Na veertig jaar is het Beneluxmerk nog springlevend
01/07/2009 12:23
Chapeau Communicatie
DEN HAAG, juli 2009 - Op 1 juli 1969 trad het Benelux-Verdrag inzake de Warenmerken in werking. Dat maakte het mogelijk merken met één registratie te beschermen in zowel België, Nederland als Luxemburg. Een idee dat later heeft geleid tot het succesvolle EU-gemeenschapsmerk. Tegelijk is het Beneluxmerk springlevend, betoogt Edmond Simon, directeur-generaal van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE).
Vóór 1969 kenden België, Nederland en Luxemburg eigen nationale wetgeving op het gebied van merken. Daarna werden de merkenwetten samengevoegd in één Beneluxwet op de merken. Aanleiding was de wens een gemeenschappelijke markt te creëren. Een merk dat bescherming genoot binnen Nederland, kon immers niet worden verhandeld in België als daar dezelfde merknaam in gebruik was voor een vergelijkbaar product.
Inmiddels is het ook mogelijk een merk te registreren als gemeenschapsmerk. Het geniet dan bescherming in de hele EU. Dat geldt zelfs als het maar in één land wordt gebruikt. Door deze brede bescherming dreigt het gemeenschapsmerk zijn doel voorbij te schieten, vindt Simon. Immers: een Europees opererend bedrijf dat merkproducten wil exporteren, kan zo worden tegengehouden door een willekeurige lokale ondernemer ergens in Europa, terwijl die helemaal geen Europese bescherming nodig heeft.
Het BBIE staat hierin niet alleen. Simon: "Nu Europa steeds groter wordt, gaan er steeds meer stemmen op die zich afvragen of er niet meer eisen gesteld zouden moeten worden voordat een bedrijf het recht krijgt een merknaam exclusief te gebruiken in de hele Europese Unie."
Lagere taksen
Er moet evenwicht zijn tussen het gemeenschapsmerk en het Benelux-merk, vindt Simon. "Vanwege de lage taksen zijn bedrijven vaak geneigd een merk te laten registreren als gemeenschapsmerk. Maar tegenover de lagere taksen staat dat de procedure voor het gemeenschapsmerk langer en uiteindelijk vaak ook kostbaarder is."
Vooral de juridische afwikkeling kan de kosten opdrijven. "Als je je merk aanmeldt voor registratie in Europa, kan dat een regen aan bezwaren opleveren, ook uit landen waar je helemaal geen zaken doet", weet Simon. "Een Benelux-merk in combinatie met een aanvraag voor de landen waar de export naar toe gaat, kan bescherming op maat bieden en veel problemen voorkomen."
Een voordeel van registratie in de Benelux is ook de snelle inschrijvingsprocedure. Simon, niet zonder trots: "We zijn het snelste bureau voor het afhandelen van merkregistraties. Het merendeel leggen we zelfs binnen 24 uur vast met een spoedinschrijving. Dat kan ondernemers een belangrijke voorsprong geven."
Ondertussen hebben de nationale bureaus veel werk aan het gemeenschapsmerk, zoals voorlichting aan ondernemers. Simon is daarom blij dat er voorbereidingen getroffen worden om de helft van de vernieuwingstaks voor een gemeenschapsmerk door te sluizen naar de nationale bureaus. "Het is mijn vurigste wens dat dat zo spoedig mogelijk gebeurt! Het geeft ons de mogelijkheid de taksen voor het Beneluxmerk te verlagen, wat weer ten goede komt aan het midden- en kleinbedrijf in de Benelux."
BBIE - Succesvol ondernemen begint met registreren
Het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) is de officiële instantie in de Benelux voor de registratie van merken en modellen. De missie van het BBIE is ervoor te zorgen dat alle merken, modellen en ideeën in de Benelux geregistreerd worden en dat de burger weet waar, waarom en hoe hij zijn intellectueel eigendom kan beschermen.
Een foto van dit onderwerp is (rechtenvrij) beschikbaar op ANP Fotonet (www.anp-photo.com) en zichtbaar op www.perssupport.nl.
Bij dit persbericht is een bijlage zichtbaar op www.perssupport.nl
http://www.boip.int/nl