1 1
> Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Plesmanweg 1-6
der Staten-Generaal 2597 JG Den Haag
Binnenhof 4 Postbus 20901
2500 EX Den Haag
2513 AA DEN HAAG T 070 351 61 71
F 070 351 78 95
Contactpersoon
---
T -
Ons kenmerk
VenW/DGMo-2009/3312
Uw kenmerk
Datum 26 mei 2009 -
Onderwerp Reactie op SP Plan 'Voor beter vervoer per trein' Bijlage(n)
---
Geachte voorzitter,
Inleiding
Tijdens de MIRT behandeling van 15 december 2008 is toegezegd uitgebreid te
reageren op de voorstellen van de SP-fractie die zijn neergelegd in de notitie:
"voor beter vervoer per trein". Wij voldoen hierbij graag aan dit verzoek. We
hebben waardering voor de compleetheid van de voorstellen die de SP-fractie
voor het spoorvervoer in Nederland doet.
Voor de volledigheid reageren we allereerst in algemene zin, in lijn met de reeds
gegeven reactie tijdens het begrotingsdebat (zie hiervoor de brief van 4 december
2008, met kenmerk CEND/DAB/2008/2278). Vervolgens reageren we meer in
detail, waarbij de concrete suggesties die de SP-fractie heeft aangegeven in dit
stuk worden langsgelopen. Vervolgens gaan we in op specifieke vragen die door
de heer Roemer zijn gesteld tijdens het MIRT overleg van 15 december 2008.
Algemene reactie
Het Kabinet heeft met de SP - hoge ambities voor het spoorvervoer. De
ontwikkelingen in de afgelopen periode in de spoorsector smaken naar meer. In
grote lijnen delen wij dan ook de visie van de SP: aantrekkelijk treinvervoer voor
steeds meer mensen, alsmede het accommoderen van de groei van het
goederenvervoer, waarbij de betaalbaarheid van de ambities eveneens van
belang is.
We zullen alle zeilen moeten bijzetten om de kabinetsambities ten uitvoer te
brengen en dat heeft onze hoogste prioriteit. Wij zien het plan van de SP dan ook
als een onderstreping van ons beleid om snel tot uitvoering van de spoorambities
te komen. Dit gaat vanzelfsprekend gepaard met het oog op de lange
termijnambities, zoals aangegeven in de Mobiliteitsaanpak.
De oproep van de SP-fractie dat er geïnvesteerd dient te worden in verruiming
van de capaciteit van het spoor ondersteunen we dan ook in algemene zin,
a
agina 1 van 8
---
waarbij het Kabinet inzet op gerichte en effectieve investeringen. Het kabinet
Datum
heeft voor extra investeringen in spoor reeds diverse intensiveringen gedaan. Te
noemen zijn: Ons kenmerk
- het actieplan `Groei op het Spoor'; VenW/DGMo-2009/3312
- Programma Hoogfrequent spoorvervoer (PHS);
- extra investeringen in gedecentraliseerd spoorvervoer.
Daarnaast is er reeds een groot pakket van investeringen in uitvoering en
gepland, zoals rond Utrecht, de Hanzelijn, spoorzone Delft, NSP-projecten en
diverse programma's op het gebied van toegankelijkheid, overwegen, nieuwe
stations en uitbreiding van fietsenstalllingen.
Over de voortgang van de Kabinetsambities voor het spoorvervoer is de Tweede
Kamer bij brief van VENW/DGMo-2009/2706 van 14 april 2009 geïnformeerd.
Vóór de zomer 2010 willen we politieke besluiten nemen over het Programma
Hoogfrequent Spoorvervoer. De uitvoering van het actieplan Groei op het Spoor
verloopt conform planning. Met de begroting 2009 zijn de middelen tot 2020 in
grote lijnen bekend. Daar moeten en willen wij nu van uit gaan. Wij moeten
echter ook keuzes maken en daar waar voldoende vervoervraag is komen tot een
beter spoorproduct.
De notitie van de SP-fractie bevat een groot aantal voorstellen voor uitbreiding
van infrastructuur op hoofd- en regionale lijnen, verlaging van tarieven en bepleit
herintroductie van Rijksverantwoordelijkheid voor exploitatie van
gedecentraliseerde treindiensten.
Het geheel aan voorstellen van de SP overziend is naar onze ruwe schatting
tenminste 10 à 15 mld extra voor nodig tussen 2009 en 2020, bovenop de
beschikbare middelen (incl. PHS en Mobiliteitsaanpak). We zijn er daarbij vanuit
gegaan dat het kortingsvoorstel (reizen na 9 uur en in het weekend) een
structureel karakter draagt, aangezien de SP-fractie structurele groei nastreeft. In
de periode tot 2020 is zo'n groot aanvullend budget niet beschikbaar. Een
dergelijk omvangrijk pakket zal naar onze overtuiging voor 2020 bovendien niet
te realiseren zijn.
Het pleidooi tijdens het MIRT debat van de SP-fractie om nadrukkelijk de baten
mee te wegen bij de beoordeling van investeringen in het spoorvervoer
onderstrepen we. Belangrijke voorwaarden hiervoor zijn voldoende reizigers en/of
goederen, alsmede zo effectief mogelijke investeringen, waarbij betere benutting
een belangrijk element is. Het in kaart brengen van alle baten voor
spoorprojecten heeft onze nadrukkelijke aandacht om zo een goede afweging te
kunnen maken. Zo blijkt uit een recente studie van KiM en CPB dat de
berekeningen tot nu toe een aantal baten onderschatten en kunnen worden
verbeterd. Zoals aangegeven in de brief van 2 maart 2009 (kenmerk KiM-
2009/32) zullen de inzichten uit dit onderzoek meegenomen worden bij de
uitwerking van diverse OV-plannen, zoals het Programma Hoogfrequent
Spoorvervoer.
Uit diverse studies naar nieuwe spoorlijnen is gebleken, dat de maatschappelijke
baten in die gevallen, gezien de grote investeringen die nu eenmaal met nieuwe
lijnen gepaard gaan, niet opwegen tegen de maatschappelijke kosten. Het
eventueel verminderen van problemen op de wegen en herverdeling van budget
binnen de begroting van VenW, die de SP-fractie op het oog heeft ter financiering
van de spoorambities, is niet het beleid dat dit kabinet nastreeft. Het verbeteren
Pagina 2 van 8
van spoor ten kosten van weg- en vaarweggebruikers achten wij niet verantwoord
Datum
en is niet in lijn met de Nota Mobiliteit en de recent met de Tweede Kamer
besproken Mobiliteitsaanpak. Ons kenmerk
VenW/DGMo-2009/3312
Het kabinet heeft een duidelijke visie. Die is neergelegd in de spoorambities voor
de korte en middellange termijn in de begroting 2009 en de Mobiliteitsaanpak
voor de periode tot en na 2020. Dit borduurt voort op de goede basis die met de
Nota Mobiliteit is gelegd. Het Kabinet acht het van belang dat op het hoofdrailnet
zonder overheidssubsidies spoordiensten worden aangeboden, zodat de
continuiteit wordt gewaarborgd. Een gezonde marktbasis is daarbij van belang.
De voorstellen van de SP-fractie leiden tot een fundamentele wijziging in
verhoudingen, aangezien vervoerders in grote mate afhankelijk zouden worden
van subsidies van het Rijk, alsook die van de regio's als opdrachtgever van
gedecentraliseerd spoorvervoer. Dit leidt tevens tot minder gerichtheid van
vervoerders op de klanten en dat achten wij een ongewenste prikkel.
Verantwoordelijkheid Rijk
De SP-notitie bevat voorstellen voor een andere rol van de Rijksoverheid ten
aanzien van spoor. De SP wil het Rijk weer verantwoordelijk maken voor al het
spoorvervoer in Nederland. Wij vinden dat geen goed idee. Eind jaren 90 heeft
het kabinet bewust gekozen voor de decentralisatie van het vervoer over een
aantal spoorlijnen naar de regio: onder het motto: decentraal wat kan, centraal
wat moet. Deze lijnen zijn door aansturing van onze collega bestuurders in de
regio opgebloeid onder andere door een goede afstemming met busvervoer. De
onderlinge afstemming tussen vervoerders is van groot belang. Het verbeteren
van de keten is speerpunt van ons beleid. In de Mobiliteitsaanpak en het actieplan
Groei op Spoor zijn hiervoor maatregelen en middelen opgenomen.
De SP geeft aan dat de positie van NS vanaf 2015 onzeker is. Ook wij vinden het
van belang om tijdig duidelijkheid te creëren over de concessieverlening vanaf
2015. Bij continuering van de huidige prestaties in de komende jaren ligt een
verlening van de concessie aan NS vanaf 2015 op zichzelf ook in de rede. Wij
willen zo'n belangwekkende beslissing weloverwogen nemen. In het
kabinetsstandpunt over de evaluatie van de spoorwetgeving zal worden
aangegeven hoe wij willen omgaan met de concessie voor NS.
Bij een overweging om de concessie vanaf 2015 aan NS te gunnen, wegen wij de
investeringen die NS als maatschappelijke onderneming doet om de
spoorambities mogelijk te maken mee. In aanvulling willen wij erop wijzen dat de
minister van Financiën en Verkeer en Waterstaat de NS aansturen als
maatschappelijke onderneming. Dit houdt in dat we NS aanspreken op de
publieke taak die ze heeft naast het belang van een financieel gezonde
onderneming.
Korting voor reiziger
De SP-fractie doet verschillende voorstellen voor lagere tarieven. Voor iedereen
na de spits en in het weekend 50% korting (de voordeelurenkaart wordt
afgeschaft), 50% korting voor samenreizenden (nu is de korting 40% voor
mensen die in bezit zijn van een voordeelurenkaart). Tevens bepleit de SP-fractie
de invoering van 50% korting op van maandabonnementen en jaarabonnementen
Pagina 3 van 8
buiten de spits. De voorstellen behelzen tevens bevriezing van de treintarieven,
Datum
zodat de treintarieven niet meer stijgen dan de inflatie.
Ons kenmerk
De jaarlijkse tariefverhoging voor beschermde kaartsoorten is in de VenW/DGMo-2009/3312
vervoerconcessie aan NS beperkt tot CPI (de verwachte inflatie) en de
verandering in de gebruiksvergoeding. Dergelijke gematigde tariefsverhogingen
zijn nodig om NS investeringen te kunnen laten doen, die onze ambities op de
korte en langere termijn ondersteunen. De stijging van de tarieven is tot op
heden beperkt en past binnen de grenzen die zijn aangegeven in de
vervoerconcessie en de ruimte die regionale overheden aan regionale vervoerders
hebben gegeven.
De voorstellen van de SP betekenen over het geheel gezien dat voor tweederde
tot driekwart van alle reizigers de trein veel goedkoper wordt. Uitvoering van deze
maatregelen zou weliswaar groei genereren, doch zal bij NS en regionale
vervoerders voor grote opbrengstderving zorgen. De vervoergroei zal gepaard
gaan met de extra inzet van materieel in bijvoorbeeld de avondspits. Dit alles
betekent dat de huidige financiele positie van vervoerders in zijn geheel fors
negatief wordt beinvloed. De mogelijkheden tot bedrijfsmatige investeringen in
materieel worden tegelijk verder beïnvloed door de tarieven te bevriezen. Dit alles
vergroot naar onze mening op onverantwoorde wijze de afhankelijkheid van
vervoerders van subsidies van de overheden (nationaal en regionaal). Hiermee
kiest de SP-fractie voor een fundamentele andere benadering dan het Kabinet.
