1 1
> Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Plesmanweg 1-6
der Staten-Generaal 2597 JG Den Haag
Binnenhof 4 Postbus 20901
2500 EX Den Haag
2513 AA DEN HAAG T 070 351 61 71
F 070 351 78 95
Contactpersoon
---
T -
Ons kenmerk
VENW/DGLM-2009/2294
Uw kenmerk
Datum 1 juli 2009 -
Onderwerp Beantwoording juridische vragen AO 25 juni geschillencommissie Bijlage(n)
---
luchtvaart
Geachte voorzitter,
In het Algemeen Overleg van 25 juni 2009 met de Vaste Commissie voor Verkeer
en Waterstaat zijn enkele specifieke juridische vragen gesteld over het Reglement
van de geschillencommissie luchtvaart dat door BARIN en de Consumentenbond is
overeengekomen.
Alvorens in te gaan op de vragen is het van belang nogmaals aan te geven hoe de
bescherming van de rechten die passagiers op grond van de Europese regels voor
consumentenrechten in de luchtvaart hebben in Nederland gewaarborgd wordt.
Zoals bekend zal de geschillencommissie een extra mogelijkheid gaan bieden voor
het verzilveren van consumentenrechten die passagiers op grond van een aantal
Europese verordeningen voor de luchtvaart hebben. Het gaat daarbij om recht op
bijstand of compensatie bij annuleringen, vertragingen of instapweigeringen,
recht op bijstand aan gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit en recht
op informatie omtrent de identiteit van luchtvaartmaatschappijen waarmee
gereisd wordt.
In Nederland worden deze rechten gewaarborgd door:
a. procedures voor handhaving en klachtafhandeling uit de
verordeningen zelf,
b. de rechter,
c. arbitrage of minnelijke schikking
- Ad a. De verordeningen schrijven zelf voor hoe de rechten gehandhaafd
en beschermd moeten worden. Met name de Denied boarding verordening
maakt daarbij een onderscheid tussen klachtafhandeling en handhaving.
De lidstaten moeten daarvoor organen aanwijzen. Het is in principe
mogelijk de klachtafhandeling en de handhaving bij verschillende organen
neer te leggen. In Nederland is bij de Denied boarding verordening de
volledige uitvoering van de verordening neergelegd bij de IVW. Het
aanwijzen van een ander orgaan dan de IVW zou in wetgeving vastgelegd
moeten worden. Hier is echter vanwege de ruimere handhavings- en
toezichtsmogelijkheden die de IVW heeft niet voor gekozen.
a
agina 1 van 5
---
- Ad b. Het is altijd mogelijk naar de rechter te stappen. De rechten van Datum
passagiers op bijvoorbeeld bijstand of compensatie vloeien rechtstreeks 1 juli 2009
uit de verordeningen voort. Passagiers kunnen het niet of slecht naleven Ons kenmerk
van deze materiële rechten onder de voorwaarden van het Nederlands VENW/DGLM-2009/2294
procesrecht bij de Nederlandse rechter aanvechten. De Europese
regelgever heeft het bewandelen van andere wegen dan die uit de
verordeningen om de materiële rechten uit de verordeningen te
verzilveren niet uitgesloten. In de verordeningen is dit niet verboden.
Bovendien geven de overwegingen van bijvoorbeeld de Denied boarding
verordening uitdrukkelijk aan dat die verordening geen afbreuk doet aan
het recht van passagiers om overeenkomstig het nationaal procesrecht
langs juridische weg schadevergoeding te eisen bij een rechtbank.
- Ad c. Naast bovenbedoelde mogelijkheden biedt het Wetboek van
burgelijke rechtsvordering partijen ook altijd de mogelijkheid om buiten
formele gerechtelijke procedures via zelfregulering uit geschillen te
komen. Het gaat hierbij om een laagdrempelige vorm van
geschillenbeslechting. Met de geschillencommissie luchtvaart wordt juist
voor deze vorm van geschillenbeslechting gezorgd. Voor alle duidelijkheid
moet opgemerkt worden dat het hierbij niet gaat om een orgaan dat
onder de luchtvaartverordeningen als klachtafhandelingsinstantie is
aangewezen. Zoals hiervoor onder ad a is opgemerkt rust die taak in
Nederland voor de Denied boarding verordening bij de IVW. Juist omdat
het hier om zelfregulering gaat hoeft de werkingssfeer van deze vrijwillige
afspraken niet geheel gelijk te vallen met die van de verordening.
Afhankelijk van de afspraken die voor de arbitrage zijn gemaakt kan het
aantal gevallen dat onder de zelfregulering wordt gebracht dus beperkter
zijn dan de verordening. Inhoudelijk mag echter geen afbreuk worden
gedaan aan de rechten die uit de verordeningen voortvloeien. Zodra een
geval dus onder de zelfregulering is gebracht zal de geschillencommissie
dus beoordelen of de rechten die rechtstreeks uit de verordeningen
voorvloeien inhoudelijk voldoende geëerbiedigd zijn. De inhoudelijke
rechten die de verordening bijvoorbeeld voor compensatie of bijstand
biedt blijven dus onverkort van toepassing. Zolang aan de desbetreffende
rechten als zodanig inhoudelijk geen afbreuk wordt gedaan is deze vorm
van zelfregulering toelaatbaar. Partijen kunnen de rechter overigens ook
verzoeken een arbitrage vonnis te vernietigen. De rechter zal daarbij
vooral het proces waarlangs de arbitrage heeft plaatsgevonden
beoordelen.
Mede gelet op het bovenstaande zal ik nu ingaan op de tijdens het AO gestelde
vragen die als volgt luiden:
1. Is het reglement van de geschillencommissie door zijn beperkte scope in
strijd met
- de Europese verordeningen consumentenrechten
- de Erkenningsregeling geschillencommissies consumentenklachten
1997 (met name de artikel 1, onderdeel d)?
Ik heb wederom goed nieuws voor de consument. Op 30 juni heeft de Minister
van Justitie namelijk de geschillencommissie luchtvaart officieel erkend. De
consument beschikt nu per 1 juli over een geschillencommissie luchtvaart mèt het
keurmerk waarover ik al met u sprak in het Algemeen Overleg op 25 juni. Voor de
Pagina 2 van 5
consument biedt dit een waarborg van onafhankelijke en onpartijdige
Datum
geschillenbeslechting. Dat is goed nieuws, zeker nu het vakantieseizoen gaat 1 juli 2009
beginnen. Ons kenmerk
VENW/DGLM-2009/2294
De vraag of de geschillencommissie in strijd is met de erkenningsregeling, is met
deze erkenning duidelijk beantwoord. Justitie heeft bij de erkenning tevens
getoetst aan de Europese Verordeningen inzake consumentenrechten. Van
strijdigheid met deze Verordeningen is geen sprake.
De geschillencommissie is een vorm van arbitrage. De reikwijdte hiervan is
inderdaad niet gelijk aan die van de verordeningen. Echter, hiervoor onder c
merkte ik reeds op dat deze vorm van zelfregulering niet tot strijd met de
Europese consumentenrechten verordeningen leidt, aangezien de inhoudelijke
rechten uit de verordeningen die door de commissie beoordeeld worden onverkort
van toepassing blijven. Ook van strijd met artikel 1, onderdeel d, van de
Erkenningsregeling geschillencommissies consumentenklachten 1997 is geen
sprake. Deze bepaling bevat een definitie van een geschillencommissie. De
reikwijdte van de geschillencommissie doet geen afbreuk aan het feit dat deze
commissie conform de definitie uit de Erkenningsregeling uitspraken zal doen in
geschillen die hun oorsprong vinden in consumentenklachten in de luchtvaart.
2. In hoeverre is artikel 23 van het reglement van de geschillencommissie
luchtvaart, dat handelt over vertrouwelijkheid, in strijd met:
- Aanbeveling 98/257/EG van de Europese commissie inzake
buitengerechtelijke geschillenbeslechting;
- de Europese verordeningen consumentenrechten
Artikel 23 van het reglement van de geschillencommissie handelt over
vertrouwelijkheid en bepaalt dat alle personen tot geheimhouding zijn verplicht.
De beoordeling van het reglement en het al dan niet verlenen van een erkenning
aan de geschillencommissie luchtvaart is voorbehouden aan de Minister van
Justitie. Deze heeft dat gedaan aan de hand van de Erkenningsregeling
geschillencommissies consumentenklachten 1997. De criteria uit deze regeling
vallen voor een belangrijk deel samen met de criteria die in de Aanbeveling
98/257/EG van de Europese commissie inzake geschillencommissies zijn
opgenomen. Die aanbeveling bevat een aantal principes die van belang zijn voor
een goede buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen. In dit
verband wordt onder andere op het principe van transparantie gewezen.
Bij de aanbeveling van de Europese Commissie gaat het echter niet om bindende
regelgeving. De bepalingen uit Erkenningsregeling geschillencommissies
consumentenklachten 1997 vormen in Nederland de voornaamste waarborg voor
een goede inrichting van commissies voor buitengerechtelijke
geschillenbeslechting. De Erkenningsregeling gaat op het punt van de
transparantie minder ver dan de Aanbeveling van de Europese Commissie.
In zijn besluit over het erkennen van de geschillencommissie luchtvaart heeft de
Minister van Justitie getoetst aan de Erkenningsregeling en aan de hand daarvan
bepaald dat artikel 23 geen aanpassing behoeft.
Over de vraag of artikel 23 strijdig is met de Europese verordeningen inzake
consumentenrechten kan het volgende worden gezegd. Hoewel de
geheimhoudingsplicht uit artikel 23 van de regeling ruim is, is deze afspraak
tussen partijen niet in strijd met de verordeningen voor consumentenrechten
luchtvaart. Immers, zoals hiervoor is aangegeven vormen de verordeningen geen
Pagina 3 van 5
beletsel voor het buitengerechtelijk beslechten van consumentenrechten, mits
Datum
daarbij de materiële rechten van de passagiers gewaarborgd blijven. Een 1 juli 2009
vertrouwelijke beraadslaging van de commissie doet geen afbreuk aan de rechten Ons kenmerk
van de passagiers. VENW/DGLM-2009/2294
3. Is het juist dat de geschillencommissie niet van start kan gaan zonder de
formele erkenning van die commissie door de Minister van Justitie?
Zoals met u besproken in het overleg van 25 juni, kan een geschillencommissie
zonder formele erkenning van de Minister van Justitie van start gaan. Er bestaat
geen algemeen voorschrift aan geschillencommissies om over een dergelijke
erkenning te moeten beschikken. Een dergelijke erkenning is aan te merken als
een soort keurmerk, een extra waarborg voor partijen die vrijwillig er toe
besluiten hun geschil via een erkende commissie buitengerechtelijk te doen
beslissen.
Blijkens de toelichting bij de Erkenningsregeling geschillencommissies
consumentenklachten 1997 is de erkenningsregeling een zinvol instrument om de
kwaliteit van de geschillenbeslechting te toetsen en te bevorderen. Een erkenning
verleend door de Minister van Justitie is een waarborg dat aan belangrijke
basisvereisten voor een goede buitengerechtelijke geschillenbeslechting is
voldaan.
Voor de consument is dit goed om te weten. De consument heeft immers de
beschikking over meerdere mogelijkheden ook in de markt - om klachten in te
dienen als een luchtvaartmaatschappij zijn rechten niet toekent. De
geschillencommissie is één van die initiatieven uit de markt. De officiële erkenning
van de geschillencommissie biedt de consument extra zekerheid dat hij bij een
betrouwbaar adres is dat geen commerciële doeleinden nastreeft. De keuze is aan
de consument.
4. In hoeverre is artikel 3 van het Reglement van de Geschillencommissie
luchtvaart in strijd met de uitspraak van het Europese Hof van Justitie in
het arrest Schenkel versus Emirates (Pb. EU C-173/07)?
Artikel 3 van het Reglement van de Geschillencommissie luchtvaart geeft aan dat
de commissie voor de beslechting van geschillen de vervoersovereenkomst tussen
passagiers en luchtvaartmaatschappijen als uitgangspunt neemt. Daarvoor wordt
de term boeking gebruikt. Het gaat daarbij niet om het toepassingsbereik van de
arbitrageregeling, maar om aanduiding van de afspraken tussen passagier en
luchtvaarmaatschappij aan de hand waarvan het geschil zal worden beoordeeld.
In de bovenbedoelde uitspraak van het Europese Hof van Justitie is vooral
ingegaan op de betekenis van het begrip vlucht. Daarbij is onder meer bepaald
dat een totale reis uit meerdere vluchten kan bestaan. Daardoor zijn bij een
retourboeking van A naar B de heen- en terugreis aparte vluchten. Dat een ticket
voor een heen- en terugreis op hetzelfde moment zijn geboekt maakt volgens de
rechter niets uit.
Artikel 3 van het Reglement handelt echter niet over de vraag of al dan niet
sprake is van een vlucht en doet daarom dus ook geen afbreuk aan de genoemde
jurisprudentie van het Hof.
Indien met artikel 3 wel een afbakening van het toepassingsbereik bedoeld zou
zijn, dan zou ook dit niet in strijd zijn met het EU recht. Immers, zoals hiervoor
(zie onder Ad c) is aangegeven kan in het kader van de vrijwillige afspraken van
Pagina 4 van 5
arbitrage een beperkt toepassingsbereik worden afgesproken, mits daarbij geen
Datum
afbreuk wordt gedaan aan de materiële rechten van de belanghebbenden die wel 1 juli 2009
onder de het bereik van de arbitrageregeling zijn gebracht. Van het laatste is in Ons kenmerk
dit geval geen sprake. VENW/DGLM-2009/2294
5. Het Reglement stelt dat de kosten voor neerleggen van het vonnis voor
rekening komen van de verzoekende partij. Betekent dit dat de
consument toch kosten moet maken om zijn recht te halen?
BARIN en de Consumentenbond hebben mij hierover als volgt geïnformeerd. De
kosten voor het neerleggen van het vonnis komen, volgens het Reglement, voor
rekening van de daartoe verzoekende partij. De verzoekende partij zal echter niet
de consument zijn. In geval van niet nakoming van het arbitrale vonnis door de
betreffende luchtvaartmaatschappij, zal het vonnis door de geschillencommissie
naar de deurwaarder worden gestuurd. De deurwaarder zal de
luchtvaartmaatschappij een aanmaning sturen. Indien de luchtvaartmaatschappij
het vonnis ook dan niet nakomt, dan zal de deurwaarder de verdere executie ter
hand nemen, waaronder het neerleggen van het vonnis en het overgaan tot
betekenen van het vonnis, en maatregelen treffen tot het innen van de vordering.
De kosten die de deurwaarder maakt zullen worden verhaald op de debiteur (de
luchtvaartmaatschappij).
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
Pagina 5 van 5
Ministerie van Verkeer en Waterstaat