Humanistisch Verbond: Euthanasiewetgeving is achterhaald


AMSTERDAM, 20090529 -- De uitspraak van de rechter in de zaak Schellekens vandaag toont aan dat de vraag om stervenshulp ondergeschikt is aan het monopolie van de arts die te geven of te weigeren. Rein Zunderdorp voorzitter van het Humanistisch Verbond: `Het vonnis van de rechter is teleurstellend. Ik vind dat dit proces meer het karakter van een proefproces had moeten dragen. Daarbij past geen celstraf. Deze zaak staat niet op zich. Het is een symptoom van een falende wetgeving die zo snel mogelijk moet worden aangepast.'

Het Humanistisch Verbond pleit voor het wettelijk vastleggen van de rechten van de hulpvrager en de plichten van artsen. Het Verbond roept het Kabinet dan ook op het regeerakkoord open te breken om lacunes in de euthanasiewet te dichten. De zaak Schellekens toont opnieuw aan dat het recht op hulp bij een zelfgekozen levenseinde in de huidige euthanasiewet niet goed geregeld is. Hulp bij zelfdoding is verboden. De euthanasiewet:
- is een gedoogwet voor artsen en regelt slechts mogelijk ontslag van rechtsvervolging voor de arts die hulp biedt volgens in de wet gestelde criteria
- voorziet niet in het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt/hulpvrager
- geeft de arts een monopoliepositie bij het al dan niet verlenen van hulp en het laatste woord daarin
- verplicht de arts niet tot het motiveren van een weigering, noch tot doorverwijzing en biedt de hulpvrager geen recht op beroep

In deze situatie kan de hulpvrager geen kant op na weigering van de arts. Wetgeving en een deel van de medische stand frustreren het zelfbeschikkingsrecht van de hulpvrager. Het onthouden van legale hulp door artsen leidt tot `oplossingen' waarvoor SVL en Schellekens nu zijn veroordeeld. Het Humanistisch Verbond vindt dat de wetgever (het Kabinet en het Parlement) in gebreke blijft omdat de wet achterloopt bij de maatschappelijke realiteit. Recent onderzoek toont aan dat 82% van de Nederlanders vindt dat een wilsbekwame volwassene zelf over zijn levenseinde mag beslissen; 78% vindt dat mensen ook in staat moeten worden gesteld over de noodzakelijke en geschikte middelen te beschikken.

Het Verbond roept de wetgever dan ook op om expliciet het recht op zelfbeschikking bij een waardig levenseinde op te nemen in de wet. Bij voldoende indicatie zou dit een afdwingbaar recht moeten zijn, met verschoningsrecht voor de individuele arts, die dan wel moet doorverwijzen. Bij weigering van hulpverlening zonder alternatief, moet een arts vervolgd kunnen worden wegens verwaarlozing van zijn medische plicht. Ook zou de arts verplicht moeten worden zich te verantwoorden over zijn inschatting van wilsbekwaamheid en uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Het beslismonopolie van de arts moet hierin doorbroken worden. In de Almelose zaak vond de patiënt het leven ondraaglijk geworden. Haar familie deelde dit. `Het is bizar dat een arts de ondraaglijkheid van persoonlijk lijden botweg kan ontkennen en op grond daarvan kan besluiten een euthanasietraject af te breken,' vindt Rein Zunderderdorp.

Ondraaglijkheid van lijden is per definitie subjectief. Het is aan de hulpvrager zelf dit te beoordelen. Zijn of haar oordeel zou zo niet beslissend dan toch zwaarwegend moeten zijn. Een arts zou vanwege de zwaarte van het besluit al dan niet hulp te verlenen, anderen moeten raadplegen, zoals familieleden, vrienden, een geestelijk verzorger, een psycholoog of ethicus of een team daarvan. Dat maakt een einde aan de hachelijke situatie waarin de arts het monopolie heeft te besluiten of het lijden van een ander mens al dan niet ondraaglijk is.