College van Beroep voor het bedrijfsleven
Bij een parallel belang aan de werkgever mag een werknemer niet in de
gelegenheid worden gesteld als partij aan het geding deel te nemen
Op grond van artikel 6:13 van de Awb, zoals dit luidde ten tijde van
het instellen van beroep door appellante (werkgever) bij de rechtbank,
kan geen beroep op de administratieve rechter worden ingesteld door
een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij,
voor zover hier van belang, geen bezwaar heeft gemaakt. In artikel
8:26, eerste lid, van de Awb is bepaald, dat de rechtbank tot de
sluiting van het onderzoek ter zitting ambtshalve, op verzoek van een
partij of op hun eigen verzoek, belanghebbenden in de gelegenheid kan
stellen aan het geding deel te nemen.
In het onderhavige geval kan de werknemer geacht worden een parallel
belang te hebben aan dat van appellante. Niet gebleken is van feiten
of omstandigheden in verband waarmee de werknemer redelijkerwijs niet
kan worden verweten geen beroep te hebben ingesteld tegen het hem
betreffende bestreden besluit. Derhalve heeft de rechtbank de
werknemer ten onrechte als derde belanghebbende aangemerkt en dient de
aangevallen uitspraak in zoverre te worden vernietigd.
LJ Nummer:
BI9031
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 2 juli 2009