Tevens doet de SP-fractie het voorstel voor een volledige OV-kaart voor MBO-ers
van 16 of 17 jaar. Zoals bekend is het ministerie van OCW naar aanleiding van
het begrotingsdebat in december 2008 met de OV-bedrijven aan het
onderhandelen om tot een werkbare voorziening te komen. Recent is de Tweede
Kamer over de stand van zaken door de staatssecretaris van OCW geïnformeerd
(31 700 VIII, nr.146 van 3 maart 2009).
Meer treinen en infrastructuur
Allereerst zijn we het lopende programma aan het uitvoeren. Het gaat dan om
projecten uit het bestaande MIRT, zoals de Hanzelijn, VleuGel, NSP-s en
dergelijke. Daarbovenop komt het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer met
4,5 mld ( 2,8 mld hiervan is extra voor spoor ten opzichte van de Nota
Mobiliteit).
De SP-fractie heeft nadrukkelijk aandacht gevraagd voor extra maatregelen op
diverse regionale spoorlijnen, nieuwe stations en aanleg van nieuwe lijnen. Verder
wordt een aantal alternatieven voor de OV-SAAL-corridor aangegeven, wordt
bepleit te komen tot ERTMS en wordt aandacht gevraagd voor de problematiek
ten aanzien van spoorwegovergangen. Ook worden voorstellen gedaan voor
intercities tussen Noord- en Zuid Nederland en ketenmaatregelen.
In het vervolg gaan we hier nader op in.
Bestaande spoorlijnen
De SP heeft aangegeven zich zorgen te maken over de kwaliteit en heeft extra
investeringen bepleit. In de mobiliteitsaanpak zijn extra middelen voor
Pagina 4 van 8
gedecentraliseerde spoorlijnen opgenomen. Hiermee kunnen de urgente
Datum
problemen worden aangepakt.
Ons kenmerk
Voor 12 van de 20 door u genoemde spoorlijnen hebben we al aandacht en VenW/DGMo-2009/3312
worden voor de meeste daarvan maatregelen uitgewerkt:
- Zwolle-Almelo, Zutphen-Hengelo, Arnhem-Winterswijk, EdeWageningen-
Amersfoort, Nijmegen-Roermond worden aangepakt met het budget uit
de Mobiliteitsaanpak;
- Dordrecht-Geldermalsen is een al bestaand regionaal project;
- Zwolle-Emmen is aan de orde in het regiospecifiek pakket Noord
Nederland (aansluiting Herfte);
- Delft-Rotterdam, Dordrecht-Eindhoven, Eindhoven-Utrecht zijn onderdeel
van de lopende planstudies van PHS;
- Weesp-Almere is onderdeel van de planstudie OV-SAAL-corridor;
- Heerlen- Herzogenrath is een van de verbindingen die genoemd is in onze
beleidsbrief internationaal personenvervoer;
- voor de overige lijnen is er op basis van de LMCA-spoor en de quick scan
gedecentraliseerde spoorlijnen geen aanleiding gevonden op korte termijn
maatregelen te nemen.
De SP-voorstellen om voor de genoemde bestaande lijnen te komen tot
verdubbelingen en inhaalsporen zijn grotendeels extra projecten die niet zijn
voorzien in de quick scan en Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Het betreft
extra investeringen in de orde van grootte van enkele miljarden. In de rapportage
van de quick-scan is afgesproken dat, als decentrale overheden een
frequentieverhoging nodig vinden gelet op de verwachte ontwikkeling van de
vervoervraag, zij dit voornemen minimaal 3 jaren van te voren bij Verkeer en
Waterstaat en ProRail kunnen aanmelden. Op die manier kunnen Verkeer en
Waterstaat en ProRail tijdig nagaan of de frequentieverhoging ook door hen als
noodzakelijk wordt beoordeeld. Uit dat nadere onderzoek zal ook moeten blijken
of er aanleiding is tot aanpassingen aan de infrastructuur.
Nieuwe lijnen voor het spoornet
U doet tevens enkele suggesties voor nieuwe lijnen in het spoorwegnet. Voor 6
van de 11 gesuggereerde nieuwe spoorverbindingen (Heerlen-Herzogenrath is
hierboven al genoemd) zijn we eveneens aan het bezien of deze kansrijk zijn,
zoals blijkt uit de onderstaande opsomming.
- voor Breda-Utrecht is een audit uitgevoerd. De Kamer heeft onlangs nog
aanvullende vragen gesteld, die binnenkort worden beantwoord;
- een lijn Groningen Heerenveen wordt door Noord-Nederland bezien in
het kader van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn;
- Amsterdam-Almere is onderdeel van het project en de lopende planstudie
OV-SAAL. In de periode tot 2020 wordt de verbetering voornamelijk
gezocht in verbetering van het spoorprodukt. Voor de langere termijn
worden een aantal maatregelpakketten en subvarianten nader uitgewerkt.
Deze zijn tot stand gekomen in samenspraak met andere partijen. De
maatregelpakketten staan vermeld in de tussenrapportage die recent aan
de Tweede Kamer is aangeboden;
Pagina 5 van 8
- Lanaken Maastricht is een project, waarvoor in het kader van het Datum
actieprogramma regionaal OV overleg wordt gevoerd met de provincie
Limburg. Ons kenmerk
VenW/DGMo-2009/3312
ERTMS
Betere benutting heeft de aandacht van het kabinet en is vigerend beleid bij alle
beslissingen ten aanzien van railinfrastructuur. De SP-notitie bevat een pleidooi
om betere benutting te bereiken door ERTMS-invoering. ERTMS zou tevens
volgens de notitie investeringen in de infrastructuur kunnen besparen. Hier heeft
de heer Roemer tijdens het MIRT-overleg nog eens aandacht voor gevraagd.
De landelijke implementatie van ERTMS doorloopt een eigen traject. De stand van
zaken van de maatschappelijke kosten-batenanalyse van deze landelijke
implementatie zal voor de zomer 2009 aan de Tweede Kamer worden gezonden.
Hierin moet ook aan de orde komen of en in hoeverre de door de SP bepleite
grootschalige materieelombouw naar ERTMS op korte termijn haalbaar en
doelmatig is.
De mogelijke capaciteitseffecten van ERTMS in de periode tot 2020 worden in
overleg met de spoorsector in kaart gebracht, om zo robuuste maatregelen voor
PHS te kunnen bepalen. Dit voorkomt dat we gelet op de langere termijn zoals de
SP aanstipt, verkeerde investeringen zouden gaan doen.
Op een aantal aspecten van ERTMS, alsmede de vraag of er nog financiële
consequenties zijn voor Amsterdam-Utrecht, zal in een aparte brief aan uw Kamer
worden ingegaan.
Nieuwe stations
Er loopt zoals aangegeven in het MIRT-projectenboek 2009 al een programma
met nieuwe stations.
De SP geeft suggesties voor een aantal nieuwe stations, zowel op het hoofdrailnet
als voor regionale spoorlijnen. Als er een aanvraag van een regionale overheid of
een vervoerder komt, wordt deze per geval beoordeeld. Hiervoor gelden de
bekende criteria. Een aantal van de stations wordt op verzoek van de regio dan
wel NS bezien in het kader van PHS-planstudies, zoals Eindhoven Acht, Den Bosch
Maaspoort en Breda-Oost.
Recent heb ik gereageerd op voorstellen van de CU-fractie ten aanzien van de
initatiefnota "nieuwe stations, nieuwe reizigers". Zie hiervoor de reactie van 18
februari 2009 (kenmerk VENW/DGMo-2009/844).
