Kunsthuid alternatief voor dierproeven
Toespraak, 1 juli 2009
Gebruik van huid die is gekweekt uit menselijke huidcellen is een
uitstekend alternatief voor dierproeven. En het is een
kabinetsdoelling om het aantal dierproeven te verminderen, te
verfijnen en vervangen. In het besef dat dieproeven nodig zijn.
Dames en heren,
Voor de tweede keer dit jaar mag ik een parel uitreiken. Dat doe ik
met plezier, want het betekent dat ik weer iemand in het zonnetje mag
zetten.
In dit geval Kees Tensen, leider van een wetenschappelijk team dat
nieuwe successen heeft geboekt bij de verdere ontwikkeling van
gekweekte menselijke huid.
Het gebruik van huid die is gekweekt uit menselijke huidcellen, vormt
een uitstekend alternatief voor dierproeven. Want om de gewenste of
juist ongewenste effecten van geneesmiddelen, cosmetica of chemische
stoffen op te huid te bestuderen, wordt meestal gebruik gemaakt van
proefdieren. Voor de dieren is dat vaak een zware belasting.
Gekweekte huid heeft nog een ander voordeel. Het materiaal komt
overeen met de unieke menselijke huid. Daardoor kan er veel
nauwkeuriger wetenschap worden bedreven. Dierproeven kunnen daarom
nooit zulke betrouwbare uitkomsten geven dan wanneer gebruik wordt
gemaakt van menselijke huid. Een dier is immers geen mens.
Kweekhuid draagt bij aan het verminderen van het aantal dierproeven.
Daarmee past deze wetenschappelijke ontwikkeling in de trend in de
maatschappij, die dierenleed steeds minder aanvaardbaar vindt. Die
trend heeft zelfs geleid tot een Partij voor de Dieren in de Tweede
Kamer. Een partij die mij heel alert houdt als het over dieren gaat.
De kabinetsambitie uitdragen om het aantal dierproeven te verminderen,
verfijnen en te vervangen doen we in het volle bewustzijn dat
dierproeven nog nodig zijn. Want we hebben dierproeven nodig om op
medische gebied uit de voeten te kunnen en om de veiligheid van
stoffen vast te kunnen stellen. Maar het is een feit dat dieren wezens
zijn met bewustzijn en gevoel.
De intrinsieke waardigheid van het dier vraagt erom dat wij zorgvuldig
en ethisch opereren. Het is allemaal nauw omschreven vastgelegd in de
Wet op de dierproeven (Wod).
Ook de onderzoekers die met dieren experimenten doen omdat het nodig
is, of omdat er geen alternatief voor handen is verdienen onze morele
steun en bescherming.
Bij het terugdringen van het aantal dierproeven gaan we uit van de
zogenoemde drie V's: Vervanging, Vermindering en Verfijning. Het
Leidse huidkweekmodel is een voorbeeld van Vervanging. Het levert
zoals gezegd wetenschappelijke vooruitgang op en minder dierenleed. Er
is echter nog een derde voordeel op: het model leent zich prima voor
commerciële doelstellingen.
Nederland maakt zich sterk voor het verminderen van dierproeven. Eind
vorig jaar heb ik bijvoorbeeld het startsein gegeven van het programma
ASAT, Assuring Safety without Animal Testing. Door dat programma kan
straks het stadium van de dierproeven voor veiligheidstesten worden
overgeslagen. Dat scheelt niet alleen veel dierenlevens, het testen
van onder meer voedingsstoffen, schoonmaakmiddelen en medicijnen kan
dan ook beter, sneller en goedkoper.
In Europa leeft ook het gevoel dat dierproeven beter gereguleerd
kunnen worden. Ik ben daarom heel blij dat er de Europese Commissie
een voorstel heeft gedaan voor een dierproeven richtlijn. De
bepalingen komen dichterbij het Nederlandse beleid. Zo hebben de
beginselen van de drie V's een sterkere plaats gekregen. Het verplicht
gebruik van beschikbare alternatieven wordt expliciet benoemd. En in
het voorstel worden gelijke concurrentievoorwaarden voor het
bedrijfsleven en wetenschappelijk onderzoek in Europa verbeterd.
Dat laatste is niet onbelangrijk voor een commerciële toepassing van
kweekhuid. Het is te benutten als modelsysteem waarmee in hoog tempo
stoffen gescreend kunnen worden. Aan dergelijke `high-troughput'
systemen bestaat grote behoefte. Ik denk bijvoorbeeld aan de 30.000
chemische stoffen die in de EU opnieuw op veiligheid moeten worden
onderzocht.
Dergelijke commerciële toepassingen leveren niet alleen geld op voor
verder wetenschappelijk onderzoek, het kan er ook toe bijdragen dat
het proefdiergebruik in de industrie wordt teruggedrongen.
Het gebruik van kweekhuid in plaats van dierproeven past prima in het
ZonMw-programma Dierproeven Begrensd, dat dateert uit 2000. Dit jaar
is de derde vierjarige cyclus van start gegaan, waarbij de nadruk ligt
op het in de praktijk brengen van eerder verworven kennis om het
aantal dierproeven te verminderen.
Wetenschappelijke kennis in de praktijk brengen is een lovenswaardig
streven. Ik hoorde mijn vorige directeur voor de volksgezondheid, Hans
de Goeij, daar een aardige metafoor op loslaten.
Wetenschap is soms net een oester. Zo gauw de praktijk in de buurt
komt, klapt de schelp dicht. En dat terwijl er in de oester zo'n
prachtige parel ligt te glanzen.
Dat dichtklappen is bij dit wetenschappelijk onderzoek niet gebeurd.
Deze parel heeft zijn weg naar de praktijk - te weten de ontwikkeling
van kunsthuid - gevonden. Wetenschap vertaald naar de praktijk,
waarbij de betrouwbaarheid van onderzoek omhoog gaat en er tegelijk
minder proefdieren worden gebruikt.
U begrijpt dat ik graag de parel van ZonMw uitreik.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport