Universiteit van Tilburg 20 mei 2009
Ideologie van gelijkheid veroorzaakt dagelijks racisme op de werkvloer
Promotie organisatie-antropologe Lida van den Broek
Bij de beoordeling van werkprestaties maakt het heel veel uit of je
Peter of Najib heet. Ondanks het idee van tolerantie en gelijkheid in
onze samenleving, verklaart bijna de helft van de Nederlandse
allochtonen regelmatig gediscrimineerd te worden. Toch zegt drie kwart
van de autochtonen geen bezwaar te hebben tegen een allochtone
collega. Volgens onderzoekster Lida van den Broek veroorzaakt de
heersende ideologie van gelijkheid ironisch genoeg alledaags racisme.
Juist het aan de orde stellen van racisme is een taboe geworden.
Van den Broek deed onderzoek bij negen organisaties (profit en
non-profit). In het experimentele onderzoek kregen respondenten een
verhaal met vragen voorgelegd over een werknemer in een groot
industrieel bedrijf. De naam van de werknemer was bij de helft van de
respondenten Najib en bij de andere helft Peter. Dezelfde
werkprestaties van Peter en Najib werden uiteindelijk verschillend
beoordeeld. Als ze fouten maakten in hun werk, dan werd Najib vaker
dom en ongeschikt gevonden dan Peter. Bovendien werden Najibs fouten
hem persoonlijk aangerekend, terwijl wanneer Peter fouten maakte dat
eerder aan de situatie toegeschreven werd. Wanneer Najib en Peter goed
werk afleverden was het precies andersom. Uit een tweede experiment
van Van den Broek blijkt dat de etnische ongelijke beoordeling
ironisch genoeg vaker optreedt in een organisatie die gelijkheid
nastreeft dan in organisaties waarin ruimte is voor verschillen.
Racisme wordt onzichtbaar gemaakt
De studie toont ook aan hoe alledaags racisme onzichtbaar wordt
gemaakt. Dat gebeurt niet alleen door de autochtone Nederlanders; ook
allochtone Nederlanders dragen daaraan bij, vaak omdat zij niet
beschouwd willen worden als slachtoffer. Drie mechanismen die
alledaags racisme onzichtbaar maken, worden aan de hand van de cases
gedetailleerd beschreven. In de eerste plaats selectieve waarneming:
de selectie die we maken in wat we wel en niet (willen) zien. Verder
perceptuele vertekening: de betekenis die we geven aan wát we
waarnemen. En tenslotte: personificatie: het toeschrijven van wat we
(willen) zien en de betekenis die we daaraan geven aan een persoon in
plaats van aan de situatie of omstandigheden. Deze drie mechanismen
zorgen er voor dat alledaags racisme onzichtbaar wordt en dat stelt
vervolgens mensen in staat te geloven dat racisme niet plaatsvindt.
Lida van den Broek studeerde organisatie antropologie aan de Vrije
Universiteit van Amsterdam. Haar promotieonderzoek deed ze bij het
departement sociale psychologie van de Faculteit Sociale Wetenschappen
(en gefinancierd door het onderzoeksinstituut TIBER) aan de UvT. Ze is
directeur van Kantharos bureau voor multiculturele vraagstukken.
Universiteit van Tilburg