Wageningen Universiteit en Researchcentrum
sterven eerder
Slimme wespen sterven eerder
2 jul 2009
Nummer: N
Wespen die goed kunnen leren, hebben grotere hersenen dan langzaam
lerende soortgenoten. Maar dat heeft wel een prijs: ze leven korter.
Dat ontdekte wespentrainer dr. Michaël van den Berg van Wageningen
Universiteit.Â
Van den Berg promoveerde onlangs op een studie naar de geheugenvorming
bij wespen. Parasitaire wespen van de soort Cotesia glomerata leren
van nature tamelijk snel. Ze hebben maar één leerervaring nodig om
iets op te slaan in het langetermijngeheugen. Maar niet elke C.
glomerata is hetzelfde. Sommige leren net iets sneller dan anderen.
Van den Berg gebruikte die natuurlijke variatie om twee wespenlijnen
te kweken: een snelle en een langzamere lijn. 'Al binnen een paar
generaties zie je een significant verschil in leervermogen ontstaan',
vertelt hij enthousiast. En dat verschil is dus gewoon te zien. De
sneller lerende wesp heeft meer hersenmassa. Maar dat niet alleen: hij
of zij leeft ook korter. Dat is een mooi voorbeeld van een zogeheten
trade-off: een verschuiving van de investering van energie.
Snellerende wespen moeten een energetisch duur brein onderhouden. Die
energie gaat ten koste van hun levensduur.
Spruitkoolblad
Ondanks deze kosten sterft zo'n slimmere wesp niet uit. Evolutionair
gezien is dat volgens Van den Berg volstrekt logisch en verklaarbaar.
De C. glomerata legt haar eitjes in de rupsen van het groot koolwitje.
Van die rupsen zitten er doorgaans heel veel dichtbij elkaar op het
blad van de spruitkool. De wesp komt af op de geur van aangevreten
spruitkoolblad. Bij een succesvolle eileg is die geur de leerprikkel.
Die ervaring legt de wesp onmiddellijk vast in haar geheugen. En dat
is goed, legt Van den Berg uit. 'De geur van de plant heeft een grote
voorspellende waarde voor het aantreffen van rupsen om eieren in te
leggen.' Snel leren loont dus. In feite gaat het hier om een 'geheugen
op maat'. Snelleren is op zich niet beter dan langzaam leren. Het is
een aanpassing aan de ecologische niche waarin het dier leeft.
Geheugenvorming
Maar de wespentrainer deed meer. Hij denkt ook de moleculaire basis
van geheugenvorming op het spoor te zijn. Want de vorming van
langetermijngeheugen is afhankelijk van eiwitsynthese. Het zogeheten
CREB-eiwit speelt daarin in een sleutelrol. Overigens niet alleen bij
wespen of andere insecten, maar in het hele dierenrijk. Verschillende
vormen van dit eiwit stimuleren of remmen de expressie van genen die
een rol spelen bij geheugenvorming. De verhouding van die
verschillende isovormen is de schakelaar. Dat is tenminste de
hypothese. Maar tot nu toe heeft niemand dat aan kunnen tonen. Ook Van
den Berg houdt een slag om de arm. Maar hij toonde wel aan dat zijn
wespen na training een andere verhouding van CREB-eiwitten hebben dan
ongetrainde exemplaren. 'Bij de snellerende wespenlijn verandert die
verhouding door leren. Dat wijst erop dat de hypothese waar kan zijn.
Maar honderd procent zeker is het nog niet. Door te weinig geslaagde
herhalingen is het statistisch niet hard genoeg. Op dit moment wordt
daar wel verder onderzoek naar gedaan bij entomologie.' Overigens is
daarmee nog maar een klein stukje van de geheugenpuzzel gelegd.
Onbekend blijft bijvoorbeeld wie of wat de schakelaar omdraait. /
Roelof Kleis
Bovenstaand bericht is geproduceerd door de redactie van Resource, het
weekblad voor Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Meer
informatie bij Pers- en wetenschapsvoorlichting van Wageningen UR,
e-mail: pers.communicatie@wur of bij de redactie van Resource, e-mail:
resource@wur.nl. Zie archief op http://www.resource-online.nl.