Ministerie van Economische Zaken
Beantwoording vragen over het rapport van de Algemene Rekenkamer
"Tariefregulering netbeheer"
25 mei 2009 | kamerstuk | PDF document, 121 Kb
Hierbij stuur ik u de beantwoording van de vragen van de vaste
commissie voor Economische Zaken inzake het rapport van de Algemene
Rekenkamer "Tariefregulering netbeheer" d.d. 31 maart 2009
(Kamerstukken II 2008-2009, 31 901, nr. 2).
> Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Datum 25 mei 2009
Betreft Beantwoording vragen over het rapport van de Algemene Rekenkamer
"Tariefregulering netbeheer"
Pagina 1 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Bezuidenhoutseweg 30
Postbus 20101
2500 EC Den Haag
T 070-3798911 (algemeen)
www.ez.nl
Behandeld door
Mark Driessen
T 070 379 70 37
F 070 379 82 70
M.Driessen@minez.nl
Ons kenmerk
ET/EM / 9090786
Hierbij stuur ik u de beantwoording van de vragen van de vaste commissie voor
Economische Zaken inzake het rapport van de Algemene Rekenkamer
"Tariefregulering netbeheer" d.d. 31 maart 2009 (Kamerstukken II 2008-2009, 31
901, nr. 2).
1
Beïnvloedt u de inkomsten uit de landelijke netbeheerders met als doel om het
begrotingssaldo te verbeteren? Is een dergelijke inzet van bevoegdheden legitiem
of oneigenlijk?
Antwoord
Nee, hier is geen sprake van. Een dergelijke inzet zou oneigenlijk zijn.
2
Heeft de NMa vast kunnen stellen of nu wel of niet sprake is van
onderinvesteringen? Zo nee, waarom niet? Op welke punten zouden de
Elektriciteitswet en Gaswet aangepast moeten worden om het juiste
investeringsniveau vast te kunnen stellen? Is het waar dat het kwaliteitsverlies op
het stroomnet, zich uiteindelijk uitend in stroomstoringen, pas na 10 tot 15 jaar
optreedt? En zo ja, dat daardoor een prikkel kan ontstaan op korte termijn de
winst te verhogen door middel van onderinvesteringen? Indien de genoemde
periode van 10 tot 15 jaar niet juist is, op welke termijn worden dan de gevolgen
van eventuele veronachtzaming van de netten zichtbaar?
8
Indien de genoemde periode van 10 tot 15 jaar niet juist is, op welke termijn
worden dan de gevolgen van eventuele veronachtzaming van de netten zichtbaar?
Antwoord 2 en 8
De NMa heeft geen empirische bewijzen dat er sprake is van onderinvesteringen.
Om te achterhalen of er al dan niet sprake is van onderinvesteringen is de NMa
onlangs gestart met een onderzoek naar investeringen door netbeheerders in
relatie tot de afschrijvingen. De resultaten van dat onderzoek verwacht de NMa
eind 2009. Als er inderdaad sprake mocht zijn van onderinvesteringen, dan zal ik
met de NMa onderzoeken op welke wijze het regulatorische kader aangepast zou
Pagina 2 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
moeten worden. Ik vind het daarom nu te vroeg om aan te geven of de wetten
aangepast moeten worden. Zie ook mijn antwoord op vraag 53.
Met goed onderhoud kan een net lang zonder kwaliteitsverlies functioneren. Op
langere termijn (tientallen jaren) kan kwaliteitsverlies optreden als de
netbeheerder onvoldoende onderhouds- en reparatiemaatregelen neemt. Naar
mate de leeftijd van een net stijgt, wordt het belangrijker de staat van de
verschillende netwerkcomponenten goed te kennen. Belangrijke
netwerkcomponenten kunnen beter vervangen worden voordat zij in storing raken
dan daarna.
Met een goede kwaliteitsmonitor is de netbeheerder in staat zijn onderhoud toe te
spitsen op de staat van het net. Heeft hij minder zicht op de staat van onderhoud,
dan zal hij eerder preventief onderdelen van het net moeten vervangen. Zoals de
Algemene Rekenkamer schrijft, is het niet de bedoeling dat netbeheerders eerder
of meer investeren dan nodig is. Eén van de doelen van het
investeringsonderzoek van de NMa is te achterhalen in welke levensfase de
netwerken zich nu bevinden en of de netbeheerders de juiste acties nemen om de
kwaliteit op peil te houden. De NMa heeft nog geen concrete aanwijzing dat
eventuele kostenreducties ten koste gaan van de leveringszekerheid: de kwaliteit
van de netten is al jarenlang stabiel en internationaal gezien op een heel hoog
niveau. De NMa houdt ontwikkelingen bij netbeheerders en in de markt in de
gaten. Het investeringsonderzoek van de NMa is bedoeld om hier meer en
nauwkeuriger inzicht in te geven.
Om de kwaliteit van de netwerken te garanderen, bevat de regulering ook
specifiek kwaliteitsbeleid. Dit kwaliteitsbeleid geeft de netbeheerders prikkels om
rekening te houden met de kwaliteitsontwikkeling van hun netwerk.
Netbeheerders worden via de q-factor bijvoorbeeld beloond (bestraft) als de
kwaliteit van hun netwerk verbetert (verslechtert). Daarnaast zijn er andere
kwaliteitswaarborgen, zoals de compensatieregeling en het toezicht op de
kwaliteits- en capaciteitsdocumenten (KCD's). Zie ook mijn antwoord op vraag 17.
3
Deelt u de mening dat de boekhoudkundige regels niet in alle gevallen voldoen?
Op welke manier zouden deze aangepast moeten worden?
28
Deelt u de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat het ontbreken van een
jaarverslag van de netbeheerder de controleerbaarheid van de effecten van het
toezicht belemmert en derhalve aanbeveelt om een dergelijk jaarverslag
verplichtend op te leggen aan netbeheerders?
29
Waarom zijn de netbeheerders niet verplicht om een volledige jaarrekening te
publiceren? Is het waar dat dit erg zou helpen bij het periodiek heroverwegen van
het reguleringskader? Is het ook waar dat dit zou passen bij de
splitsingsgedachte, waarbij de netwerkbedrijven voortaan publieke bedrijven
zullen zijn en waarbij ook publieke verantwoording past?
Pagina 3 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
30
Geeft u gehoor aan de oproep van de NMa om niet alleen de groep waartoe de
netbeheerder behoort maar de netbeheerder zelf de verplichting te geven om een
volledige jaarrekening op te stellen?
31
Bent u voornemens de netbedrijven te verplichten een apart jaarverslag voor het
netwerkbedrijf op te stellen, zodat het niet langer 'vervuild' is met andere
activiteiten en de NMa zijn tarieftoezicht beter kan invullen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3, 28, 29, 30 en 31
De boekhoudkundige regels moeten zo ingericht zijn dat de NMa op een effectieve
manier invulling kan geven aan haar toezichtstaak. De Elektriciteitswet en Gaswet
bevatten al regels ten aanzien van de boekhouding van de netbeheerder. Artikel
32 Gaswet en artikel 43 Elektriciteitswet stellen voorwaarden aan de
boekhouding. De netbeheerder heeft op grond van deze artikelen onder andere de
verplichting om een afzonderlijke boekhouding te voeren voor het netbeheer. Het
rapport van de Algemene Rekenkamer is voor mij aanleiding geweest om de NMa
te vragen om aan te geven welke wijziging nodig is om het toezicht effectiever te
maken. Daarbij moet een afweging plaatsvinden ten opzichte van eventuele extra
administratieve lasten. Ik ben hierover met de NMa in overleg en zal bezien in
hoeverre aanpassing van de wettelijke regels gewenst is. Ik merk overigens op
dat een deel van de netbeheerders reeds een aparte jaarrekening aanlevert bij de
NMa.
4
Hoe gaat u bewerkstelligen dat de Energiekamer sneller kan ingrijpen in de
tarieven als er sprake is van overwinsten, zonder dat de prikkel verdwijnt om zo
efficiënt mogelijk te werken?
Antwoord
Het wetsvoorstel voor wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet
(Kamerstukken II 2008-2009, 31 904) bevat een maatregel die de NMa een
nieuwe bevoegdheid geeft om tarieven bij te stellen. Deze maatregel zorgt ervoor
dat eventuele winsten, die de netbeheerder tijdens een reguleringsperiode heeft
behaald, niet meer door kunnen werken in de volgende reguleringsperiode. Dat is
een belangrijk verschil ten opzichte van de huidige situatie. Op dit moment is het
nog zo dat het inkomstenniveau aan het eind van een reguleringsperiode gelijk
moet zijn aan het inkomstenniveau aan het begin van de volgende periode. Dit
betekent dat het tarief aan het eind van een periode gelijk moet zijn aan het tarief
aan het begin van de volgende periode. Hierdoor blijven tariefschommelingen
beperkt. Dit systeem heeft echter ook een ongewenst gevolg. Indien immers het
inkomstenniveau van een netbeheerder aan het einde van een reguleringsperiode
hoger ligt dan de NMa gewenst vindt, dient dit niveau als gevolg van de huidige
wettelijke regeling toch als basis voor de volgende reguleringsperiode. Daardoor
zal die netbeheerder ook aan het begin van de nieuwe periode nog steeds een
winst kunnen maken die hoger is dan het op grond van de wet redelijk geachte
niveau. Dit is een belangrijke oorzaak voor de geconstateerde hoge winsten van
netbeheerders. Om te voorkomen dat een dergelijke 'overrendementsituatie'
doorwerkt in een volgende reguleringsperiode, wordt in het wetsvoorstel een
nieuwe bevoegdheid aan de NMa toegekend. De NMa mag, in afwijking van het
Pagina 4 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
geleidelijke tariefverloop volgens de wettelijke formule, de tarieven direct aan het
begin van een reguleringsperiode in één keer aanpassen naar een niveau dat
overeenkomt met het efficiënte kostenniveau, met inachtneming van een redelijk
rendement.
De prikkel om zo efficiënt mogelijk te werken binnen een reguleringsperiode blijft
bestaan. De prikkel tot efficiency, die kan resulteren in enige winst voor de
netbeheerder, is een essentieel en onmisbaar onderdeel van het
reguleringssysteem. Netbeheerders zullen alleen tot een meer doelmatige
bedrijfsvoering overgaan, als zij zelf ook kunnen profiteren van kostenreducties.
Zonder die prikkel zal er minder kostenbesparing en daardoor minder tariefdaling
gerealiseerd kunnen worden. De netbeheerder moet de mogelijkheid houden om
winst te maken door verdere verbetering van zijn efficiency dan de NMa via de
efficiencykorting heeft opgelegd. Zie ook mijn antwoord op vraag 26.
5
Kan overwogen worden om de Algemene Rekenkamer of de Energiekamer
jaarlijks een winstenonderzoek te laten verrichten? Deelt u de mening van de
Algemene Rekenkamer dat het ontbreken van een wettelijke basis voor een
dergelijk onderzoek de effectiviteit van de Energiekamer negatief beïnvloedt?
Waarom meent de Energiekamer dat de uitkomsten van dergelijk onderzoek niet
gebruikt mogen worden als onderbouwing voor aanpassing van de
reguleringssystematiek? Overweegt u om de berekeningen achteraf een wettelijke
basis te geven?
Bent u van plan de NMa de bevoegdheden te verschaffen om de uitkomsten van
periodiek winstenonderzoek ten gunste van het tarieftoezicht te kunnen
gebruiken? Zo ja, bent u ook van plan om de NMa te verplichten dit te doen?
27
Kunt u uitspreken dat sprake moet zijn van een brede tarieftaak van de
Energiekamer? Zouden op dit punt de bevoegdheden van de Energiekamer
uitgebreid moeten worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier?
34
Gaat u inderdaad aangeven aan de NMa dat "het periodiek controleren van de
praktische uitwerking van haar regulering tot haar tarieftaak behoort"? Indien ja,
gaat de NMa dan ook "preciseren op welke manier de tarieftaak precies verbreed
moet worden en wat deze taakverbreding betekent voor de bevoegdheden van de
NMa en voor de boekhoudkundige regels waaraan de netbeheerders moeten
voldoen"?
57
Neemt de Energiekamer de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer over om
periodiek onderzoek te verrichten en de resultaten als input voor haar regulering
te gebruiken?
Antwoord 5, 27, 34 en 57
Ja, ik ben van mening dat de Raad van Bestuur van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit ten aanzien van de tariefregulering een brede taak dient te
hebben - en tevens dat de wettelijke taak ter zake voldoende breed is. Op grond
van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet is de Raad van bestuur van de
Nederlandse Mededingingsautoriteit belast met het toezicht op de elektriciteits- en
gasmarkt en heeft hij voorts tot taak om de nettarieven te reguleren. In de wet is
Pagina 5 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
onder meer duidelijk aangegeven dat de regulering de efficiency moet
bevorderen. In dat licht heeft de Raad ook de bevoegdheid om het effect van de
regulering in de praktijk te onderzoeken en de resultaten daarvan te betrekken in
volgende reguleringsbesluiten. Hij is ook gerechtigd om alle daartoe noodzakelijke
gegevens van de netbeheerders te verlangen. Dit heeft de NMa in de reactie op
het rapport van de Algemene Rekenkamer bevestigd. Vanuit dit perspectief is de
NMa bevoegd om elk onderzoek uit te voeren dat bijdraagt aan een betere
methode van regulering. Aanvullende regels acht ik derhalve niet nodig.
