Nieuws
Bouw klimaatsatelliet kan starten
TROPOMI gaat na 2014 broeikasgassen beter registreren
2 juli 2009 - Als vanavond in Den Haag minister Maria van der Hoeven
haar handtekening onder de overeenkomst met de Europese
ruimtevaartorganisatie ESA heeft gezet, kan de bouw van de nieuwe
Nederlandse klimaatsatelliet starten. Deze satelliet bevat het
ruimte-instrument TROPOMI dat na de lancering in 2014 de mondiale
verspreiding van broeikasgassen gaat registreren.
TROPOMI - Tropospheric Monitoring Instrument - is de opvolger van de
instrumenten OMI en SCIAMACHY die vanuit de ruimte informatie geven
over de uitstoot en verspreiding van broeikasgassen. Deze twee
grotendeels Nederlandse aardobservatie-instrumenten - OMI op
NASA-satelliet EOS-AURA en SCIAMACHY op ESA-satelliet Envisat - zijn
rond 2014 aan het einde van hun levensduur. TROPOMI garandeert de
voorzetting van de monitoring van klimaatontwikkeling en
luchtvervuiling vanuit de ruimte.
Daarnaast zal het nieuwe instrument een verbeterde versie zijn van OMI
en SCIAMACHY. TROPOMI kan verfijnder observeren en het zal de uitstoot
en verspreiding van koolmonoxide en methaan beter in kaart brengen.
De Nederlandse overheid heeft 78 miljoen euro beschikbaar gesteld voor
de bouw van het TROPOMI-instrument en de verwerking van de gegevens.
Vorig jaar november is tijdens de ESA-conferentie voor
ruimtevaartministers in Den Haag al groen licht gegeven voor de bouw
van TROPOMI. De ondertekening door minister Van der Hoeven van
Economische Zaken van de overeenkomst met ESA maakt de bouw van de
milieusatelliet definitief.
TROPOMI is een samenwerking tussen KNMI, SRON, TNO en Dutch Space, in
opdracht van NSO. De wetenschappelijke leiding is in handen van KNMI
en SRON. Dutch Space is hoofdaannemer voor de bouw van het instrument
en ESA zorgt voor de bouw van de satelliet. TROPOMI wordt gefinancierd
door de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Economische Zaken, van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieu.
Eerste uitgave: 02-07-09
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut