Gerechtshof Amsterdam doet uitspraak in zaak over verzwegen
Luxemburgse rekeningen
Amsterdam, 2 juli 2009 - Het Gerechtshof te Amsterdam (het Hof) heeft
vandaag uitspraak gedaan op het beroep van X, één van de
belastingplichtigen die in de jaren negentig - volgens de
Belastingdienst - rekeningen aanhielden bij de Kredietbank Luxemburg
(KB-Luxbank) en die deze rekeningen en de rente daaruit voor de fiscus
verzwegen hebben. Het betreft een belastingplichtige die ontkent dat
hij een rekening bij die bank aanhield.
De Belastingdienst heeft een onderzoek ingesteld naar deze rekeningen
nadat de FIOD in oktober 2000 van de Belgische overheid vele duizenden
microfiches van de KB-Luxbank had ontvangen. Het Hof oordeelt dat
bewezen is dat die microfiches gegevens bevatten van personen die bij
de KB-Luxbank rekeningen hebben aangehouden en dat de
belastinginspecteur ze voor het opleggen van navorderingsaanslagen en
boeten mag gebruiken.
Het Hof acht op basis van het microfiche en aansluitend onderzoek
bewezen dat belastingplichtige X vanaf 1990 een rekening bij de
KB-Luxbank aanhield. Omdat X bleef ontkennen dat hij rekeninghouder
was en de inspecteur om die reden bijna geen gegevens over zijn
banktegoed had, mocht de inspecteur op basis van informatie van
rekeninghouders die wél met de Belastingdienst meewerkten, de
verzwegen inkomsten en banktegoeden van X schatten. De inkomsten
bedroegen volgens hem over een periode van 11 jaar in totaal Æ 225.000
(circa ⬠102.000) en de banktegoeden bedroegen over een periode van
10 jaar in totaal Æ 6.000.000 (circa ⬠2.700.000). Bij die schatting
heeft de inspecteur de inkomsten en het banktegoed van nagenoeg de
hoogste meewerker als basis genomen en die basis zekerheidshalve met
1,5 vermenigvuldigd. Het Hof vindt de schatting met betrekking tot de
factor 1,5 te hoog en vermindert de aanslagen dienovereenkomstig.
Naar het oordeel van het Hof heeft X de rekening en de rente
opzettelijk verzwegen. Omdat hij dit - door zijn spaargelden te
stallen bij een bank in een land met een bankgeheim - op listige wijze
heeft gedaan en omdat het om grote bedragen gaat, acht het Hof de door
de inspecteur opgelegde boeten van 100% in beginsel terecht. Het Hof
verlaagt de boete desondanks tot 80%. De reden hiervan is dat de
schatting van de verzwegen inkomsten en vermogens op basis van
gegevens van andere rekeninghouders is geschied en de inspecteur ruim
heeft geschat. Vanwege de lange procesduur bij het Hof wordt de boete
vervolgens met nog eens 20% verminderd, tot 64% van het
oorspronkelijke bedrag. Daarbij formuleert het Hof nieuwe
uitgangspunten voor het verminderen van boetes in gevallen waarin de
zogenaamde âredelijke termijnâ is overschreden.
De volledige uitspraak is te vinden op:
www.rechtspraak.nl/Gerechten/Gerechtshoven/Amsterdam/Actualiteiten
LJ Nummer
BJ1298
Bron: Gerechtshof Amsterdam
Datum actualiteit: 2 juli 2009 Naar boven
Gerechtelijke organisatie