De NMa neemt de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer over om periodiek
onderzoek te doen en de resultaten te gebruiken voor de regulering. De NMa is
voornemens om elke reguleringsperiode te evalueren hoe de reguleringsmethode
in de praktijk uitpakt. Ik vind het echter niet wenselijk dat jaarlijks een
winstenonderzoek zal worden verricht. Dit sluit namelijk niet aan op de wettelijke
bepaling dat de NMa de reguleringsbesluiten voor een periode van ten minste drie
en ten hoogste vijf jaar vaststelt. Een winstenonderzoek zou zich moeten richten
op de totale duur van een reguleringsperiode. Ik ben van mening dat een
winstenonderzoek aan het einde van elke reguleringsperiode volstaat.
De NMa heeft de uitkomsten van het winstenonderzoek overigens nu ook al
gebruikt bij de totstandkoming van de nieuwe reguleringsmethode. Het onderzoek
heeft belangrijk inzicht gegeven in de oorzaken waarom de rendementen hoger
waren dan de NMa redelijk achtte. Met deze uitkomsten is zo veel als mogelijk
rekening gehouden bij het vaststellen van de thans geldende reguleringsbesluiten.
Ten aanzien van de vraag over de boekhoudkundige regels verwijs ik naar mijn
antwoord op vraag 3.
6
Waarom laat de Energiekamer geen review doen op de accountantscontrole?
Antwoord
De NMa acht het niet nodig om standaard een review te doen, omdat de NMa nu
ook al gebruikt maakt van externe accountantsexpertise. Afhankelijk van de
situatie beoordeelt de NMa bij financiële informatie of uitsluitend een
accountantsverklaring voldoende is of dat de NMa extra controle nodig acht.
Hierbij kan overigens ook gedacht worden aan formele bedrijfsbezoeken van de
NMa. De NMa maakt hiervoor per situatie een afweging van kosten en baten; het
standaard laten uitvoeren van een review zou tot hogere toezichtskosten leiden.
De NMa laat de financiële informatie die zij opvraagt bij energiebedrijven voorzien
van een accountantsverklaring of een daaraan verwante beoordeling. Naar de
mening van de NMa is een accountantsverklaring of een soortgelijke rapportage in
beginsel een zelfstandig en direct bruikbaar rapport. Er bestaan voldoende
vaktechnische waarborgen voor de kwaliteit van accountantsverklaringen.
Bovendien vraagt de NMa jaarlijks, en daarmee relatief gestandaardiseerd,
financiële informatie voor de tariefregulering op. Bij onderzoeken met een
incidenteel of bijzonder karakter van de NMa heeft de NMa zich ook laten bijstaan
door een accountantsbureau voor wat betreft de analyse en beoordeling van de
opgeleverde gegevens, bijvoorbeeld bij 'financeability' onderzoek bij regionale
Pagina 6 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
netbeheerders elektriciteit en gas. Deze werkzaamheden hadden dus al het
kenmerk van een review.
7
Is het waar dat in het methodebesluit vaste afschrijvingstermijnen worden
vastgelegd? Hoe lang zijn deze?
Antwoord
Nee, de afschrijvingstermijn die de NMa hanteert zijn niet vastgelegd in het
methodebesluit, maar in de Regulatorische Accounting Regels (RAR). De
informatie die de netbeheerders jaarlijks aan de NMa opleveren, moet aan deze
regels voldoen. De afschrijvingstermijnen die de NMa hanteert in de
reguleringsmethodiek variëren van 5 tot 50 jaar, afhankelijk van de
activacategorie.
9
Als NMa en Algemene Rekenkamer niet kunnen bepalen of het beleid van de NMa
tot grotere efficiëntie leidt, dan wel leidt tot forse besparingen door netbeheerders
op onderhoud en investeringen, hoe bepaalt u dan of, en in welke mate, de NMa
haar opgedragen taken naar behoren uitvoert?
25
Als niet zeker is dat de besparing van ¤1.9 miljard is bereikt door efficiëntiewinst,
waardoor is de besparing dan wel bereikt? Kan de besparing ook ten koste van de
leveringszekerheid bereikt zijn door minder investeringen in de netwerken?
Betekent onzekerheid over deze vragen dat onduidelijk is of het toezicht van de
Energiekamer op de nettarieven wel iets heeft opgeleverd?
Antwoord 9 en 25
Zowel de NMa als de Algemene Rekenkamer constateert dat het beleid van de
NMa heeft geleid tot een besparing van ¤ 1,9 miljard die ten goede is gekomen
aan de afnemers. Beide constateren eveneens dat er sprake is van toegenomen
efficiëntie bij de netbeheerders. Of nu sprake is van kostenreducties (verlaging
van operationele kosten, dividenduitkering en/of investeringen) of van
volumegroei op de bestaande netten: in beide gevallen is de productiviteit en
daarmee de efficiëntie toegenomen. Ten slotte staat vast dat de netbeheerders
over voldoende middelen beschikken voor het doen van de noodzakelijke
investeringen. Dit hebben de onderzochte energiebedrijven bevestigd bij het
winstenonderzoek in 2007.
De Algemene Rekenkamer constateert uitsluitend dat niet duidelijk is of de
besparing volledig aan grotere efficiëntie te danken is, maar vermeldt daarbij niet
wat dan wel de oorzaak is. Er wordt verwezen naar twee mogelijke andere
oorzaken die afnemersorganisaties hebben genoemd: achterblijvende
investeringen en volumegroei. Beide oorzaken kunnen echter niet hard
onderbouwd worden.
Ten aanzien van achterblijvende investeringen ben ik mij bewust van de
(theoretische) kritiek dat maatstafconcurrentie een negatieve investeringsprikkel
geeft. Maar deze kritiek gaat alleen op voor een situatie waarin geen sprake zou
zijn van aanvullend en gericht kwaliteitsbeleid. En juist daar is in Nederland wel
Pagina 7 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
sprake van, zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven. De NMa heeft
tot op heden niet kunnen vaststellen dat er sprake is van een te laag investeringsniveau.
Om te toetsen welke investeringsprikkels netbeheerders daadwerkelijk
ervaren en om een mening te vormen over het huidige investeringsniveau van
netbeheerders, is de NMa onlangs een onderzoek gestart naar de vraag of
investeringen door de maatstafconcurrentie in negatieve zin worden beïnvloed. Dit
onderzoek is eind 2009 gereed (zie mijn antwoord op vraag 2).
Een tweede mogelijke andere oorzaak zou volumegroei zijn. Ik beschouw
volumegroei echter wel degelijk als een vorm van efficiëntie die mede het gevolg
is van de regulering. Door betere benutting van reeds bestaande capaciteit van
infrastructuur is sprake van een hoger volume zonder dat daar extra
investeringen tegenover staan. Dit betekent grotere efficiëntie. De regulering
zorgt ervoor dat niet iedere volumetoename gekoppeld wordt aan
capaciteitsuitbreiding en voorkomt op die manier inefficiënte investeringen.
Om te bepalen of de NMa haar taken naar behoren uitvoert voorzien de wetten in
een periodieke evaluatie van de effecten en de doeltreffendheid van deze wetten
in de praktijk (artikel 66 Gaswet en artikel 80 Elektriciteitswet). Evaluatie van het
toezicht is hier een onderdeel van. De meest recente is in 2006 uitgevoerd en de
resultaten zijn in 2007 aan de Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2006-2007,
30 991, nr. 2). Hieruit bleek dat de NMa haar taken naar behoren uitvoert.
10
Op welke wijze is de waarde vastgesteld van de netwerken van Enexis die onlangs
werden verkocht aan TenneT? Hoe is voorkomen dat TenneT een te hoge prijs
betaalt voor deze netwerken?
Antwoord
De NMa heeft de gestandaardiseerde activawaarde (GAW) van het
hoogspanningsnet van Enexis vastgesteld door middel van een informatieverzoek
aan Enexis in 2007. Enexis heeft haar totale kosten voor het beheer van haar
netten toegerekend aan haar hoogspanningsnet enerzijds en aan haar andere
netten anderzijds. Deze toerekening ging vergezeld van een goedkeurende
accountantsverklaring.
De prijs die is betaald bij de verkoop van deze netwerken aan TenneT, is het
resultaat van onderhandelingen tussen de twee betrokken partijen. De aankoop
van de netten van Enexis (waaronder de prijsbepaling) is daarmee een
commerciële beslissing van het management van TenneT. De overdracht van de
eigendom heeft niet geleid tot een herwaardering van de GAW van deze
netwerken en dan ook geen gevolgen voor de tarieven.
11
In hoeverre speelt de waardebepaling van de netwerken uit 2003, die de basis
vormt voor de huidige tariefstelling, een rol bij de splitsingsplannen die een
uitvloeisel zijn van de Wet Onafhankelijk Netbeheer?
52
Hoe verhoudt de conclusie dat de waarde van netten niet op een juiste wijze is
vastgesteld zich tot de vaststelling van de waarde van de netten door Essent en
Pagina 8 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
Nuon in hun splitsingsplannen? Hoe heeft de NMa de waarde van de netten door
Essent en Nuon getoetst?
Antwoord 11 en 52
Ik merk allereerst op dat de Algemene Rekenkamer in zijn rapport niet
constateert dat "de waarde van netten niet op een juiste wijze is vastgesteld". De
Algemene Rekenkamer is van mening dat de wijze van waardering niet voldoet
aan objectieve eisen.
De waardebepaling van de netwerken is van belang bij het toedelen van de
vermogensbestanddelen bij de ontvlechting van het energiebedrijf. Immers, de
waarde van de netten vormt een belangrijk onderdeel van de openingsbalans van
de netbeheerder. In de WON en in het Besluit financieel beheer netbeheerder zijn
eisen gesteld aan deze balans. De GAW is een belangrijke indicator
voor de waarde van de netten. In de praktijk kunnen er echter verschillen zijn
met de boekwaarde. In het geval van Nuon heeft de NMa bijvoorbeeld
geconstateerd dat de boekwaarde aanzienlijk lager is dan de GAW. Bij de
beoordeling van het splitsingsplan bezie ik onder meer of de netbeheerder
beschikt over voldoende financiële middelen om te investeren in de netwerken,
zelfs bij financiële tegenvallers.
12
Kunt u aangeven welke publieke belangen, op basis van de constatering van de
Algemene Rekenkamer dat de overheid te maken heeft met diverse publieke
belangen bij netbeheer, volgens u een rol spelen? Welk afwegingskader wordt
gehanteerd bij het nemen van beslissingen die één of meer van deze belangen
raken en welke bijdrage aan het publieke aandeelhouderschap speelt bij het
realiseren van één of meer van die publieke belangen?
Antwoord
De publieke belangen waar de Algemene Rekenkamer aan refereert, hebben
betrekking op het energiebeleid in algemene zin. Uitgangspunt voor het
energiebeleid zijn de drie publieke energiebelangen 'betaalbaar', 'betrouwbaar' en
'schoon'. Het energiebeleid is gericht op een goede balans tussen deze drie
grootheden. Een uitvoerigere beschrijving van de onderliggende publieke
belangen binnen deze drie pijlers is weergegeven in het Energierapport 2008.
Voor het netbeheer geldt dat de netten het transport van energie mogelijk dienen
te maken om zo het aanbod van elektriciteits- en gasproductie te kunnen
verbinden met de vraag naar betaalbare, betrouwbare en schone energie. Met
betrekking tot de publieke belangen worden deze als volgt doorvertaald:
Betaalbaar netbeheer betekent een doelmatige bedrijfsvoering en het effectief
faciliteren van de geliberaliseerde markt.
Betrouwbaar netbeheer betekent een kwalitatief hoogwaardig net met voldoende
capaciteit om aan de vraag te voldoen en daarbij ook te voorzien in toegang tot
die capaciteit.
Pagina 9 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
Het publieke belang van schone energie vertaalt zich in eisen aan de netten en
netopbouw die transport van schone energie faciliteren.
De overheid stelt de publieke belangen van het netbeheer voorop door met name
het vaststellen van wet- en regelgeving en het voorzien in vergunningen op basis
hiervan. Daarnaast kan de overheid invloed uitoefenen op de netbeheerders door
de inspraak en sturing via het aandeelhouderschap. Het aandeelhouderschap
leent zich met name voor een goede sturing op de publieke belangen van
betaalbaarheid en betrouwbaarheid. In dit verband wijs ik op de kabinetsreactie
op het rapport van de Commissie Publiek aandeelhouderschap energiebedrijven
(Kamerstukken II, 2008-2009, 31 700XIII, nr. 8). Ik heb deze commissie onder
leiding van de heer Kist gevraagd om aandeelhouders bij te staan bij het maken
van keuzes en het nemen van beslissingen ten aanzien van de toekomst van het
aandeelhouderschap. Het betreft zowel keuzes ten aanzien van het leverings- en
productiebedrijf als het netwerkbedrijf. De Commissie constateert dat
aandeelhouders een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan publieke doelen. De
Commissie benoemt ook de aandeelhoudersbevoegdheden en mogelijkheden
daartoe. Zo is het mogelijk op basis van de statutaire bevoegdheden om het
bestuur te benoemen en te ontslaan, goedkeuring te verlenen aan een door het
bestuur opgesteld plan, goedkeuring te verlenen aan bepaalde investeringen met
een omvangrijk bedrag en het reserveren of bestemmen van de winst.
Voor de afweging tussen de verschillende publieke belangen geldt afgezien van de
wet- en regelgeving geen vast kader. Het staat de overheid (ook als
aandeelhouder) vrij om bij specifieke situaties een passende en goed
beargumenteerde afweging te maken tussen de verschillende publieke belangen.
Voor een analyse van publieke belangen en staatsdeelnemingen verwijs ik tot slot
naar de recente brief van de minister van Financiën over dit onderwerp
(Kamerstukken II, 2008-2009, 28165, nr. 97).
13
Deelt u de opvatting dat als rechtvaardiging voor de overeenkomsten, die in 2002
(tussen DTe en Gasunie) en in 2003 zijn gesloten tussen de toezichthouder en de
energiebedrijven met betrekking tot de wijze waarop de netwerken gereguleerd
worden, wordt verwezen naar juridische procedures tegen besluiten van de
toezichthouder, welke effectief optreden van de toezichthouder zouden
belemmeren? Wat is de meerwaarde van regulering en toezicht, wanneer
overeenkomsten tussen regulator en gereguleerde nodig zijn om het toezicht
effectief te kunnen laten zijn?
Antwoord
Na de inwerkingtreding van de Elektriciteitswet in 1998 en de Gaswet in 2000 is
begonnen met regulering van de netbeheerders. Het was voorspelbaar dat de
bedrijven tegen alle besluiten in rechte op zouden komen. Naast de concrete
invloed van besluiten op de financiële positie speelden hierbij ook rechtsvragen
over bevoegdheden van de toezichthouder en de uitleg van de wet een rol. Deze
rechtszaken en de voorbereiding van eventuele nieuwe besluiten hadden een
lange looptijd, waardoor de positieve effecten van de reguleringsbesluiten nog
uitbleven. In 2002 heeft het CBb de eerste reguleringsbesluiten vernietigd. De
Pagina 10 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
NMa heeft toen gestreefd naar een oplossing die recht doet aan de uitspraak van
het CBb en die recht doet aan de doelstelling van de regulering. Dankzij de
overeenkomst kon de regulering voortgezet worden.
De meerwaarde van regulering en toezicht is in mijn ogen evident: door de
regulering is sprake van een besparing voor consumenten van ¤ 1,9 miljard in de
periode 2001-2007. Het is namelijk niet waarschijnlijk dat netbeheerders in een
situatie zonder regulering vergelijkbare productiviteitsverbeteringen realiseren en
dat voordeel doorgeven aan hun afnemers. Daarbij komt dat het voor zowel
private als publieke monopolisten eenvoudiger is om de tarieven te verhogen dan
de kosten te verlagen. Via een systeem van regulering kunnen afnemers
daadwerkelijk profiteren van efficiëntieverbeteringen.
14
Hoe verklaart u, zie de constatering van de Algemene Rekenkamer dat een
behoorlijk aantal tariefcorrecties positief uitpakt voor de netbeheerders maar
negatief voor afnemers, de onevenwichtige verdeling van correcties in het nadeel
van afnemers?
Antwoord
Ik ben van mening dat er geen sprake is van een onevenwichtige verdeling. De
NMa kan en mag namelijk niet rekenen in het voordeel (of nadeel) van een
bepaalde betrokken partij. De NMa past tariefcorrecties dan ook nondiscriminatoir
toe en uitsluitend als er objectieve redenen zijn om deze correcties
toe te passen. Een voorbeeld hiervan is het opnemen, en achteraf nacalculeren,
van een schatting van de hoogte van de toekomstige precarioheffing van
netbeheerders. Meerdere malen heeft de NMa een tariefcorrectie toegepast die in
het voordeel van afnemers uitwerkte.
15
Kunt u een overzicht geven van de voorgenomen verbeteringen van het
reguleringskader voor het netbeheer in het kader van het wetsvoorstel ter
wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, tot versterking van de
werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en houdende
regels met betrekking tot de voorrang voor duurzame elektriciteit, alsmede enkele
andere wijzigingen van deze wetten (Kamerstuk 31904), alsmede hoe deze zich
verhouden tot de adviezen van de Algemene Rekenkamer?
Antwoord
De adviezen van de Algemene Rekenkamer zullen naar verwachting een rol spelen
bij drie komende wetsvoorstellen.
Allereerst het door u genoemde wetsvoorstel (Kamerstukken II 2008-2009, 31
904). Dit wetsvoorstel bevat twee maatregelen voor verbetering van de
regulering, die direct gerelateerd zijn aan het rapport van de Rekenkamer. De
eerste betreft de bevoegdheid van de NMa om aan het begin van een
reguleringsperiode de tarieven eenmalig bij te stellen. Voor een uitgebreidere
beschrijving verwijs ik naar het antwoord op vraag 4. De nieuwe bevoegdheid die
de NMa krijgt lost het probleem op dat gerealiseerde winsten doorwerken in een
volgende reguleringsperiode. Dat was een belangrijke oorzaak voor de hogere
Pagina 11 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
winsten dan verwacht, zoals de NMa die in haar winstenonderzoek in 2007
constateerde.
De tweede maatregel is de procedure rondom uitbreidingsinvesteringen. Het
wetsvoorstel beoogt netbeheerders in een eerder stadium zekerheid te geven over
de mogelijkheden om een investering terug te kunnen verdienen via de tarieven.
Na vaststelling van nut en noodzaak van een investering weet een netbeheerder
zeker dat zijn investering in de tarieven verrekend zal worden, mits die doelmatig
wordt uitgevoerd. De NMa houdt hierbij dus wel de bevoegdheid en de plicht om
de doelmatigheid van de investering vast te stellen. Per definitie kan het
eindoordeel hierover pas gevormd worden als alle kosten zijn gemaakt. Dit is
helemaal aan het eind van de investering en impliceert dus nog altijd enige
onzekerheid voor de netbeheerder. Om deze onzekerheid te minimaliseren
verplicht het wetsvoorstel de NMa om in een algemene beleidsregel aan te geven
op welke manier de doelmatigheid van een investering beoordeeld wordt. Op die
manier weet de netbeheerder waar hij aan moet voldoen om de investering
volledig gehonoreerd te krijgen en resteert slechts een zeer geringe mate van
onzekerheid.
Over een paar maanden zal de Europese Unie het "derde pakket energie
liberalisering" vaststellen. De implementatie hiervan in de nationale energiewetten
moet 18 maanden na publicatie van het "derde pakket" afgerond zijn. Publicatie
wordt verwacht in september. Ik ben gestart met de voorbereiding van het
wetsvoorstel dat de implementatie zal regelen. In dit wetsvoorstel zal ik onder
andere ingaan op de rollen en verantwoordelijkheden van de minister van
Economische Zaken en de NMa. Dit is een aandachtspunt in het rapport van de
Rekenkamer.
