30-6-2009
31.804 Wijziging Mediawet 2008 inzake erkenning en financiering
publieke omroep
Doelstelling van dit wetsvoorstel is het voor langere tijd erkennen en
beschermen van de eigenheid van de Nederlandse publieke omroep. Het
wetsvoorstel bevat enkele kleinere, gerichte wijzigingen om de
legitimatie en de pluriformiteit van de publieke omroep op een
modernere leest te schoeien. Het accent van het wetsvoorstel ligt op
de rege
MdV
Bij onze inbreng in de commissie stelden wij nog dat onze fractie
met gemengde gevoelens kennis had genomen van dit wetsvoorstel. Bij
het voorbereiden op dit debat en het nogmaals lezen van het
wetsvoorstel en alle stukken moet ik eigenlijk stellen dat ik met
verbazing heb kennis genomen van hetgeen ons is aangeboden en waarvan
ons wordt gevraagd in te stemmen. Verbazing eigenlijk vooral omdat
dit wetsontwerp zo in strijd is met het door mij hoog ingeschatte
karakter van deze minister en zijn open manier van communiceren en
leiding geven. Deze minister lijkt toch één van de weinigen in dit
kabinet die zich voorstaat op een visie en een eigen mening. De
tegenstelling kon eigenlijk niet groter zijn dan dat wat ons nu wordt
aangeboden: een stuk zonder visie en zonder eigen mening. Het doet
mij nog het meest denken aan de monumentenwet: een vermolmd gebouw
moet ten koste van alles in stand worden gehouden. Het fundament is
rot en de visie ontbreekt maar toch wordt er voortgeborduurd op behoud
van de bestaande situatie. Kan er bij een monument nog sprake zijn van
een historisch besef, een boodschap voor het nageslacht of een
cultuurhistorische belang, bij deze vermolmde ruïne is slechts te
hopen dat deze zo snel mogelijk in elkaar stort. Waar is toch die
visionaire minister gebleven die een heldere geïnspireerde visie op
de toekomst kan geven? Een visie waarmee de Kamer het mee eens of
oneens zou kunnen zijn maar die in ieder geval ons meeneemt naar mooie
vergezichten van een toekomst van het bestel dat wordt klaar gestoomd
door een minister die leiding wil geven aan een maakbaar omroepland.
Wel MdV daar zien we in de verste verte en ook in de nabije toekomst
helemaal niets van. De eigen mening is vastgelopen in het drijfzand
van de polder: erkenningen en het intrekken daarvan zijn afhankelijk
van de visitatie commissie, het Commissariaat voor de Media en de
Raad van Bestuur. Kan er nog meer gepolderd worden in één wet?
En dan nog de visie: nou ja visie, het afwezig zijn van die blik in de
toekomst die zelfs in de verste verte en met een nauwgezette tekst
analyse niet te vinden is. Er zijn lichte verbeteringen zichtbaar
binnen het huidige bestel, maar dat is nou net de zwakte. Deze
progressieve minister is uiteindelijk de meest behoudende van dit
kabinet, hij wil namelijk vrijwel alles bij het oude houden en
beschermt de machtspositie van de gevestigde orde.
Hadden wij bij de Mediawet al zijn uitspraak: vernieuwing moet van
onderop geïnitieerd worden, ik wacht af, en meer van dergelijke
passieve mededelingen, nu is het vooral het behoud van het oude. Als
dat niet conservatief is dan weet ik het niet. Het wordt dus tijd om
een visie te ontplooien en als dat niet die van een rooms-rood kabinet
met een randje is dan maar in ieder geval toch een liberale visie
neergezet die eerder toekomst gericht is. En die ook nog aan een
beperking van de kosten denkt. Want waarom moeten er drie netten
gecontinueerd worden, waarom moet er verstrooiing zijn die met
belasting geld betaald moet worden, waarom moet belastinggeld gegeven
worden om met sport te kunnen concurreren met de commerciële omroep
die ik liever de vrije omroep noem. Wij zien liever een beperkte PO
met 2 netten, minder verstrooiing en zonder reclame. Hierdoor wordt de
sterke afhankelijkheid van de kijk- en luistercijfers ook beëindigd.
De netmanagers afgeschaft en de omroepen kunnen zich weer profileren
naar hun achterban toe.
In veel debatten aan de overkant hoor ik terecht steeds dat één van de
waarden van onze samenleving is de scheiding tussen kerk en staat maar
om politiek conveniërende redenen geldt dat niet voor de PO en het
bestel. Scheiding tussen kerk en staat is prachtig in Nederland maar
niet in omroepland.
In de vrijwel kamerbreed gesteunde motie-Van der Ham c.s.- heeft de
Tweede Kamer uitgesproken dat het tot de taken van de publieke omroep
behoort om aanbod te verzorgen van levensbeschouwelijke aard, zoals de
uitzending van kerkdiensten of programma's die kijkers en luisteraars
informeren over de verschillende religies en levensbeschouwingen in de
Nederlandse samenleving. De minister zal ter uitvoering van deze motie
de haalbaarheid van integratie van de taken van deze omroepen met de
taken van omroep-verenigingen en taakorganisaties onderzoeken.
Het spreekt vanzelf dat hij bij dit onderzoek steeds zal nagaan of
mogelijke
varianten adequaat voldoen aan het beginsel van de scheiding tussen
kerk en staat. Ik citeer niet volledig maar ook niet selectief. Graag
vernemen wij van de minister wat deze vaag klinkende toezeggingen
eigenlijk betekenen. De scheiding van kerk en staat houdt immers in
dat de staat organiseert zonder inmenging van de kerk. Een hoog goed
in ons land. En vice versa dat de kerk qua organisatie ongemoeid wordt
gelaten door de staat. Maar op het kruisvlak van kerk en staat in
omroepland heeft de kerk meer invloed dan de staat zou moeten wensen
of toestaan. Ook de VVD heeft er geen bezwaar tegen dat de publieke
omroep op bescheiden schaal en terughoudend het aanbod verzorgt van
levensbeschouwelijke aard, de vraag is wel degelijk in hoeverre
uitzendingen van kerkgenootschappen daartoe gesubsidieerd moeten
worden. Wat is de visie hierop van de minister?
MdV
Het is doorgaans een genoegen met deze minister te debatteren, uit de
choque des opinions komt nog wel eens wat positiefs. Overigens vaker
als een partij in het kabinet zit. Maar dat is eerder een uitdaging om
toch te komen tot iets positief vanuit de oppositie. Ik wil nu dan ook
wat nader ingaan op de details zonder te herhalen wat wij schriftelijk
al afgehandeld hebben.
Laten we nog eens kijken naar één van de belangrijkste elementen van
dit wetsvoorstel: de draaideur problematiek. Erkenning en intrekking
van omroepgemachtigden. Ik zei al er wordt weer heel wat afgepolderd
in dit land en dit voorstel. De criteria voor de toetreding zijn
geformuleerd in stroming, genre en doelgroepen en de inhoud moet
anders zijn dan hetgeen al voorhanden is. Ik vernam deze week van de
directie van een nieuwe omroep dat deze aan het Commissariaat voor de
Media gevraagd heeft: "is er een overzicht van welke stromingen er nu
vertegenwoordigd zijn bij de PO" dat het Commissariaat het antwoord
daarop schuldig blijft. Een gedegen inzicht blijkt er niet te bestaan
over welke stromingen, genres en doelgroepen er nu wél
vertegenwoordigd zijn. Is de minister bereid op korte termijn een
overzicht te doen publiceren met een inventarisatie van wat er nu in
de PO aan deze 3 criteria wel vertegenwoordigd is opdat de nieuwe
omroepen daar hun voordeel mee kunnen doen om duidelijk een
toegevoegde waarde te kunnen neerzetten?
Ik heb de minister gevraagd waarom nieuwe omroepen iets nieuws moeten
toevoegen en daar onvoldoende antwoord op gehad. Wil de minister dat
nog eens toelichten, ook in het kader van bestaande omroepen waarvan
sommige erg op elkaar zijn gaan lijken. Waarom lijkt het erop dat
nieuwkomers strenger worden aangepakt of benaderd? Indien bij
bestaande omroepen de herkenbaarheid weg valt is er ook geen sprake
meer van een toegevoegde waarde.
De voorzitter van de Raad van Bestuur heeft er bij een overleg nog
eens op gewezen dat in deze wet de toelating beter wordt geregeld dan
de intrekking of beter gezegd uitzetting. Dit is de draaideur
problematiek. Redelijk makkelijk erin, moeizaam of niet eruit. De eis
van twee negatieve adviezen van de visitatie commissie is begrijpelijk
gezien de consequenties van een enkel negatief advies. Onbegrijpelijk
is dat dit in een periode van 5 en 2 jaar gebeurt. Op die manier
verandert er vrijwel nooit wat. Is de minister bereid hier een nuance
in aan te brengen: na één negatief advies volgt een tweede onderzoek
van de visitatiecommissie na 1 jaar. Dan volgt bij een tweede negatief
advies toch uitzetting. Gaarne zijn mening hierover. Zou dit niet de
starheid van het huidige bestel kunnen verbreken zonder de
zorgvuldigheid naar de omroepgemachtigde, de leden en de medewerkers
aan te tasten? Frequentere visitatie zou dit probleem ook kunnen
oplossen.
Een ander punt is de voorhang van de AMvB. Volgens de brief van U MdV
aan de Minister President handhaaft onze Kamer het standpunt dat eerst
de betreffende wet moet zijn aangenomen voordat de AMvB kan worden
voorgehangen. Gesteld dat deze wet vandaag nog zou worden aangenomen
dan is er slechts één week voor een geldige voorhang voordat het reces
begint. Dat zou deze Kamer toch niet mogen aanvaarden. Dat betekent
volgens ons dat deze AMvB pas na het reces tot stand kan komen. Wat is
de visie daarop van de minister? Afhankelijk van het antwoord van de
minister zal onze fractie bezien of hier een motie over zal worden
ingediend.
Ik vind het overigens onbegrijpelijk dat ons tot en met gisteren
stukken bereikten over deze wet. Niet alle stukken heb ik op tijd
ontvangen, dat maakt een zorgvuldige behandeling door de Kamer erg
lastig. Er schijnt ook een brief te zijn over de toelatingseisen maar
die heeft mij niet bereikt.
MdV
En dan is er de beloningscode vastgelegd in het Beloningskader
Presentatoren in de Publieke omroep ofwel BPPO genoemd. Onze fractie
heeft er bezwaar tegen dat ook dit BPPO pas dit weekend aan onze
Kamer is gestuurd waardoor het onmogelijk is om dit de zorgvuldige
behandeling te geven die dit kader wel degelijk nodig heeft.
Ook vorig jaar bij het eerste feuilleton van de serie Mediawet hebben
we het gehad over de beloningscode. Ik zei toen het absurd te vinden
dat de presentatoren, deejays en andere artiesten gebracht zouden
worden onder een beloningscode. De minister pareerde dat in zijn
antwoord met de woorden: de heer Asscher gebruikt grote woorden. Wel
dat heeft mij aan het denken gebracht of hij daarmee gelijk had.
Immers dit is de chambre de réflexion dus nadenken over de woorden van
de minister past ook een senator. Welnu ik heb toch met verbazing de
beloningscode gelezen. Als die code dan wel niet absurd is dan is die
in ieder geval onpraktisch, betekenisloos en ongewenst. Positief staat
mijn fractie wel over een beloningscode voor bestuurders in de
publieke en de semipublieke sector. Naar onze mening zijn vaak
beloningen ver doorgeschoten boven een niveau dat een weerspiegeling
is van de zwaarte en complexiteit van de functie. Maar de vrije markt
staat daar los van, is niet te vergelijken en de beloning is de
resultante van onderhandelingen tussen gelijkwaardige marktpartijen.
Ik zei in december al: als u dit invoert dan zien wij u nooit meer
terug op Nederland I bij Pauw en Witteman of een vergelijkbaar
programma om de simpele reden dat die dan al lang zijn verhuisd naar
de commerciële omroepen. Ik zeg het dus toch nog maar eens: het is
ongewenst om de vrije markt af te toppen en dan te denken dat die
aftopping geen consequenties heeft voor het aanbod. Mijn fractie voelt
niets voor een beloningscode voor presentatoren en andere artiesten.
Tenzij, tenzij MdV de minister hier heel erg goed en Machiavellistisch
over heeft nagedacht. Als het zijn diepere achterliggende bedoeling is
om daarmee de kijk-en-luistercijfers van de PO ver naar beneden te
brengen opdat we het met minder netten kunnen stellen dan zeg ik
ruiterlijk: chapeau, dan is er immers dus toch een visie in deze
Mediawet verstopt. Wij vragen de minister hier nog eens uiteen te
zetten wat de ratio is om het BBPO in te voeren, met welke argumenten
wordt de vrije markt voorzien van een heel kader aan regels uit Den
Haag.
MdV
Ik wil mij verder beperken tot nog enkele punten van dit merkwaardige
wetsontwerp. Laat ik maar eens een positief punt noemen: de
bevordering van de pluriformiteit. Wie kan het daar nou niet mee eens
zijn. Ik heb het even opgezocht of die pluriformiteit die ten
grondslag ligt aan dit wetsontwerp en dit bestel ook wordt
waargemaakt: een willekeurige avond:
Op het éne net: Lingo, op het andere regiosoap, komedie en nog meer
komedie en op 3 sport en een thriller.en de dag daarop; lingo, blik op
de weg, vinger aan de pols. Gepaard met regiosoap, landschappen en
niet gelukkig, geld terug en op 3 komedie, 40 dagen zonder sex,
Xperience en sterretje gezocht.
Ik geef toe daartussendoor lopen een paar informatieve programma's
maar als dat nou de pluriformiteit is die we hoog moeten houden dan
denk ik dat het bestel wel aan zijn eind is. Maar niet alleen door het
subsidiëren van deze programma's. En zeker niet omdat ik er niet naar
kijk. Nee het is voor velen heel leuk om naar dit soort programma's
te kunnen kijken maar de vraag is maar net of we die moeten
subsidiëren via de publieke omroep en dus met belastinggeld.
We hebben het eind vorig jaar ook al over het feit gehad dat het
belang van de televisie afneemt en dat van het internet toe. Steeds
meer televisies worden nu geleverd met internet of internet
aansluitingsmogelijkheden. We hoeven helemaal niet meer al ons
gefiscaliseerde kijk- en luistergeld te stoppen in de netten 1,2, en
3. We kunnen tegenwoordig kijken wat we willen, wanneer we dat willen
en waar we dat willen. Door het internet is het belang van PO aan het
verdwijnen, overal in Nederland behalve in Hilversum. Is de minister
het met de VVD fractie eens dat het belang van de PO hierdoor afneemt
en dat alleen al om die reden de publieke middelen die naar Hilversum
gaan kritisch bekeken moeten worden? Is de minister het met de VVD
fractie eens dat het tijd wordt niet meer passief af te wachten wat er
uit Hilversum komt maar dat het tijd is om een visie op tafel te
leggen?
En daarmee MdV kom ik weer tot mijn zo positief bedoelde inleiding.
Wat zou het toch mooi zijn als deze minister zijn conservatieve
masker aflegt en komt met een positief vergezicht zodat we hier
eindelijk echt kunnen debatteren over de toekomst van het bestel en de
publieke omroep.
VVD