Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Staat van het dier

01 juli 2009 - kamerstuk

Kamerbrief waarin de minister aangeeft welke indicatoren gebruikt zullen gaan worden in de Staat van het dier, om het welzijn en de gezondheid van dieren in Nederland te monitoren.

Meer informatie

* Staat van het dier
Kamerstuk | 01-07-2009 | PDF-Document, 293 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel


> Retouradres Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG
Datum 30 juni 2009
Betreft Staat van het dier
Pagina 1 van 3
Directie Landbouw
Cluster Dierenwelzijn
Prins Clauslaan 8

2595 AJ DEN HAAG

Postbus 20401

2500 EK DEN HAAG
www.minlnv.nl
Contactpersoon
Onze referentie
TRCDL/2009/1394
Bijlagen

2
Geachte Voorzitter,
Met deze brief wil ik u informeren over de manier waarop ik het welzijn en de gezondheid van gehouden dieren in Nederland ga monitoren. Ik ben voornemens om jaarlijks een 'Staat van het dier' te gaan uitbrengen: een monitoringsrapportage waarin het niveau van dierenwelzijn en diergezondheid van gehouden dieren in Nederland wordt beschreven. Deze rapportage geeft inzicht in de ontwikkeling van het welzijn en de gezondheid van gehouden dieren en het effect van het dierenwelzijns- en diergezondheidsbeleid. Het biedt handvatten om, daar waar nodig, het beleid bij te sturen. De eerste 'Staat van het dier' zal in februari 2010 verschijnen, tegelijkertijd met de tweede voortgangsrapportage over de Nota dierenwelzijn en de Nationale agenda diergezondheid. Onderzoek door WUR-ASG
Mede naar aanleiding van de motie van het Kamerlid Thieme (PvdD, Tweede Kamer 2007-2008, 31472, nr. 14) heb ik de Animal Sciences Grovan Wageningen-UR (WUR-ASG) gevraagd hoe het niveau van dierenwelzijn en diergezondheid in Nederland inzichtelijk kan worden gemaakt en hoe de voortgang kan worden gemeten. Het perspectief van het dier is hierbij leidend. WUR-ASG heeft eind mei het rapport 'Indicatoren voor dierenwelzijn en diergezondheid' opgeleverd (zie bijlage 1). Het rapport bevat een inventarisatie van mogelijke indicatoren voor dierenwelzijn en diergezondheid. WUR-ASG heeft onderscheid gemaakt tussen outcome en outputindicatoren. Bij outcome gaat het om het effect dat met de inzet van het beleid wordt nagestreefd. In het geval van dierenwelzijnsbeleid gaat het om de daadwerkelijke verbetering van het welzijn vanuit het perspectief van het dier. Bij output gaat het om de concrete producten/ prestaties van het beleid die moeten bijdragen aan de verbetering van het dierenwelzijn (de outcome).
Outcome indicatoren
Outcome indicatoren zijn slechts beperkt beschikbaar. Alleen voor een aantal dierziekten bij dieren in de veehouderij zijn nu indicatoren beschikbaar. Directie Landbouw
Cluster Dierenwelzijn
Datum

30 juni 2009
Onze referentie
TRCDL/2009/1394
Pagina 2 van 3
Deze worden namelijk jaarlijks gemonitord door de Gezondheidsdienst voor Dieren. Outcome indicatoren worden momenteel wel ontwikkeld in het kader van het EU-project Welfare Quality®. Dit project beoogt om eind 2009 voor een aantal diersoorten een welzijnsmonitor op te leveren vanuit het perspectief van het dier. De welzijnsmonitor combineert dierenwelzijn en diergezondheid en vormt de operationalisering van de vijf vrijheden van Brambell. Momenteel lopen in Europa pilots voor melkkoeien, vleeskoeien, vleeskalveren, zeugen, vleesvarkens, leghennen en vleeskuikens. Het project wordt ook door LNV financieel ondersteund. Nederland is coördinator voor de ontwikkeling van de welzijnsmonitor voor vleeskalveren. Of de welzijnsmonitor van Welfare Quality® breed ingezet gaat worden, is sterk afhankelijk van acceptatie/benutting door marktpartijen en ook van het tot stand komen van een Europese organisatie die de methodiek onderhoudt en beheert. Ik wacht de resultaten van het EU-project af en zal op een later moment bekijken of er bruikbare en betaalbare indicatoren en meetmethoden van afgeleid kunnen worden voor de 'Staat van het dier'. Voorlopig kan gebruik worden gemaakt van de inschattingen van experts die hun beeld over welzijn en diergezondheid onderbouwen met beschikbare informatie uit de literatuur. Deze zogenaamde expertview levert een inventarisatie van ongerief en een inschatting van de ernst daarvan op populatieniveau. WUR-ASG heeft in 2007 in opdracht van het ministerie van LNV een dergelijke inventarisatie uitgevoerd voor runderen, varkens, paarden, pluimvee en nertsen1 en in 2009 voor konijnen, kalkoenen, eenden, schapen en geiten2. Deze expertview is in feite een geschatte outcome indicator.
Output indicatoren
Output indicatoren meten het welzijn van dieren indirect via de 'omgeving': de fysieke omgeving van het dier en het bewustzijn van houders, burgers & consumenten. Ze bestrijken een breder terrein dan alleen het perspectief van het dier. Output indicatoren:
· geven inzicht in het aandeel van bedrijven dat bovenwettelijke, welzijnsbevorderende maatregelen heeft genomen;
· geven inzicht in de naleving van wettelijke eisen ten aanzien van welzijn en gezondheid;
· geven inzicht in gebruik van dierbehandelingsmiddelen; · meten deelname aan en effect van stimuleringsmaatregelen gericht op dierenwelzijn en diergezondheid;
· geven informatie over de infrastructuur (kwalitatief en beschikbaarheid) van de diergezondheidszorg;
· zeggen iets over bewustwording bij burgers/consumenten ten aanzien van dierenwelzijn en verandering in hun koopgedrag en/of omgang met dieren;
· geven informatie over kennisontwikkeling (onderzoek, onderwijs en voorlichting) gericht op dierenwelzijn en diergezondheid, inclusief het vinden van oplossingen voor strijdige belangen.

1 ASG-rapport 71, Ongerief bij runderen, varkens, paarden, pluimvee en nertsen: inventarisatie en prioritering, 2007

2 ASG-rapport 160, Ongerief bij konijnen, kalkoenen, eenden, schapen en geiten: inventarisatie en prioritering, 2009
Directie Landbouw
Cluster Dierenwelzijn
Datum

30 juni 2009
Onze referentie
TRCDL/2009/1394
Pagina 3 van 3
De combinatie van outcome en output indicatoren geeft een goed beeld van de inspanningen en het effect van het dierenwelzijns- en diergezondheidsbeleid. Staat van het dier
Aangezien niet alle indicatoren even relevant zijn om op te nemen in een 'Staat van het dier' heb ik uit het ASG-rapport een keuze van 20 indicatoren gemaakt. In bijlage 2 is de selectie in een schema opgenomen. Bij de keuze heb ik mij laten leiden door het perspectief van het dier en de in de Nota dierenwelzijn en Nationale agenda diergezondheid geformuleerde doelen. Omdat het begrip indicator voor verwarring kan zorgen, noem ik in het schema de indicatoren meetpunten. De term indicator wordt namelijk vooral gebruikt in het kader van de rijksbegroting. Een indicator dient in dat kader ter verantwoording van beleid. De 'Staat van het dier' is bedoeld om betrokkenen te informeren over de ontwikkeling van het welzijn en de gezondheid van gehouden dieren en het effect van het dierenwelzijns- en diergezondheidsbeleid. Op grond van de eerste 'Staat van het dier' zal ik bezien of hiervan ook een indicator kan worden afgeleid voor het dierenwelzijns- en diergezondheidsbeleid in de LNV-begroting vanaf 2011.
Gezien het feit dat het dierenwelzijnsbeleid in ontwikkeling is, kunnen ook de meetpunten aan verandering onderhevig zijn. Ze kunnen wijzigen door nieuwe inzichten of omdat er nieuwe meetpunten beschikbaar komen. De meetpunten in de 'Staat van het dier' hebben betrekking op gehouden dieren, met uitzondering van proefdieren. Voor proefdieren bestaat een geheel eigen regelgeving en rapportage3, onder verantwoordelijkheid van de minister van VWS. Momenteel zijn niet van alle diercategorieën gegevens beschikbaar. De 'Staat van het dier' is dan ook een groeidocument dat in de loop der tijd steeds meer informatie over de verschillende diercategorieën zal bevatten. In de loop van 2009 zullen voor de betreffende meetpunten gegevens worden verzameld, zodat in februari 2010 de eerste 'Staat van het dier' over het jaar
2009 kan worden gepubliceerd.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg

3 Wet op de Dierproeven en ZoDoende, de jaarlijkse rapportage over aantallen en soort proefdieren, soort experimenten en classificatie van het ongerief dat de dieren hebben ondergaan. Ambitie Nota
dierenwelzijn
(NDW) &
Nationale
agenda
diergezondheid
(NAD)
Beleidsdoelen dierenwelzijn en diergezondheid & meetpunten 'Staat van het dier' legenda
De samenleving past haar omgang en de wijze van het houden van dieren daarop aan, inclusief het aankoopgedrag van dieren of dierlijke producten.
De samenleving krijgt meer inzicht in en ontwikkelt respect voor natuurlijke gedrag en de daaraan gerelateerde behoeften van dieren in hun omgeving.
Te meten aan het dier
zelf (outcome)
Meetpunt dat
omgeving van het dier
meet (output)
Inzet van overheidsgelden voor
onderzoek, onderwijs, cursussen en
voorlichting op het gebied van
diergezondheid en dierenwelzijn
De Nederlandse samenleving zal qua dierenwelzijn
in de Europese voorhoede opereren.
Lange termijn
doelstellingen
NDW en NAD1