Zoals aangekondigd in het Energierapport (par. 4.4.2.) voer ik momenteel een
fundamentele beoordeling uit van de toekomstbestendigheid van het
reguleringskader voor het netbeheer elektriciteit en gas. Het rapport van de
Algemene Rekenkamer levert daar een zeer nuttige bijdrage aan en ik zal het
vanzelfsprekend betrekken bij deze beoordeling. Dit geldt ook voor het advies
over het te voeren beleid op het gebied van de energie-infrastructuur, waar de
Algemene Energie Raad momenteel op mijn verzoek aan werkt en de visie op de
regulering die de NMa onlangs heeft gepubliceerd. Ik verwacht u eind van dit jaar
te kunnen berichten over de aanpassingen in het reguleringskader, die ik nodig
acht in het licht van de eisen waar de netten in de toekomst aan zullen moeten
voldoen. In 2010 werk ik dit vervolgens verder uit, onder andere in de vorm van
voorstellen voor wijziging van de relevante wet- en regelgeving. Dit is zodoende
het derde wetsvoorstel waarin de adviezen van de Algemene Rekenkamer een rol
spelen.
16
Onderschrijft u de stelling dat de netbeheerders hun efficiency kunnen verbeteren
door een verkaveling van de regionale netwerken, waardoor aangesloten
gelijkwaardige werkgebieden ontstaan? Heeft u, dan wel de NMa, wettelijke
mogelijkheden om herverkaveling af te dwingen dan wel te bevorderen?
Pagina 12 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
Antwoord
De tariefregulering is zodanig opgezet dat deze de netbeheerders prikkelt tot
continue verbetering van de efficiency. Indien netbeheerders verwachten dat zij
hun efficiency kunnen verbeteren door herverkaveling, zal de regulering hen dus
stimuleren om deze mogelijkheid nader te verkennen en desgewenst te benutten.
Zij moeten deze beslissing zelfstandig nemen. Ik heb geen middelen om hen
daartoe te dwingen en ditzelfde geldt voor de NMa. Het is op grond van artikel 10,
lid 3 van de Elektriciteitswet aan de eigenaar van een netwerk om te bepalen wie
zij als beheerder voor een netwerk aanwijst. In de kabinetsreactie op het rapport
van de "Commissie publiek aandeelhouderschap energiebedrijven" heb ik
aangegeven dat gezamenlijk onderzoek met de betrokken netwerkbedrijven en
aandeelhouders naar de optimale inrichting van de netwerkbedrijven gewenst is.
De Commissie constateerde dat voor de netwerkbedrijven na splitsing
verdergaande professionalisering en herstructurering en opschaling van de
netwerkbedrijven mogelijk is. Gelet op het grote aantal betrokken partijen zie ik
voor mijzelf een rol als aanjager of architect weggelegd. In dit verband vind ik het
van belang dat eerst de splitsing zorgvuldig is afgerond. Na afronding van de
splitsing zal ik een onderzoeksgroep instellen. Een belangrijk aandachtspunt bij
een eventuele herordening in de netwerken is de effectiviteit van de regulering.
Vergaande consolidatie kan immers leiden tot een afname van de
doelmatigheidsprikkel.
17
Deelt u de conclusie van de Algemene Rekenkamer ten aanzien van de gevolgen
van de maatstafconcurrentie, namelijk dat dit leidt tot een negatieve
investeringsprikkel voor netbeheerders? Welke rol speelt de q-factor in deze?
18
Kunt u vervolgens verklaren hoe, als volgens de Energiekamer de nieuwe
maatstafmethode zorg draagt voor een grotere prikkel om efficiënt te werken, het
oude systeem hierin tekort schoot?
19
Hoe heeft de Energiekamer zo lang met een maatstafmethode kunnen werken die,
volgens de drastische aanpassing in 2007, zo evident onjuist was? Hoe denkt u
afnemers te kunnen compenseren voor eventuele negatieve effecten van een
verkeerde maatstafbepalingmethode?
Antwoord 17, 18 en 19
Ik ben mij bewust van de (theoretische) kritiek dat maatstafconcurrentie een
negatieve investeringsprikkel geeft. Maar deze kritiek gaat alleen op voor een
situatie waarin geen sprake zou zijn van aanvullend en gericht kwaliteitsbeleid. En
juist daar is in Nederland wel sprake van. Het specifieke kwaliteitsbeleid in de
regulering geeft de netbeheerders prikkels om rekening te houden met de
kwaliteitsontwikkeling van hun netwerk. Netbeheerders worden via de q-factor
bijvoorbeeld beloond (bestraft) als de kwaliteit van hun netwerk verbetert
(verslechtert). Daarnaast zijn er andere kwaliteitswaarborgen, zoals de
compensatieregeling en het toezicht op de kwaliteits- en capaciteitsdocumenten
(KCD's). De NMa heeft tot op heden niet kunnen vaststellen dat er sprake is van
een te laag investeringsniveau. Om te toetsen welke investeringsprikkels
netbeheerders daadwerkelijk ervaren en om een mening te vormen over het
huidige investeringsniveau van netbeheerders, is de NMa onlangs een onderzoek
Pagina 13 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
gestart naar de vraag of investeringen door de maatstafconcurrentie in negatieve
zin worden beïnvloed. Dit onderzoek is eind 2009 gereed (zie mijn antwoord op
vraag 2).
Ik ga er vanuit dat met de 'drastische aanpassing' gedoeld wordt op de keuze van
de NMa om de maatstaf te baseren op de gemiddelde prestaties van de
netbeheerders in plaats van op de prestaties van de best presterende
netbeheerder. Uit het feit dat de NMa onlangs deze wijziging en andere
wijzigingen heeft aangebracht in de reguleringsmethodes, mag niet geconcludeerd
worden dat de methodebesluiten van vóór 2007 onjuist waren. Zowel de oude als
de nieuwe methodes zijn goede methodes. Ik acht een eventuele compensatie
daarom ook niet nodig, en zelfs onwenselijk.
De NMa heeft drie redenen om de maatstaf in de nieuwe methodes op de
gemiddelde prestaties van de netbeheerders te baseren. Ten eerste zijn de
prikkels om efficiënter te gaan opereren hoger als de maatstaf gebaseerd is op de
gemiddelde prestaties van de netbeheerders. Efficiënte netbeheerders worden
namelijk ook nog steeds geprikkeld om efficiëntieverbeteringen door te voeren.
Ten tweede kan het baseren van de maatstaf op de best presterende
netbeheerder op termijn leiden tot een onderschatting van efficiënte kosten,
waardoor de leveringszekerheid in gevaar kan komen. Ten derde sluit de NMa met
deze keuze beter aan bij de wettelijke doelstellingen, omdat dit onder meer de
doelmatigheid van de bedrijfsvoering van de netbeheerders het sterkst bevordert.
20
Hoe wordt een eventuele 'best practice' van netbeheerders die een negatieve xfactor
toebedeeld krijgen, opgenomen in de toekomstige x-factormethode,
volume- en jaarlijkse tariefbesluiten?
22
Wordt een negatieve x-factor gefaseerd ingevoerd of kan een netbeheerder dit bij
aanvang van de reguleringsperiode doen? Deelt u de mening dat dit systeem een
efficiënt beheer door de netbeheerder zodoende effectief als extra heffing op het
bordje van de afnemer terechtkomt?
Antwoord 20 en 22
Er bestaat geen relatie tussen de 'best practice' onder de netbeheerders en een
negatieve x-factor. In de vraagstelling lijken twee zaken door elkaar te lopen. Ik
geef hieronder mijn toelichting.
Er is slechts één netbeheerder die de 'best practice' is: dat is de netbeheerder met
de laagste kosten per output. De NMa neemt de prestaties van deze 'best
practice' mee in de bepaling van de maatstaf, waarop de NMa de x-factor baseert.
Daarnaast kan een netbeheerder een negatieve x-factor krijgen. Een
netbeheerder met een negatieve x-factor heeft aan het begin van de
reguleringsperiode tarieven die lager zijn dan het geschatte efficiënte
kostenniveau aan het einde van de reguleringsperiode. De inkomsten van deze
netbeheerder mogen dus juist toenemen zodat hij uiteindelijk de efficiënte kosten
kan financieren uit zijn tarieven. Zouden zijn inkomsten niet toenemen, dan kan
deze netbeheerder zijn kosten niet terugverdienen.
Pagina 14 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
Een negatieve x-factor leidt er voor de desbetreffende netbeheerder toe dat zijn
inkomsten gedurende de reguleringsperiode geleidelijk toenemen tot het
inkomstenniveau dat de efficiënte kosten dekt. In die zin is dus inderdaad sprake
van fasering. Deze systematiek van een negatieve x-factor is gelijk aan die van
een positieve x-factor. De x-factor wordt vastgesteld voor de duur van een
reguleringsperiode. Dit is minimaal drie en maximaal vijf jaar. Gedurende de
reguleringsperiode is de x-factor constant. Ieder jaar van de periode worden de
tarieven met dezelfde, vooraf vastgestelde x-factor gecorrigeerd.
Ik deel de mening niet dat efficiënt beheer als extra heffing bij de consument
terecht komt. Het is weliswaar zo dat als sprake is van een negatieve x-factor, dit
leidt tot een stijging van inkomsten van de desbetreffende netbeheerder, die
wordt opgebracht door zijn afnemers. Echter, deze netbeheerder heeft aan het
begin van de reguleringsperiode tarieven die lager zijn dan het geschatte
efficiënte kostenniveau aan het einde van de reguleringsperiode. Zouden zijn
inkomsten niet toenemen, dan kan deze netbeheerder zijn kosten niet
terugverdienen. Hierdoor komt de leveringszekerheid in gevaar.
21
Hoe kunt u garanderen dat de, door de Algemene Rekenkamer besproken
bijzondere omstandigheden in de meetperiode voor het volumebesluit, worden
vermeden? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De NMa voorkomt dat de door de Algemene Rekenkamer beschreven situatie van
extreme warme of koude weersomstandigheden tot een verkeerde volumeinschatting
leiden. De NMa doet dit door volumes altijd te corrigeren voor de
temperatuur in het jaar van de meting. De NMa noemt deze correctie 'de
graaddagencorrectie', die zowel onderdeel uitmaakt van de oude als de nieuwe
reguleringsmethode voor gas. Voor elektriciteit doet de beschreven problematiek
zich niet voor.
23
In het stelsel tariefregulering zijn kwaliteitscomponenten opgenomen, hoe worden
de kosten bepaald om te voldoen aan de criteria c en d?
Antwoord
De kosten die netbeheerders maken om te voldoen aan criteria c en d, maken
integraal onderdeel uit van de kosten die netbeheerders jaarlijks aan de NMa
rapporteren. Het gaat hierbij om kosten voor het naleven van technische codes en
het hebben van een kwaliteits- en capaciteitsplanning. Deze kosten zijn onderdeel
van een doelmatige bedrijfsvoering van de netbeheerders. Daarom zijn deze
kosten ook onderdeel van de maatstaf waarop de NMa de x-factoren baseert.
24
Welke personen zijn er de laatste 20 jaar overgestapt van het ministerie van
Economische Zaken en de DTe/ Energiekamer enerzijds naar één van de
energiebedrijven anderzijds? Is dit overstappen wenselijk? Is het denkbaar dat dit
Pagina 15 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
afbreuk doet aan de onafhankelijkheid van het ministerie en/of de NMa? Bent u
voornemens hier in de toekomst anders mee om te gaan?
Antwoord
Ik houd geen overzicht bij van personen die overstappen naar één van de
energiebedrijven. Ik vind dit ook niet nodig. Vanzelfsprekend komt het voor dat
personen overstappen. In de energiesector bestaan nauwe contacten tussen het
ministerie, de toezichthouder en de marktpartijen. Hierin onderscheidt de sector
zich niet van andere sectoren. Indien een persoon overstapt, zijn er goede
procedures om te voorkomen dat er belangenverstrengeling zou kunnen ontstaan.
Op deze manier vind ik een overstap geen enkel probleem.
26
Waarom achten u en de Energiekamer het niet wenselijk om de voordelen voor
netbeheerder die zijn ontstaan door te soepele regulering in één periode, in latere
perioden met extra hoge tariefkortingen aan afnemers terug te geven?
Antwoord
Er is geen sprake geweest van te soepele regulering. De prikkel tot efficiency, die
kan resulteren in enige winst voor de netbeheerder, is een essentieel en
onmisbaar onderdeel van het reguleringssysteem. Netbeheerders zullen alleen tot
een meer doelmatige bedrijfsvoering overgaan, als zij zelf ook kunnen profiteren
van kostenreducties. Zonder die prikkel zal er minder kostenbesparing en
daardoor minder tariefdaling gerealiseerd kunnen worden. De netbeheerder moet
de mogelijkheid houden om winst te maken door verdere verbetering van zijn
efficiency dan de NMa via de efficiencykorting heeft opgelegd. Het geheel afromen
van winsten die op deze manier kunnen worden behaald, zou de prikkel tot
efficiencyverbetering wegnemen. Dit zou in strijd zijn met het doel van de
tariefregulering. De gerealiseerde efficiencyverbeteringen worden meegenomen
bij de bepaling van de efficiënte kosten voor volgende jaren en vertalen zich op
die manier in toekomstige tariefverlagingen die ten goede komen aan de
afnemers. Het huidige systeem betekent zodoende dat netbeheerders op korte
termijn (kunnen) profiteren van verbetering van de efficiency en de afnemers op
de langere termijn. Als ik over zou gaan tot het terugvorderen van winsten, dan
profiteren de afnemers hier uitsluitend van op de korte termijn. Het gevolg op de
lange termijn, dat wil zeggen de komende decennia van regulering, is echter dat
netbeheerders zich niet of nauwelijks in zullen spannen om efficiëntieverbetering
door te voeren. Dit heeft negatieve consequenties voor afnemers.
32
Welke andere bedrijfseconomische keuzes van netbeheerders kunnen er worden
gemaakt om winst te behalen?
