Anderhalf uur geldzaken
Amsterdam, 01 juli 2009
Bijna iedereen besteedt tijd aan zijn geldzaken, gemiddeld anderhalf tot twee uur per week. Kennelijk vinden consumenten dit belangrijk. Deze tijdsinvestering kan consumenten ook geld opleveren.
Bijna iedereen besteedt wel tijd per maand aan het bijhouden van de inkomsten en uitgaven. Dat blijkt uit de ING Vraag van Vandaag van dinsdag. Van de 65.300 respondenten stopt een minderheid van 7% niet maandelijks tijd in geldzaken. Drie op de tien (29%) besteedt tot een uur per maand aan de financiële administratie. Ruim een derde (35%) stopt er één tot twee uur in. Een op de vijf (19%) besteedt een dagdeel van twee tot vijf uur aan het 'huishoudboekje' en een op de tien (10%) meer dan dat. Gemiddeld komt dat neer op zo'n anderhalf tot twee uur per maand aan financiële huishouding. Geldzaken zijn kennelijk belangrijk genoeg om tijd in te investeren.
Tijd kwijt
Waarom besteden mensen tijd aan geldzaken als ze die uurtjes ook anders kunnen invullen, denk aan een hobby? Kennelijk willen ze graag weten hoe ze ervoor staan, bijvoorbeeld om te weten of ze met hun geld het eind van de maand halen (zie Geld overhouden van 30 juni). Ook voorkomt het op tijd betalen van de rekeningen dat er op een later tijdstip meer tijd, energie en geld verloren gaat aan herinneringen en administratiekosten.
Besparen en sparen
Een goed inzicht in de financiële huishouding kan helpen om geld te besparen. Als je weet waar je het aan uitgeeft, weet je ook beter waar je besparingen kunt zoeken. Veel consumenten weten tot op de euro nauwkeurig hoeveel zij maandelijks kwijt zijn aan energie of mobiele telefonie (zie bijvoorbeeld Mobiele telefoonbezitters erg mobiel van 8 juni). De eigen kosten moet je kennen om te bepalen of overstappen naar een andere aanbieder loont. Financieel inzicht is ook van belang voor de planning op wat langere termijn. Hoeveel maanden moet een consument bijvoorbeeld sparen voor een grote uitgave als een nieuw bankstel? Misschien kan hij die tijd verkorten door te besparen op bijvoorbeeld zijn autokosten, energie of telefonie.
© 2009 ING Economisch Bureau