2007-2015
Houders van dieren gaan over de hele linie verstandig en deskundig met hun dieren om en kunnen een beroep
doen op een adequate veterinaire zorg; niet alleen in geval van (besmettelijke) dierziekten, maar ook voor brede (preventieve) gezondheidszorg.
Gehouden dieren kunnen behoeften
voortvloeiend uit hun natuurlijk
gedrag uiten, krijgen daglicht,
hebben voldoende ruimte en
ondergaan geen fysieke ingrepen
a.g.v. het houden. Transport van
slachtvee over lange afstand vindt
niet meer plaats.
Gehouden dieren zijn in principe
zichtbaar voor burgers, ofwel in het
landschap, ofwel op het bedrijf.
Maatschappelijke transparantie is de
norm bij het houden van dieren,
opdat de burger als consument zijn
verantwoordelijkheid kan nemen bij
de aanschaf van dierlijke producten
of een gezelschapsdier.
Preventie van dierziekten;
voorkomen van insleep en
verspreiding van dierziekten,
goede huisvesting, verhogen
basale weerstand van dieren.
Aantal hits website LICG
Aantal hits website LKLH
% van de NL-bevolking dat
zich realiseert dat men door
de keuze voor bepaalde
producten invloed heeft op
het welzijn van dieren in de
veehouderij
Aantal zichtstallen,
aantal koeien met weidegang,
aantal bedrijven met publiekstak
Doelstellingen uit
Beleidsprogramma

2007-2011

14 juni 2007
In 2011 worden productiedieren en gezelschapsdieren beter behandeld. In 2011 moet 5% van de stallen integraal duurzaam en diervriendelijk zijn, waarbij voldaan wordt aan dierenwelzijnseisen die verder gaan dan de huidige wettelijke eisen. % integraal
duurzame stallen
Coalitieakkoord

7 februari 2007
Verbetering van het dierenwelzijn (gedefinieerd als de vijf vrijheden zoals geformuleerd door Commissie Brambell) Metingen aan het dier
(welzijnsmonitor Welfare Quality®)
Ongeriefanalyse/
Inschatting door experts
(expertview)

12 oktober 2007
Doelen NDW Doelen NAD
Vergelijking tussen Nederlandse
regelgeving en EU-regelgeving
Meetpunt nog niet
beschikbaar
Het perspectief van het dier is
leidend bij de inrichting van
stallen en de bedrijfsvoering,
zonder dat andere aspecten als
economie, milieu,
diergezondheid, voedselveiligheid
en arbeidsomstandigheden uit
het oog worden verloren.
Houders van hobby- en
gezelschapsdieren beschikken
over voldoende kennis over het
aankopen, huisvesten en
verzorgen van dieren en
handelen hiernaar.
Consumenten beschikken over
voldoende kennis, informatie
en ondersteuning om in
redelijkheid een afweging te
kunnen maken bij hun aankoop
van dierlijke producten wat
dierenwelzijn betreft.

1. De NAD-doelen 'Brede gezondheidszorg', 'Differentiatie en maatwerk voor de verschillende categorieën dieren', 'Risicogebaseerd beleid', Vereniging van Europese harmonisatie en het doorbelasten van de kosten van de bestrijding van dierziekten aan de houders' en 'Samenleving betrekken bij het uitwerken van het toekomstige diergezondheidsbeleid' zijn niet opgenomen in het schema, omdat ze met name gericht zijn op efficiënte organisatie van diergezondheidszorg en dierziektebestrijding.
Aandeel bedrijven dat
voldoet aan wettelijke eisen
(nalevingspercentage)
Vijf vrijheden van Commissie Brambell:
Dieren zijn vrij:

- van honger, dorst of onjuiste voeding

- van thermaal en fysiek ongerief

- van pijn, verwonding of ziekte

- van angst en chronische stress

- om soorteigen gedrag te uiten
Transportbewegingen
(afstanden, duur,
hoeveelheid)
Aanwezigheid van
bestrijdingsplichtige
dierziekten en
bedrijfsgebonden dierziekten
Aantal dieren in
asiels/opvang
Niveau van naleving van
het preventiebeleid
Beschikbaarheid en
deelname aan kwaliteits-/
certificeringssystemen
% consumenten dat
dierenwelzijn meeweegt bij
aankoopbeslissing van
vlees
Ontwikkeling in
wet- en regelgeving
Voortgang in de
verbetering van
bedwelmingsmethoden
Aandeel bedrijven dat
bovenwettelijke,
welzijnsbevorderende
maatregelen heeft
genomen
Aantal meldingen en
bevindingen van verwaarlozing
of mishandeling van dieren
Gebruik van
dierbehandelingsmiddelen
Bijlage 2
Kwaliteit en beschikbaarheid
van de diergezondheidszorg