Minister Verburg maakt 1 miljoen euro vrij voor onderzoek naar bijenhouderij en bijensterfte
In Nederland is gebrek aan goede en betrouwbare informatie over bijenhouderij en bijensterfte. Meer onderzoek naar bijenziekten, goede data, en het in kaart brengen van de Nederlandse imkerij is nodig voor het vinden van oplossingen voor bijensterfte. Daarom trekt minister Gerda Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) voor de komende drie jaar ongeveer één miljoen euro uit voor monitoring en onderzoek. Dit schrijft de minister in een brief aan de Tweede Kamer.
De landelijke monitoring van de honingbij en andere bestuivers gaat dit jaar in. Het doel van de monitoring is het jaarlijks vaststellen van de situatie van de bijenstand in ons land en factoren die invloed hierop hebben. Op die manier kan de minister een mogelijke negatieve ontwikkeling snel identificeren, mogelijke oorzaken analyseren, en hierop anticiperen.
De oorzaak van de bijensterfte is een complex van factoren. Het onderzoek van Plant Research International van Wageningen UR, dat de minister met de brief naar de Tweede Kamer stuurt, geeft een aantal oorzaken aan.
Ziekten en parasieten, waaronder de varroa-mijt en nosema, vormen bedreiging nummer één. Een andere oorzaak is de achteruitgang van foerageermogelijkheden door intensivering van landbouw, achteruitgang van natuur en toename van menselijke bevolking. Wat ook meespeelt, is de sterke vergrijzing en het hobbymatige karakter van de imkerij. Het aantal imkers loopt al enige tientallen jaren terug, terwijl er nauwelijks jonge, vakbekwame bijenhouders bij komen. Tot slot zorgen ook het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, de globalisering en klimaatveranderingen voor achteruitgang van de honingbij.
Plant Research International geeft echter aan dat er nog onvoldoende informatie is om een duidelijke diagnose te stellen en oplossingen te bieden.
De één miljoen euro die minister Verburg besteedt aan monitoring en onderzoek is een aanvulling op de 170.000 euro per jaar die als cofinanciering dient van de EU Honingrichtlijn voor onderzoek naar de varroa-mijt.
Behalve monitoring van de honingbij en andere bestuivers zet de minister in op versterking van de Europese en mondiale samenwerking. Er vinden veel onderzoeken plaats, maar deze zijn nogal versnipperd. Verder is voor een vitale bijenhouderij een verbetering nodig van het aanbod van diverse planten waarop bijen kunnen foerageren, zowel in agrarische als stedelijke gebieden. Minister Verburg draagt hieraan bij door verbetering van akkerranden en de verdere uitrol van de Ecologische Hoofd Structuur (EHS).
Zie voor meer informatie de brief aan de Tweede Kamer en het rapport 'Visie bijeenhouderij en insectenbestuiving' van Plant Research International zie www.minlnv.nl .
Noot voor redacties (