4. Intensieve veehouderij en gezondheidsrisico's
Intensieve veehouderij en gezondheidsrisico's
Kamerstuk, 29 mei 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
PG/ZP-2920705
29 mei 2009
Geachte voorzitter,
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft u in
haar brief van 21 januari 2009, mede namens mij, toegezegd uw Kamer te
informeren over het onderwerp intensieve veehouderij en
gezondheidsrisico's. Ook heeft zij in het VAO over
antibioticaresistentie op 16 april jl. toegezegd u te informeren over
onderzoek naar de relatie MRSA en megastallen. Met deze brief geef ik
hier, mede namens de minister van LNV, invulling aan.
Aanleiding voor deze brief is de recente aandacht voor het thema
schaalvergroting in de veehouderij dat in verschillende provincies in
meer of mindere mate speelt. Schaalvergroting in de veehouderij is een
gevolg van de steeds hogere eisen aan onder meer efficiëntie,
kwaliteit en innovatie, zoals dit ook speelt in andere delen van onze
economie. Daarnaast leidt de Reconstructiewet in een aantal provincies
tot een concentratie van veehouderij en de ontwikkeling van
megabedrijven in de aangewezen landbouwontwikkelingsgebieden.
Initiatieven voor megabedrijven voor varkens, pluimvee of runderen
zijn inmiddels vertaald naar concrete vergunningsaanvragen op lokaal
en provinciaal niveau. Deze plannen stuiten regelmatig op verzet
vanuit de bevolking. Men maakt zich zorgen om de aantasting van het
landschap, om de toenemende hinder door bijvoorbeeld stank, geluid en
verkeer, om het welzijn van de dieren en om de eigen gezondheid.
Deze brief richt zich uitsluitend op het onderwerp gezondheid in
relatie tot intensieve veehouderij. Bij intensieve veehouderij gaat
het niet alleen over megabedrijven maar ook over de bestaande
concentratie van veehouderijbedrijven in de zogenaamde
reconstructiegebieden. Binnen die gebieden is weer een verdere
concentratie aan de gang als gevolg van de verplaatsing van intensieve
veehouderijbedrijven van extensiveringsgebieden naar
landbouwontwikkelingsgebieden (LOG's). Voor gezondheidsrisico's is die
beweging in principe gunstig omdat intensieve veehouderij een plek
heeft in minder bevolkte gebieden. De aandacht voor de relatie met
gezondheid blijft voornamelijk in Nederland een punt van zorg als
gevolg van de hoge dichtheid van zowel mensen als dieren in ons land.
De huidige ontwikkeling van megabedrijven werkt daarbij als aanjager
voor de maatschappelijke discussie.
In deze brief wil ik u informeren over het beleid op het gebied van de
gezondheidsrisico's van intensieve veehouderij en wil ik de
verantwoordelijkheden voor het onderwerp verduidelijken.
De Minister van LNV heeft in haar toekomstvisie op de veehouderij
aangegeven dat er in Nederland plek is voor verschillende vormen van
veehouderij, van kleinschalig tot grootschalig. Zij schrijft dat
schaal in principe geen onderwerp is en dat voor megabedrijven ruimte
moet zijn mits men er in slaagt een dergelijk project in te passen in
de wensen van de samenleving. Ook geeft zij duidelijk aan waar de
verantwoordelijkheden liggen door te schrijven dat de sector met
provincies, gemeenten en maatschappelijke organisaties tot een
aanvaardbare afweging moet komen tussen de verschillende aspecten van
duurzame veehouderij, inclusief schaalvergroting.
Voor volksgezondheid is in de Wet publieke gezondheid vastgelegd dat
het college van burgemeesters en wethouders de taak heeft om
gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen te bewaken. De
verantwoordelijkheid voor het aanwijzen van gebieden waar
megabedrijven zich kunnen vestigen en het verlenen van de benodigde
vergunningen voor megabedrijven en de afweging van het risico voor de
gezondheid van omwonenden daarbij, ligt bij de provincies en
gemeenten. Voor de rijksoverheid zie ik een rol om deze partijen te
faciliteren door landelijke kennis beschikbaar te stellen en
hanteerbaar te maken zodat een afweging op basis van de juiste kennis
kan worden gemaakt. De daadwerkelijke afweging zal echter in alle
gevallen lokaal gemaakt moeten worden omdat steeds rekening zal moeten
worden gehouden met de lokale omstandigheden.
Inmiddels zijn in Nederland in het afgelopen anderhalf jaar een aantal
publicaties verschenen die op basis van literatuuronderzoek een goed
beeld geven van de huidige kennis over intensieve veehouderij en
volksgezondheid. Uw Kamer heeft in 2008 zelf ook een aantal rapporten
aangevraagd over het onderwerp , waaronder een rapport van het
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) over
volksgezondheidaspecten van veehouderijmegabedrijven . Daarnaast heeft
het RIVM een rapport over intensieve veehouderij en gezondheid
gepubliceerd en heeft de VWA een advies over megastallen gepubliceerd
waarin op mijn verzoek het gezondheidsaspect is meegenomen.
Onder andere uit deze onderzoeken hebben mijn collega van LNV en ik
twee conclusies getrokken. De eerste conclusie is dat megabedrijven
niet alleen maar een verslechtering hoeven te betekenen voor wat
betreft gezondheidsrisico's. Het RIVM schrijft hierover "Er zijn
diverse bedreigingen maar ook enkele kansen bij verder
schaalvergroting. De balans hangt sterk af van de wijze waarop de
bedrijfsvoering en het stalconcept worden ingevuld. Bij groei van
bedrijven zonder aanpassing van bedrijfsvoering en stalconcept zullen
de bedreigingen de kansen van megabedrijven overstijgen." Bij
nieuwbouw van veehouderijbedrijven kunnen maatregelen genomen worden
die een aantal dreigingen voor de volksgezondheid kunnen beperken. Ook
in de bedrijfsvoering kan meer aandacht komen om risico's te beperken.
GGD-en kunnen gemeenten adviseren over gezondheidsaspecten van
intensieve veehouderij waarmee vervolgens rekening kan worden gehouden
bij bijvoorbeeld het opstellen of wijzigen van bestemmingsplannen.
De tweede conclusie is dat er tegelijkertijd nog een behoorlijk hiaat
is in de kennis over intensieve veehouderij en gezondheidsrisico's,
vooral wat betreft de uitstoot van grotere bedrijven en concentraties
van bedrijven. Bestaande onderzoeken zijn vooral gebaseerd op
literatuur en er is maar weinig onderzoek uitgevoerd naar
gezondheidsproblemen van omwonenden in relatie tot emissies van de
intensieve veehouderij. Recent heeft het RIVM wel onderzoek verricht
naar de aanwezigheid van veegerelateerde MRSA bij omwonenden van
intensieve varkenshouderijen en kwam daarbij tot de conclusie dat er
geen verhoogd risico is voor omwonenden. Huisartsen in gebieden met
intensieve veehouderij geven aan meer symptomen van de luchtwegen en
respiratoire aandoeningen te vermoeden in hun praktijken. Symptomen en
aandoeningen die overigens wel zijn aangetoond bij werknemers in de
veehouderij. De relatie tussen intensieve veehouderij en
gezondheidsproblemen van omwonenden vereist dus nader onderzoek. Dit
is ook de strekking van de aangehouden motie Thieme .
Bestaande ideeën over te verrichten onderzoek naar
gezondheidsproblemen van omwonenden van intensieve veehouderij zijn op
mijn verzoek gebundeld. Op dit moment wordt een onderzoeksvoorstel
ontwikkeld door een consortium van verschillende partijen uit zowel de
veterinaire hoek als de humane gezondheid. Dit onderzoek heeft twee
doelen. Ten eerste om de blootstelling van omwonenden van intensieve
veehouderij aan fijnstof, een aantal microbiële agentia (waaronder
MRSA en Coxiella Burnetii) en endotoxinen vast te stellen. En ten
tweede om de gezondheidsproblemen bij omwonenden in kaart te brengen
aan de hand van bestaande registratie van huisartsenpraktijken in
regio's met veel intensieve veehouderij en deze te vergelijken met
controleregio's. Vervolgens zal de mogelijke relatie tussen
blootstelling en gezondheidsproblemen onderzocht worden.
Dergelijk onderzoek zal volgens alle inhoudelijk betrokkenen bijdragen
aan de kennis over het onderwerp. Ik vind het vooral belangrijk dat
het onderzoek een duidelijk resultaat oplevert en kennis oplevert waar
provincies en gemeenten in de praktijk mee aan de slag kunnen.
Met de Reconstructieprovincies heb ik eerder de afspraak gemaakt dat
het reeds bestaande onderzoek en de daaruit voortvloeiende adviezen
inzichtelijk en hanteerbaar wordt gemaakt. Het bureau Gezondheid,
Milieu & Veiligheid van de GGD'en Brabant/Zeeland had inmiddels zelf
al het initiatief genomen om een informatieblad intensieve veehouderij
op te stellen voor gemeenten binnen hun werkgebied. Het RIVM heeft
hieraan meegewerkt. Dit informatieblad geeft een goed overzicht van de
bestaande kennis en is op mijn verzoek door GGD Nederland verspreid
onder alle GGD'en.
Op dit moment zie ik vanuit volksgezondheidsperspectief geen
aanleiding om aanvullende landelijk geldende normen of eisen te
stellen aan intensieve veehouderij. De noodzaak voor nieuwe normen en
eisen of wijziging van bestaande normen voor bijvoorbeeld fijnstof of
eisen aan nieuw te bouwen bedrijven, zal moeten blijken uit het
onderzoek dat nu is geïnitieerd. Ik sluit niet uit dat in de toekomst
wel aanvulling of wijziging van normen en eisen zal plaatsvinden. Tot
die tijd is het verstandig wanneer provincies en gemeenten,
bijvoorbeeld bij het opstellen van een structuurvisie of een
bestemmingsplan of het verlenen van vergunningen ook aandacht besteden
aan het in beeld brengen van gezondheidseffecten. GGD'en kunnen
gemeenten daarbij adviseren, vooralsnog op basis van de bestaande
kennis.
Hoogachtend,
de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport