Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
der Staten-Generaal 2500 BJ Den Haag
Postbus 20018 www.minocw.nl
2500 EA DEN HAAG
Onze referentie
PO/B&S/120735
Bijlagen
---
Datum 21 mei 2009
Betreft Positie openbaar onderwijs in de sector PO
Kenmerkend voor het Nederlandse onderwijsbestel is de vrijheid van onderwijs.
Ouders mogen zelf kiezen of hun kind openbaar of bijzonder onderwijs volgt.
Openbare en bijzondere scholen bestaan naast elkaar en worden beide door de
overheid bekostigd. Zo is sprake van een duaal onderwijsbestel. Een netwerk van
openbare scholen geeft invulling aan de plicht van de overheid om te voorzien in
onderwijs dat toegankelijk is voor alle kinderen, zonder onderscheid naar
godsdienst of levensbeschouwing. Daarnaast kunnen ouders of maatschappelijke
instanties scholen stichten, bijvoorbeeld vanuit een religieuze of
levensbeschouwelijke opvatting, die net als de openbare scholen door de overheid
worden bekostigd. Zo is er vrijheid tot het geven van onderwijs én er is de
garantie dat de overheid altijd zal zorgen voor voldoende aanbod van openbaar
onderwijs. Het openbaar en het bijzonder onderwijs vullen elkaar in die zin aan.
De vrijheid van onderwijs in combinatie met de garantie van het aanbod door de
overheid is een belangrijke verworvenheid van ons onderwijsbestel. Daarom wil
de overheid zorgen dat het duale stelsel ook in de toekomst blijft bestaan. De
uitgangspunten van het bestel zijn vastgelegd in de Grondwet.
Tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van Onderwijs Cultuur
en Wetenschap in december 2008 in de Tweede Kamer, heeft mevrouw
Kraneveldt zorg geuit over de positie van openbare scholen binnen
samenwerkingsbesturen (2008-2009, 31 700 VIII, nr. 34). Mevrouw Kraneveldt
heeft daarbij ook gerefereerd aan een tweetal voorstellen van wet die in
voorbereiding zijn en die betrekking hebben op de positie van het openbaar
onderwijs binnen het duale stelsel. In verband daarmee heeft zij gevraagd om
een notitie over het openbaar onderwijs binnen de sector primair onderwijs. Deze
brief beschrijft de recente ontwikkelingen in het openbaar basisonderwijs en
welke acties ik onderneem in verband met die ontwikkelingen.
a
na 1 van 8
Pagi
Voor het schrijven van deze brief is gesproken met VOS/ABB, VOO, Bond KBO, Onze referentie
Besturenraad, VBS, PO-Raad, VNG, AOb/AVMO en CBOO.1 OCW is deze PO/B&S/120735
organisaties erkentelijk voor de bijdrage die ze geleverd hebben aan de brief. Het
zal duidelijk zijn dat de inzichten van deze organisaties niet altijd met elkaar
overeenstemmen. Waar een organisatie op een belangrijk punt een duidelijk
afwijkend standpunt inneemt, is dit in de brief vermeld.
Leeswijzer
Er is in het onderwijs de afgelopen decennia veel gebeurd op het bestuurlijke
vlak. Scholen kunnen zelf bepalen hoe zij het best onderwijs en zorg geven aan
kinderen. Zo kunnen zij rekening houden met de specifieke omstandigheden van
de kinderen in hun school, met omgevingsfactoren zoals de wijk en het gezin
waarin de kinderen opgroeien. De vrijheid die scholen hebben gekregen is
bedoeld om maatwerk mogelijk te maken, om de school, het onderwijs en de zorg
toe te snijden op specifieke behoeften die leerlingen en ouders hebben. Mede
tegen deze achtergrond hebben veel gemeenten de laatste jaren gebruik gemaakt
van de mogelijkheid om het bestuur van het openbaar onderwijs onder te
brengen in een zelfstandig bestuur. Deze verzelfstandiging heeft geleid tot meer
verantwoordelijkheid voor scholen en schoolbesturen. De Wet op het primair
onderwijs biedt ruimte voor deze nieuwe bestuurlijke structuren en fusies van
zowel scholen als besturen. De rolverdeling tussen gemeente en zelfstandig
bestuur is hierdoor echter veranderd en wijkt af van de bestuurlijke traditie. Uit
de dagelijkse praktijk blijkt dan ook dat de wet op een aantal specifieke punten
nog niet is ingericht op deze ontwikkeling.
In deze brief beschrijf ik de acties die ik voor ogen heb om de bevoegdheden van
het verzelfstandigd openbaar schoolbestuur te herwaarderen, zonder dat dit ten
koste gaat van de invloed van de overheid op de openbare school. Het
garanderen van het duale stelsel staat voor de overheid te allen tijde centraal. In
paragraaf 1 sta ik daarom stil bij de verzelfstandiging van openbare
schoolbesturen en de behoefte om de regeling van verantwoordelijkheidsverdeling
tussen gemeente en verzelfstandigd bestuur nog eens goed te bezien. In
paragraaf 2 beschrijf ik de vraagstukken die spelen omtrent de stichting van
scholen. De bevoegdheid tot stichting van nieuwe openbare scholen is momenteel
voorbehouden aan de gemeente. Door het op afstand plaatsen van het openbaar
onderwijs door de gemeente ligt het in de rede om deze bevoegdheid over te
hevelen naar het zelfstandige schoolbestuur. Dit is een wezenlijke verandering in
de bevoegdheid van het bestuur van openbare scholen. Daarom ga ik daar in
deze brief op in. In paragraaf 3 is de samenwerking tussen openbaar en bijzonder
onderwijs aan de orde, omdat dit direct raakt aan de positie van het openbaar
basisonderwijs binnen het duale stelsel. De kern van dualiteit in het
1 Vereniging van openbare en algemeen toegankelijke scholen; Vereniging voor openbaar
onderwijs; Bond katholiek primair onderwijs; Vereniging besturenraad protestants christelijk
onderwijs; Verenigde bijzondere scholen; Brancheorganisatie voor de besturen uit het
primair onderwijs; Vereniging Nederlandse gemeenten; Algemene onderwijsbond/Algemene
Vereniging voor Medewerkers in het Onderwijs; Landelijk platform openbaar onderwijs
Pagina 2 van 8
onderwijsbestel is het naast elkaar bestaan van door de overheid georganiseerd Onze referentie
openbaar onderwijs en door individuen en private organisaties georganiseerd PO/B&S/120735
bijzonder onderwijs. Aangezien het duale bestel bijdraagt aan een
verscheidenheid in het aanbod en dus tot vele keuzemogelijkheden voor ouders
dient terughoudend te worden omgegaan met vermenging. Omdat dit gaat over
de kern van het duale bestel komt dit in de brief aan de orde. Daarnaast hebben
de organisaties voor openbaar onderwijs in het overleg uitgesproken behoefte te
hebben aan herziening van de huidige bestuursvormen. In paragraaf 4 leest u
hier meer over. Tot slot vindt u in paragraaf 5 een opsomming van de acties die ik
zal ondernemen om de positie van het openbaar onderwijs in het duale stelsel te
blijven waarborgen.
Gezien de doelstelling van deze brief worden stelselbrede onderwerpen die alle
scholen raken niet besproken. Niet omdat dergelijke onderwerpen onbelangrijk
zijn, maar omdat deze brief specifiek ingaat op de bestuurlijke positie van het
openbare schoolbestuur in het primair onderwijs. Ten aanzien van brede
onderwerpen als verbetering van de onderwijskwaliteit is het onderscheid tussen
openbaar en bijzonder onderwijs niet relevant. Het onderwijs moet op alle scholen
in orde zijn. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor het bestrijden van
onderwijsachterstanden. Alle scholen moeten kinderen onderwijs bieden dat
aansluit bij zijn of haar talenten. Als kinderen te kampen hebben met
leerachterstanden wordt door zowel de openbare als de bijzondere school
geprobeerd die ongedaan te maken. Het achterstandenbeleid richt zich op
verbetering van de leerprestaties van alle leerlingen met een achterstand.
