Den Haag, 1 juli 2009
Vragen leden Kalma en Tang (beiden PvdA) aan de ministers van Financiën en van Buitenlandse Zaken en aan de staatssecretaris van Economische Zaken
over investeringen van financiële instellingen in wapenproducenten en wapenexport
1. Heeft u kennisgenomen van het praktijkonderzoek 'Banken en wapens: de praktijk' van Amnesty International, FNV, Milieudefensie, Oxfam Novib en IKV Pax Christi?
2. Bent u van mening dat het onwenselijk is dat financiële instellingen investeren in producenten van controversiële wapens of in bedrijven die zich bezighouden met controversiële wapenhandel?
3. Strekt de door u in veel gelegenheden aangehaalde maatschappelijke functie van banken ook tot het ontwikkelen en uitvoeren van beleid voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en investeren?
4. Kunt u een reactie geven op de aanbevelingen uit het rapport? Welke van deze aanbevelingen bent u bereid onder de aandacht te brengen van de financiële sector, in het bijzonder bij de in het onderzoek betrokken instellingen?
5. Bent u van mening dat er sprake is van incoherentie wanneer met overheidsgeld ondersteunde financiële instellingen investeren in bedrijven die betrokken zijn bij controversiële wapens of controversiële wapenhandel die vanwege overheidsbeleid of internationale afspraken en verdragen worden afgewezen?
6. Bent u van mening dat duurzaamheidaspecten ten opzichte van het beleggingsbeleid van banken opgenomen moeten worden in het door u voorgestelde bankiersexamen?
7. Bent u van mening dat financiële instellingen volledig genoeg rapporteren over maatschappelijk verantwoord ondernemen en investeren, gelet op het feit dat geen van de onderzochte instellingen een mvo-beleid heeft voor haar beleggingen?
8. Ziet u een discrepantie tussen de mvo-praktijk en het voorgestane beleid van rapporterende financiële instellingen, onder andere gelet op het feit dat de Transparantiebenchmark 2008 constateert dat financiële instellingen hoog scoren?
9. Op welke manier wordt in het SER-initiatief ketentransparantie rekening gehouden met het risico op discrepanties tussen mvo-beleid en de mvo-praktijk bij de betrokken ondernemingen?
10. Wanneer u spreekt over Nederlandse bedrijven als koplopers op het gebied van mvo, doelt u dan op de mate van mvo-transparantie of de manier waarop mvo in de praktijk wordt gebracht? Indien het laatste het geval is, op welke informatie baseert u zich hierbij?
11. Kan alle in het jaarverslag dan wel in een apart verslag gepubliceerde sociale en milieu-informatie worden aangemerkt als niet-financiële prestatie-indicator in de zin van artikel 2:391 lid 1 BW? Zo nee, hoe wordt het onderscheid bepaald? Zo ja, wat is het juridische regime dat van toepassing is op kennelijk onjuiste of onvolledige informatie die wel als niet-financiële prestatie-indicatoren in de zin van artikel 2:391 lid 1 BW kan worden aangemerkt?
Partij van de Arbeid