Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
der Staten-Generaal 2500 BJ Den Haag
Postbus 20018 www.minocw.nl
2500 EA DEN HAAG
Onze referentie
PO/BS/135615
Uw brief van
5 juni 2009
Uw referentie
2009Z10171/2009D27805
Datum 6 juli 2009
Betreft AOb/AVMO nota 'Organisatiestructuur openbaar onderwijs'
Op 5 juni 2009 heeft u een brief gezonden met kenmerk
2009Z10171/2009D27805 waarin u verzoekt om een reactie op de AOb/AVMO
nota `Organisatiestructuur Openbaar Onderwijs'. Met deze brief voldoen wij aan
uw verzoek.
Allereerst willen wij de AOb/AVMO hartelijk danken voor de brief. Wij stellen het
zeer op prijs dat de AOb/AVMO naast het noemen van zorgpunten ook voorstellen
tot verbetering aanreikt. Het voorstel van de AVMO betekent echter een
ingrijpende wijziging van de bestuurlijke organisatie van het openbaar onderwijs.
De AVMO stelt feitelijk voor het bestuur van het openbaar onderwijs op een
andere leest te schoeien namelijk in de vorm van vereniging voor iedere openbare
school. In essentie komt het neer op een wijziging van het stelsel waarbij een
aantal principes dat in het recente verleden is neergezet, wordt verlaten. De
belangrijkste punten van de AVMO betreffen:
· het verlaten van de beslissende overheidsinvloed in het openbaar onderwijs
door scholen bestuurlijk op afstand te plaatsen onder aansturing van alleen
het personeel en de ouders,
· de aanbeveling van de vereniging als bestuursvorm om de invloed van
onderwijspersoneel en ouders te garanderen,
· de bestedingsvrijheid die is geïntroduceerd door de invoering van lumpsum op
bestuursniveau wordt vervangen door een strikte bekostiging per school, én
· om dit te realiseren is een centraal sturende rol van de overheid noodzakelijk
in plaats van de huidige ruimte, die ook binnen het openbaar onderwijs wordt
gegeven, voor bestuurlijke vormgeving.
Deze reactie gaat in op de hoofdlijnen van de nota en een aantal observaties van
de AOb/AVMO (zie onder andere paragraaf 6).
De reikwijdte en impact van dit voorstel overstijgt de inhoud van het bekritiseerde
wetsvoorstel `Goed onderwijs, goed bestuur' (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-
2009, Kamerstuknummer 31 828). Het wetsvoorstel heeft niet het oogmerk om
een grondige herziening van de bestuurlijke vormgeving van het bestuur van het
openbaar onderwijs noch het bijzonder onderwijs te initiëren. Wel heeft het
wetsvoorstel op een punt een duidelijke opdracht. In het licht van ontwikkelingen
als toegenomen autonomie en horizontale verantwoording regelt het wetsvoorstel
het principe van functiescheiding tussen toezicht en bestuur in zowel het
a
na 1 van 3
Pagi
bijzonder als het openbaar onderwijs. Het wetsvoorstel schrijft niet, zoals de Datum
AOb/AVMO schetst, een door de overheid voorgeschreven bedrijfsmatig model
voor. Integendeel, gelet op de grote diversiteit binnen de sector biedt het voorstel Onze referentie
betrokken partijen keuzevrijheid voor de wijze waarop ze functiescheiding binnen PO/BS
hun organisatie willen invullen. Dit is in lijn met de advisering van de
Onderwijsraad hierover. Wel schrijft het wetsvoorstel voor dat als gekozen wordt
voor het model met een raad van toezicht en college van bestuur, de raad van
toezicht ook over een minimaal aantal instrumenten dient te beschikken om
toezicht te kunnen houden op het college van bestuur. Het beeld dat op dit punt
wordt opgeroepen in de nota komt niet overeen met de bedoeling, de intentie en
de uitwerking van het wetsvoorstel.
Inzoomend op het openbaar onderwijs is er ook hier sprake van de nodige
vrijheid om invulling te geven aan het principe functiescheiding. In het
wetsvoorstel `Goed onderwijs, goed bestuur' is welbewust vanuit het oogpunt van
democratische legitimatie, de afweging voor een bepaald bestuursmodel
neergelegd bij de gemeenteraad. Als sprake is van een reeds aanwezig
verzelfstandigd bestuur vindt in goed overleg met het bestuur besluitvorming in
de gemeenteraad plaats. De gemeenteraad kan er toe besluiten alle
toezichthoudende taken zelf te behouden. Ook kan er in overleg met het bestuur
voor gekozen worden om de toezichthoudende taken over te dragen aan de raad
van toezicht. Onverlet de instelling van de raad van toezicht blijft een aantal
taken ten principale belegd bij de gemeenteraad. Het gaat dan om voldoende
aanbod van openbaar onderwijs en de mogelijkheid van ingrijpen bij
taakverwaarlozing door het verzelfstandigd bestuur of toezichthouder.
Derhalve zijn wij het oneens met de stelling uit de nota van de AOb/AVMO dat de
(gemeentelijke) overheid haar grondwettelijke taak in het kader van artikel 23, lid
4 niet nakomt, door het openbaar onderwijs te verzelfstandigen,
De wetgever heeft welbewust verzelfstandiging van het openbaar onderwijs
mogelijk gemaakt en gekozen voor het introduceren van verschillende
bestuursvormen waarbinnen de overwegende overheidsinvloed op het openbaar
onderwijs wordt geborgd.
In de beleidsbrief Positie van het openbaar onderwijs in de sector PO (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2008-2009, Kamerstuk 31 293, 40), die is onderschreven
door de AOb/AVMO, is aangegeven dat wordt gehecht aan het duale stelsel, maar
dat op onderdelen zal worden bekeken op welke wijze de positie van het
verzelfstandigd openbaar onderwijs kan worden gelijkgetrokken met de positie
van het bijzonder onderwijs. Hierover gaan wij op 2 september met u in gesprek
in het geplande AO met de commissie voor OCW van uw Kamer.
Wij stellen vast dat de AOb/AVMO kiest voor een ingrijpend ander bestuurlijk
model, zonder de mogelijkheden van de huidige en voorgestelde wetgeving te
beproeven op de geponeerde zorgpunten. Dit model overstijgt het oogmerk van
het wetsvoorstel `Goed onderwijs, goed bestuur'. Er is niet de behoefte om zaken
die recent gerealiseerd of voorgesteld zijn in dit stadium te herzien. Zo is de
invloed van ouders en personeel juist verstevigd in de Wet medezeggenschap op
scholen (WMS). Partijen hebben een goed instrumentarium gekregen om op
adequate wijze inzicht en advies vorm te geven. In de beleidsreactie op de eerste
twee jaar van invoering van de WMS wordt nader ingegaan op de wijze waarop
medezeggenschap vorm krijgt op scholen en de voorlopige resultaten daarvan.
Pagina 2 van 3
Deze beleidsreactie zal uw Kamer op korte termijn ontvangen. Daarnaast is door Datum
invoering van lumpsumbekostiging op bestuursniveau aan besturen de ruimte
geboden om een eigen kwaliteitsbeleid te voeren. Door bekostiging van Onze referentie
verenigingen op BRIN-nummer verdwijnt elke vorm van flexibiliteit, prioritering PO/BS
en de mogelijkheid om afwegingen te maken passend bij de eigen specifieke
omstandigheden. Dit is wat ons betreft een ongewenste richting.
De prikkelende nota van de AOb/AVMO hebben wij met belangstelling gelezen.
Het idee van de vereniging wordt nader bestudeerd, zoals reeds aangekondigd in
de beleidsbrief openbaar onderwijs. Voor dit nadere onderzoek zal de AOb/AVMO
zeker worden uitgenodigd, echter de aanbevelingen in deze nota zijn te
verstrekkend. Juist vanuit de reeds bestaande bestuurlijke structuren zetten wij
ons middels de kwaliteitsagenda's in voor kwalitatief goed onderwijs voor ieder
kind in zowel openbaar als bijzonder onderwijs.
de staatssecretarissen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sharon A.M. Dijksma Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
Pagina 3 van 3