1. Verzelfstandiging
Sinds 1996 is het mogelijk om het bestuur van een openbare school te
verzelfstandigen. Tussen 1997 en 2009 is het aandeel openbare scholen dat werd
bestuurd door de gemeente met ruim twee derde gedaald in het basisonderwijs.
In de meest voorkomende gevallen heeft het integraal bestuur plaatsgemaakt
voor een stichting voor openbaar onderwijs. Een belangrijk motief voor
verzelfstandiging van het openbaar onderwijs is de wens om de
verantwoordelijkheid van de gemeente als lokale overheid voor alle scholen en als
bestuur van het openbaar onderwijs te scheiden. Ook het vergroten van de
autonomie van openbare scholen is een belangrijke reden. Ondanks de
verzelfstandiging blijft de gemeente verantwoordelijk voor het toezicht op de
openbare scholen op haar grondgebied.
Sinds de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs begint het stelsel op
punten te knellen. Het stelsel is namelijk gericht op de traditionele bestuurlijke
verhoudingen en houdt op specifieke punten geen rekening met de nieuwe
bestuurlijke realiteit. Gemeenten brengen na verzelfstandiging van het bestuur
van de openbare scholen veranderingen aan in het ambtelijk apparaat. Dat heeft
al snel gevolgen voor de wijze waarop de gemeente de overheersende
overheidsinvloed in het openbaar onderwijs kan invullen. Terwijl de garantie van
deze invloed nu juist een belangrijk kenmerk van het duale stelsel is.
Vandaar dat het ministerie van OCW met VOS/ABB, VOO, VNG, PO-Raad,
AOb/AVMO en CBOO heeft afgesproken te onderzoeken hoe dit punt aan te
pakken. Er komt een analyse van de huidige instrumenten in wet- en regelgeving.
Pagina 3 van 8
Vervolgens wordt onderzocht hoe gemeente en schoolbesturen nu invulling geven Onze referentie
aan de rol van de gemeente bij verzelfstandiging. VOS/ABB en VOO pleiten PO/B&S/120735
bijvoorbeeld voor een overheveling van het toezicht van de gemeenteraad naar
het college van B&W. AOb/AVMO en CBOO geven op hun beurt aan een dergelijke
wijziging niet te ondersteunen. De VNG heeft tijdens het gesprek aangegeven dat
zij onderzoek naar de rolverdeling ondersteunt en dat in een later stadium ook
nagedacht moet worden over meer algemene voorlichting over de taken en
bevoegdheden van gemeenten en zelfstandige besturen. Daarna bespreek ik
mogelijke maatregelen ter versterking van de relatie gemeente en
verzelfstandigde besturen. Over de uitkomsten informeer ik u begin 2010.
De analyse wordt echter breder getrokken dan de verdeling van de
verantwoordelijkheden tussen gemeente en zelfstandig bestuur. De wettelijke
regelingen worden met inachtneming van de dualiteit en de specifieke
verantwoordelijkheid van de gemeente voor het openbaar onderwijs, onder de
loupe genomen op het onderscheid tussen openbaar en bijzonder onderwijs.2
Daar waar nodig worden de regelingen geharmoniseerd. Dit betekent dat de
voorschriften voor het openbaar onderwijs meer in overeenstemming worden
gebracht met die voor het bijzonder onderwijs. Ook hierover informeer ik u begin
2010.
Vooruitlopend op het onderzoek is al een voorstel opgenomen in het wetsvoorstel
Goed onderwijs, Goed bestuur (20082009, 31 828) dat aanhangig is bij uw Kamer.
Dit voorstel biedt de mogelijkheid voor het creëren van een eigenstandige
professionele vorm van intern toezicht binnen verzelfstandigd openbaar
onderwijs. In overleg kunnen de zelfstandige rechtspersoon en de betrokken
gemeenteraad daarvoor kiezen. Als partijen die keuze maken voor het
organiseren van de functie intern toezicht als onderdeel van de zelfstandige
rechtspersoon, dan voorziet het wetsvoorstel ook in invloed van de ouders op de
inrichting van de raad van toezicht. Ouders krijgen namelijk in zo'n geval een
voordrachtsrecht voor minimaal een derde, doch geen meerderheid van de zetels
voor de raad van toezicht. In het wetsvoorstel blijft deze formule gehandhaafd,
aangezien het niet hanteren van een grens zich niet goed verhoudt met
verzekering van overwegende overheidsinvloed. Onverlet de instelling van de
raad van toezicht blijft een aantal taken ten principale belegd bij de
gemeenteraad. Het gaat dan om voldoende aanbod van openbaar onderwijs en de
mogelijkheid van ingrijpen bij taakverwaarlozing door het verzelfstandigd bestuur
of toezichthouder.
2. Stichting scholen
Een voorbeeld waar harmonisatie tussen openbaar en bijzonder onderwijs binnen
het duale stelsel is voorzien, is bij de stichting van nieuwe scholen. In de wet is
geregeld dat alleen het college van B&W een verzoek mag doen om één of
2 Hierbij maken we gebruik van de inzichten uit het eerdere rapport Governance in het
openbaar onderwijs II, hoe kan de positie van de stichting voor openbaar onderwijs zoveel
mogelijk in overeenstemming gebracht worden met de positie van het bevoegd gezag van
een bijzondere school? Prof. mr. drs. B.P. Vermeulen en prof. mr. P.J.J. Zoontjes (2006).
Pagina 4 van 8
meerdere openbare scholen op te nemen op het plan van nieuwe scholen. De Onze referentie
organisaties voor het openbaar onderwijs hebben uitgesproken behoefte te PO/B&S/120735
hebben aan de uitbreiding van deze bevoegdheid voor de zelfstandige besturen.
Het betreft in deze de rechtsvormen stichting en openbare rechtspersoon.
Zelfstandige besturen van openbaar onderwijs kunnen dan net als besturen in het
bijzonder onderwijs het initiatief nemen tot stichting van een school. De
gemeenteraad kan dan alleen wanneer zelfstandige besturen niet met een
initiatief komen en er wel behoefte bestaat aan openbaar onderwijs, zelf het
initiatief nemen een openbare school aan te dragen voor het plan van scholen.
Verder krijgen ouders in navolging van het voortgezet onderwijs een instrument
waarmee ze actie kunnen ondernemen op het moment dat een verzelfstandigd
bestuur of gemeente in hun ogen niet voldoende actief voorziet in openbaar
onderwijs. Daarbij denken we in eerste aanleg aan de gemeenteraad en in tweede
aanleg aan de minister. Op dit moment is een wetsvoorstel in voorbereiding. De
VNG merkte tijdens de afgelopen gespreksronde op dat dit geen exclusieve
schoolbestuurlijke bevoegdheid moet worden, maar dat de gemeente vanuit het
oogpunt van voldoende van overheidswege aangeboden openbaar onderwijs een
zelfstandige bevoegdheid dient te behouden om openbare scholen te stichten.
Beide posities sluiten elkaar niet uit en kunnen als aanvullend beschouwd worden.
Met boven geschetste benadering kan de gemeente vanuit de garantiefunctie
altijd optreden indien het verzelfstandigde bestuur de mogelijkheid niet oppakt.
Ook vind ik het van belang om onderzoek te doen naar de effectiviteit van de
wijze waarop bij de stichting van scholen een prognose wordt gemaakt van de
belangstelling voor scholen van een bepaalde richting of voor openbaar onderwijs.
De vraag is daarbij aan de orde of de huidige meting van belangstelling voor een
richting of voor openbaar onderwijs met name in nieuwbouwgebieden de
behoeften van ouders wel voldoende volgt. Daarom ga ik na of meer gewicht
moet worden toegekend aan het instrument dat we al kennen in de wet, de
directe meting. Een voorstel op dit punt ontvangt u begin 2010. Voor de goede
orde, dit is een punt dat zowel openbaar als bijzonder onderwijs raakt. De
organisaties voor openbaar onderwijs, de PO-Raad, VNG en VBS steunen een
dergelijke verkenning. De Bond KBO en de Besturenraad zijn van mening dat het
huidige instrumentarium naar behoren werkt. Het onderzoek maakt deel uit van
de analyse van de systematiek omtrent stichting en instandhouding van
basisscholen. Dit punt komt aan de orde in de volgende paragraaf.
3. Samenwerking
In de brief De menselijke maat in het onderwijs (2008-2009, 31 135, nr. 16) is
een analyse en een discussie aangekondigd over de systematiek omtrent stichting
en instandhouding. Dit in het licht van het garanderen van de keuzevrijheid van
ouders. Bij de analyse kijken we ook naar de effecten van de `demografische
bewegingen' waarvoor de huidige bekostiging en instandhoudingssystematiek al
de nodige instrumenten kent, zoals het principe van de leerlingdichtheid en de
bekostigingstoeslag voor kleine scholen. Door de verwachte leerlingendaling in
sommige gebieden zal het vaker voorkomen dat de bevolking is aangewezen op
één school. Die school zal de kleur hebben die aansluit bij de wensen van de
meerderheid van de bevolking. Dat een dergelijke school algemeen toegankelijk
moet zijn is in de wet geregeld. Dat kan een openbare school zijn, maar dat hoeft
niet altijd. Het kan zijn dat een openbare school door de dalende
Pagina 5 van 8
leerlingenaantallen niet langer bestaansrecht heeft, terwijl een bijzondere school Onze referentie
nog wel levensvatbaar is. In zulke gevallen moet het mogelijk zijn op de PO/B&S/120735
bijzondere school ook te voorzien in openbaar onderwijs. Ook het omgekeerde is
natuurlijk mogelijk, namelijk dat de openbare school ook voorziet in vormen van
bijzonder onderwijs. Er is dan sprake van een samenwerkingsschool. Het
wetsvoorstel om dit mogelijk te maken ligt op dit moment voor advies bij de Raad
van State. Het wetsvoorstel geeft de mogelijkheid om bij dreigende opheffing een
samenwerkingsschool toe te staan.
Voor het samenwerkingsbestuur komt er een vergelijkbare aanpak. Er moet
terughoudend worden omgegaan met vermenging van openbaar en bijzonder
onderwijs. Dualiteit van het onderwijsbestel is leidend bij de keuzes die we zullen
maken. Dit is ook in overeenstemming met het advies van de Onderwijsraad De
bestuurlijke ontwikkeling van het Nederlandse onderwijs (2008). "Hoewel het
samenwerkingsbestuur thans een reguliere bestuursvorm is naast de andere
bestuursvormen voor het openbaar onderwijs (zoals de stichting voor openbaar
onderwijs of de gemeentelijke commissie), dient hier naar de opvatting van de
raad toch zuinig mee te worden omgesprongen vanuit een oogpunt van behoud
van de basale constitutionele variëteit".
Dit advies is waardevol. Vandaar dat we zullen voorstellen bij de uitwerking van
het wetsvoorstel over de menselijke maat in het onderwijs en de fusietoets om
een samenwerkingsbestuur slechts toe te staan als anders opheffing van één of
meer scholen dreigt. Begin 2010 melden wij op welke manier de positie van zowel
het openbaar als het bijzonder onderwijs beter gewaarborgd kan worden in de
statuten van een samenwerkingsbestuur.
4. Bestuursvormen
De wet kent voor de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs verschillende
bestuursvormen.3 Een aantal van deze bestuursvormen wordt in de praktijk
echter amper gebruikt. Het is de vraag of een regeling moet blijven voorzien in
mogelijkheden die niet of nauwelijks worden gebruikt. Bovendien hebben
AOb/AVMO en CBOO gevraagd om de introductie van de rechtsvorm `vereniging'
te onderzoeken. Zij menen dat ouders en leerkrachten in een vereniging beter in
positie gebracht worden binnen de school, zonder dat daarbij de invloed van de
overheid in het geding is. Uiterlijk begin 2010 komen wij met voorstellen om de
rechtsvormen die in praktijk niet of nauwelijks worden gebruikt uit de wet te
halen en om alternatieven die voor het openbaar onderwijs interessant zijn
mogelijk te maken.
Alle gesprekspartners hebben aangegeven dat er behoefte is om in het kader van
de `brede school' verschillende activiteiten te bundelen binnen één rechtspersoon.
Dit is onder de huidige wetgeving niet mogelijk. Een stichting die openbaar
onderwijs verzorgt, mag uitsluitend onderwijs geven. De school heeft echter een
3 Integraal bestuur, bestuurscommissie, openbaar lichaam, openbare rechtspersoon,
stichting openbaar onderwijs, stichting samenwerkingsbestuur
Pagina 6 van 8
brede maatschappelijke functie. Alle kinderen in Nederland gaan naar school. De Onze referentie
school is laagdrempelig, zowel voor leerlingen als voor ouders. Ouders zijn PO/B&S/120735
verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Zij spelen ook een
belangrijke rol als het gaat om bijvoorbeeld de taalontwikkeling, het leren van
waarden en normen, de sociale ontwikkeling van een kind. Met name bij
dreigende achterstand is de relatie tussen de school en de ouders van groot
belang. Steeds meer scholen werken daarom samen met instellingen die zorgen
voor opvoedingsondersteuning, welzijn, sport en zorg en voor voorzieningen
direct gericht op ouders, zoals taallessen aan allochtone ouders. Zo staat de
school centraal in een laagdrempelige multifunctionele voorziening in de wijk. Nu
wordt de samenwerking vaak vormgegeven met een constructie van
convenanten. Zo'n constructie is vaak tijdelijk en kwetsbaar. Daarom doen we dit
jaar onderzoek welke wettelijke belemmeringen er zijn ten aanzien van bundeling
van activiteiten binnen één rechtspersoon, zowel voor het openbaar als voor het
bijzonder onderwijs, en of deze kunnen worden weggenomen. VBS vraagt in dit
kader bijvoorbeeld specifiek aandacht voor de coöperatieve vereniging als
ondernemende samenwerkingsvorm op ideële basis. Uiterlijk begin 2010 kom ik
met de bevindingen.
5. Tot slot
De overheid zorgt dat het duale stelsel gegarandeerd is. Een stelsel waarin
openbaar en bijzonder onderwijs elk een eigen plaats innemen. De overheid heeft
echter een specifieke verantwoordelijkheid voor het openbaar onderwijs. Ook na
verzelfstandiging van het openbaar onderwijs blijft de specifieke
verantwoordelijkheid van de gemeente overeind, zo garandeert de overheid waar
nodig het aanbod van openbaar onderwijs.
In deze brief staat een aantal maatregelen beschreven dat al wordt uitgevoerd en
acties die nog dit jaar worden ondernomen:
- wetsvoorstel Goed onderwijs, Goed bestuur. Dit wetsvoorstel voorziet in de
mogelijkheid voor het creëren van een eigenstandige professionele vorm van
intern toezicht binnen verzelfstandigd openbaar onderwijs. Het voorstel is
aanhangig bij de Tweede Kamer.
- wetsvoorstel samenwerkingsschool. Dit wetsvoorstel ligt bij de Raad van
State.
- voorbereiding wetsvoorstel dat de bevoegdheid regelt voor verzelfstandigde
besturen om een verzoek in te dienen voor de stichting van een openbare
school.
- voorbereiding wetsvoorstel menselijke maat en fusietoets. Dit wetsvoorstel
voorziet in een toetsing van totstandbrenging van samenwerkingsbesturen.
- nadere analyse van de effectiviteit van de bepalingen omtrent stichting en
instandhouding van scholen (waaronder de methodiek van de meting van
belangstelling voor een richting of voor openbaar onderwijs en de effecten
van demografische ontwikkelingen). Begin 2010 informeer ik u.
- verkenning van de bevoegdheden van zelfstandige besturen van het openbaar
onderwijs in relatie tot het bijzonder onderwijs en de specifieke rol van de
gemeente. Ook wordt de effectiviteit van de huidige bestuursvormen
onderzocht, waaronder ook een eventuele regeling van een rechtspersoon
voor de `brede school'. Ook hierover informeer ik u begin 2010.
Pagina 7 van 8
Onze referentie
De maatregelen in deze brief werk ik dit jaar met betrokken partijen verder uit. U PO/B&S/120735
wordt uiterlijk begin 2010 geïnformeerd over de uitkomsten.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sharon A.M. Dijksma
Pagina 8 van 8