebeurs,
naast onder meer het verkorten van de aanspraak op een beurs van 5 naar 4
jaar. 4)
7
Bent u bereid een onderzoek in te stellen naar de oorzaken van de torenhoge
studieschuld van studenten? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Over de gestegen studieleningen en studieschulden zijn al de nodige gegevens
beschikbaar. Het betreft bijvoorbeeld informatie van de IB-Groep en de
Studentenmonitor (periodiek onderzoek onder studenten in het hoger onderwijs).
In de Studentenmonitor wordt specifiek aandacht besteed aan het leengedrag van
studenten en de redenen om te lenen. Op dit moment is er geen noodzaak om
(aanvullend) onderzoek te doen. Ik wil wel samen met de IB-Groep bezien in
hoeverre de informatievoorziening over de ontwikkeling van studieschulden met
ingang van de verslagperiode 2009 verder verduidelijkt kan worden.
8
Bent u bereid maatregelen te treffen om de studieschulden van studenten in toom
te houden? Zo ja, bent u bereid een limiet te stellen aan de studieschuld die
studenten op kunnen bouwen? Kunt u dit toelichten? Zo nee, waarom niet?
Studiefinanciering is direct gekoppeld aan opleidingsduur. De prestatiebeursfase
geldt voor de nominale studieduur en daarna kunnen studenten nog maximaal
drie jaar lenen. De maandbedragen die geleend kunnen worden zijn gelimiteerd.
Ik zie geen mogelijkheden om daarnaast ook een limiet aan de studieschuld vast
te stellen zonder dat studenten daardoor beperkt zouden worden in de afronding
van hun opleiding. Wie tegen zo'n limiet zou aanlopen, zou immers een bron
moeten missen om het vervolg van zijn opleiding te financieren. Dat kan
averechts werken.
Mijn streven is dat studenten zoveel mogelijk bewust omgaan met de
leenmogelijkheden, goede studiekeuzes maken, voldoende studievoortgang
boeken en met succes hun opleiding afronden. Daarmee worden ook de
studieschulden in toom gehouden.
Pagina 4 van 5
Datum
Daarnaast is de Wet studiefinanciering 2000 onlangs gewijzigd. Studenten krijgen
te maken met een vereenvoudigde en versoepelde draagkrachtregeling, die vanaf Onze referentie
2012 automatisch toegepast gaat worden. Ook komt er dan een mogelijkheid om HO&S/SF/136175
met zogenaamde jokerjaren een terugbetalingspauze in te lassen. Daarmee kan
beter worden ingespeeld op bijzondere omstandigheden zoals die bijvoorbeeld in
het eerste krantenbericht zijn beschreven. 5)
1) BN De Stem, 15 juni 2009: "Studie soms financieel drama"
2) De Stentor, 15 juni 2009: "Schuld studie rijst de pan uit"
3) NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet
4) Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, Aanhangsel van de Handelingen
1848, p. 3907.
5) Staatsblad - 246
Pagina 5 van 5