KPMG
Nederlandse universiteiten moeten internationaal hoger gaan scoren
02|07|09 - Universiteiten zullen moeten kiezen voor de onderscheidende
opleidingen en onderzoeksgebieden. Dat betekent een trendbreuk met het
huidige brede aanbod.
Nederlandse universiteiten moeten internationaal hoger gaan scoren als
zij in beeld willen blijven bij zowel topwetenschappers als studenten.
Hoewel de universiteiten niet slecht scoren op de internationale
ranglijsten, hebben zij een achterstand op de Britse en Amerikaanse
universiteiten en lopen zij het risico de concurrentieslag met
buitenlandse universiteiten te verliezen.
Uit onderzoek van KPMG onder Nederlandse universiteiten blijkt dat zij
weliswaar waarde hechten aan internationale ranglijsten, zoals de
Leiden Ranking, de Times Index en Sjanghai Index, maar dat zij een
plek hierop niet als een doel op zich zien. "Het gaat de Nederlandse
universiteiten vooral om het uitbouwen van een goede reputatie, het
leveren van academische topkwaliteit en het met een hoge
studenttevredenheid vergroten van de nationale en internationale
instroom", constateert Ronald Koorn, partner bij KPMG. Koorn: "Alleen
als ranglijsten hieraan bijdragen vormen ze in hun ogen mogelijk
nuttige instrumenten."
Toch zullen de Nederlandse universiteiten volgens Koorn meer oog
moeten krijgen voor het belang van deze rangordes. Koorn: "Ze dragen
immers bij aan de beeldvorming over universiteiten en vormen een
middel om onderscheid te maken en zo de beste internationale
onderzoekers en studenten te werven. Uit ons onderzoek blijkt dat
Nederlandse universiteiten met een hoge positionering een aantal
gemeenschappelijke kenmerken kennen.
Zo blijken succesvolle universiteiten relatief gezien een hoog
percentage inkomsten uit contractactiviteiten te ontvangen met naar
verhouding lage personele lasten en efficiënte personele inzet voor
onderzoek. Ook beschikken Nederlandse universiteiten met een hoge
notering over een relatief hoog percentage hoogleraren en veel
wetenschappelijk personeel per student. Succesvolle universiteiten
tonen dus veel prestaties met de inzet van naar verhouding weinig
middelen die worden uitgevoerd door een kwalitatief sterke staf."
Gezien deze constateringen moeten de Nederlandse universiteiten zich
volgens Koorn op een aantal terreinen strategisch positioneren en dus
specialiseren willen zij toponderzoekers en topstudenten kunnen
aantrekken. Koorn: "Universiteiten zullen moeten kiezen voor de
onderscheidende opleidingen en onderzoeksgebieden. Het betekent een
trendbreuk met het huidige brede aanbod, een keuze die veel
instellingen uit angst voor in eerste instantie teruglopende inkomsten
niet aandurven.
Daarnaast is het van belang de opleiding en coaching van
wetenschappers te verbeteren en het talent van jonge wetenschappers,
studenten én alumni sterker te ontwikkelen. Het voedt de kweekvijver
voor toekomstige hoogleraren en toponderzoekers. Hoogstaande
onderzoeksfaciliteiten en ondersteuning door topstudenten zijn
essentiële ingrediënten voor productieve onderzoekers die bovenin de
publicatie- en citatie-indices scoren. Bovendien kunnen
universiteiten, kennisinstituten en bedrijfsleven gezamenlijk de
investeringen in kapitaalintensief onderzoek opbrengen. Dit bevordert
naast het produceren van de belangrijke publicaties in
toptijdschriften ook de verspreiding van onderzoeksresultaten
('kennisvalorisatie') en de uitbouw van de contractactiviteiten.
Dit alles betekent echter dat het beleid op het gebied van personeel,
alumni en studenten drastisch moet veranderen. Groei op eigen kracht
is de werkelijke uitdaging aangezien grote financiële injecties vanuit
de overheid of het bedrijfsleven op korte termijn niet in het
verschiet liggen."
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Andy Bellm, (020) 656
7039.
© 2009 KPMG N.V., registered with the trade register in the
Netherlands under number 34153857 and a Dutch limited liability
company and a member firm of the KPMG network of independent member
firms affiliated with KPMG International, a Swiss cooperative. All
rights reserved.