De lijst van nieuwe stations kan in de loop der tijd wijzigingen ondergaan. Per
jaar zal dit in het MIRT worden aangegeven, zoals ik reeds heb toegezegd in de
genoemde brief.
Spoorwegovergangen
De SP heeft aandacht gevraagd voor het vaker dichtgaan van overwegen bij
hogere frequenties en risico's die daarmee ontstaan. In de lopende planstudies
PHS wordt bekeken welke maatregelen aan overwegen nodig zijn. Dit zal worden
betrokken bij de besluitvorming over PHS vóór de zomer 2010.
Pagina 6 van 8
Tijdens het AO Spoor van 19 februari 2009 is het overwegenbeleid aan de orde
Datum
geweest naar aanleiding van de reactie op het SP-veiligheidsplan overwegen
(Vergaderjaar 2008-2009, 29893, Nr. 76). Zoals toegezegd is ProRail gevraagd Ons kenmerk
landelijk onderzoek te doen of de sluitingstijden van spoorwegovergangen VenW/DGMo-2009/3312
momenteel niet langer duren dan met het oog op de veiligheid en treinverkeer
strikt noodzakelijk is. Tevens is door ons gevraagd technische en procedurele
mogelijkheden te bezien om sluitingstijden van overwegen te bekorten waar dat
verantwoord is. Dit onderzoek zal medio 2009 zijn afgerond. De resultaten van
het door ProRail verrichte onderzoek zal ik aan de Kamer mededelen.
Overigens worden er in het kader van de eerste en tweede tranche van van
spoorse doorsnijdingen en het overwegenbeleid diverse overwegen aangepakt.
Verbinding Noord- en Zuid Nederland
De SP-fractie heeft tijdens het MIRT debat rechtstreekse treinen aan de orde
gesteld tussen Noord Nederland en Zuid Nederland. De markt voor een dergelijke
verbinding lijkt zeer beperkt, van groot belang is hier vooral goede aansluitingen
tussen regionale treinen van Veolia op de Maaslijn en de treinen van NS op de
diverse knooppunt stations. Het aantal rechtstreekse reizigers op hele lange
afstanden van Noord naar Zuid Nederland is dermate klein dat het inleggen van
directe intercitytreinen niet reëel is en tevens voor de Maaslijn betekent dat er
ofwel extra infrastructuur nodig is, ofwel de contracten tussen Veolia en de regio
dient te worden gewijzigd.
Zoals toegezegd tijdens het AO van 2 april 2009 zal ik in overleg met NS
aangeven wat de markt is voor dergelijke lange afstanden en zal ik ook de
reistijden op het traject Nijmegen-Zwolle hierbij betrekken.
Verbeteringen in de keten
Het verbeteren van de aansluitingen in de keten is één van de speerpunten van
ons beleid. In Mobiliteitsaanpak hebben we daarom maatregelen en middelen
opgenomen die zich hierop richten onder andere:
- frequentieverhogingen en het creeeren van van spinnenwebachtige OV-
netwerken in de stedelijke gebieden in de brede Randstad;
- het instellen van een ketenmanager;
- betere informatievoorziening;
- verbetering van PenR en fietsvoorzieningen.
Als waarborg bevatten wet- en regelgeving afstemmingsverplichtingen tussen
vervoerders waardoor bijvoorbeeld in de regio Twente de frequentie van de
sprinters van NS op het hoofdrailnet is verhoogd om tot een betere afstemming
van bus op trein te komen.
Pagina 7 van 8
Tot slot
Datum
Het geheel overziend hebben wij voor het spoorvervoer in Nederland een Ons kenmerk
aanzienlijk ambitieus en omvangrijk maatregelpakket in uitvoering. Het is onze VenW/DGMo-2009/3312
stellige overtuiging dat we met dit pakket het spoor voor meer mensen
aantrekkelijk kunnen maken en meer mensen kunnen bewegen vaker de trein te
gebruiken.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
Pagina 8 van 8
Ministerie van Verkeer en Waterstaat