Antwoord
De omvang van de winst hangt af van veel factoren. Dat betreft onder meer de
optimale financieringsstructuur, de operationele kostenstructuur, het
terugbrengen van kosten door lagere investeringen, het uitbesteden van bepaalde
werkzaamheden etc. Naar mijn inschatting betreft dit een veelheid aan keuzes
binnen de normale bedrijfsvoering van iedere onderneming.
Pagina 16 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
33
Kunt u aangeven wat er met de eventuele winst van netbeheerders gedaan wordt
of moet worden gedaan?
Antwoord
De wet schrijft niet voor wat er moet gebeuren met winsten van netbeheerders.
De netbeheerders zijn echter verplicht om er zorg voor te dragen dat ze hun
wettelijke taken kunnen uitvoeren. Het is aan de netbeheerder om te zorgen voor
voldoende middelen om te kunnen investeren in onderhoud en uitbreiding van het
net. De aandeelhouders van de netbeheerders zijn publieke organisaties die op
een verantwoorde en democratisch gelegitimeerde manier met eventuele winsten
(moeten) omgaan. De winsten moeten dan ook worden beschouwd als publieke
middelen die ter beschikking staan van de publieke aandeelhouders. De inzet van
de winsten staat de aandeelhouder in principe vrij. Maar zij hebben bijvoorbeeld
wel de verantwoordelijkheid om reserveringen te treffen voor investeringen om de
kwaliteit van de netten op peil te houden. Het is gebruikelijk dat een deel van de
winsten hiervoor gebruikt wordt. Een ander deel van de winsten wordt als
dividend uitgekeerd aan de aandeelhouders. In dit verband acht ik het van belang
om de verantwoordelijkheden van aandeelhouders verdergaand te expliciteren.
Daarbij denk ik aan een vangnetconstructie. Indien de netbeheerder over
onvoldoende middelen beschikt om aan zijn publieke taken te voldoen, zal de
netbeheerder verplicht worden om een voorziening te treffen. De wetswijziging
hiervoor heb ik in voorbereiding en zal als onderdeel van een nota van wijziging
bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet
(Kamerstukken II 2008-2009, 31 904) aan uw Kamer gestuurd worden. Het is
niet mogelijk om exact aan te geven waaraan de winsten tot nu toe zijn besteed.
De Rekenkamer is ook niet in staat geweest om dit te achterhalen.
35
Deelt u de mening dat de oorspronkelijke waardering van de netten niet adequaat
is uitgevoerd? Wat bent u van plan te doen aan het probleem dat de Algemene
Rekenkamer constateert dat de waardering van de assets van de netbeheerder op
subjectieve wijze tot stand gekomen is, waardoor deze waardering, ook in de
toekomst, zeer sterk in het nadeel doorwerkt van de tarieven van consumenten
en zakelijke afnemers? Hoe kan op objectieve wijze een waardering van de
netwerken tot stand gebracht worden die de consument adequate bescherming
tegen te hoge tarieven biedt?
47
Hoe gaat u er zorg voor dragen dat eventueel ingrijpen in de toekomst op
objectieve criteria zal plaatsvinden?
Antwoord 35 en 47
De Algemene Rekenkamer verwijst in het rapport naar "objectieve criteria". Voor
de waardering van de netten bestaat niet één, unieke en onomstotelijke methode.
Waardering van de netten is afhankelijk van meerdere factoren en zal altijd tot op
zekere hoogte arbitrair zijn. Ook de "Commissie publiek aandeelhouderschap
energiebedrijven" constateerde dat er geen uniforme waarderingsmethode is voor
de netwerken. Juist om die reden heb ik aangegeven om bij het instellen van een
onderzoeksgroep in verband met de herverkaveling van de netten (zie mijn
antwoord op vraag 16) ook aandacht te besteden aan een uniforme
Pagina 17 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
waarderingsgrondslag. Zoals ik in mijn reactie op het rapport van de Algemene
Rekenkamer heb aangegeven, vind ik heroverweging van de waardering op dit
moment niet gewenst (zie pagina 26 van het rapport). Dit leidt immers tot
onzekerheid en dan houdt netbeheerder op met investeren. Dat is vanuit het
oogpunt van voorzieningszekerheid niet gewenst. Overigens constateer ik dat de
Rekenkamer geen uitspraken doet over de hoogte van de waardering, maar
uitsluitend over de wijze waarop die waardering tot stand is gekomen.
De Nederlandse afnemer is op een goede en grondige manier beschermd tegen te
hoge tarieven. De transporttarieven in Nederland behoren tot de laagste in
Europa, terwijl de kwaliteit van de Nederlandse netten tot de hoogste behoort.
In mijn reactie op het rapport heb ik voorts gemeld dat ik de resultaten van het
NMa-onderzoek naar investeringen met belangstelling tegemoet zie. Deze
resultaten zouden aanvullende gegevens kunnen bevatten, op grond waarvan
mogelijk aanpassingen in de regulering wenselijk zijn. Ik wacht dan ook de
uitkomsten en vervolgacties van de NMa af.
36
De waardering van de netwerken van de landelijke gasnetbeheerder voldoet niet
aan de eisen, de uitkomst lijkt mede bepaald te zijn geweest door een
belangenafweging. Kunt u toelichten welke afweging dit is geweest?
46
Hoe denkt u de nog zeer lange doorwerking en risicovolle precedentwerking van
uw diepe ingrijpen in het reguleringskader te kunnen corrigeren?
63
Welke argumentatie hanteert u om te verklaren dat u heeft ingegrepen in het
reguleringskader, terwijl dit langdurig nadelige effecten heeft op de tarieven die
afnemers betalen?
Antwoord 36, 46 en 63
De gestandaardiseerde activawaarde (GAW) van het netwerk van de landelijk
gasnetbeheerder, die de NMa moet hanteren bij de vaststelling van de
transporttarieven, heb ik vastgelegd in een beleidsregel voor gastransport (Stcrt.
11 juli 2008, 132, p. 15). In de toelichting bij de beleidsregel en in de debatten
met de Tweede Kamer over deze beleidsregel heb ik aangegeven welke afweging
ik heb gemaakt. Dit is de afweging geweest tussen voorzieningszekerheid en
consumentenbescherming. Aan de ene kant moet er in de tarieven voldoende
ruimte zijn om uitbreidingsinvesteringen in het netwerk te doen voor de
voorzieningszekerheid. Aan de andere kant moeten aangeslotenen op het
gasnetwerk beschermd worden tegen bovenmatige tariefstijgingen. Daarbij heeft
op de achtergrond ook het belang van de Staat als aandeelhouder gespeeld. Ik
heb hierbij doelbewust gekeken of de beleidsregel niet zou leiden tot een stijging
van de inkomsten van de Staat uit het bestaande net.
In het geval van GTS heb ik helder aangegeven dat ik vond dat dit een politieke
afweging betrof. De Energiekamer is van mening dat zij strikt gezien niet de
bevoegdheid heeft om voorzieningszekerheid te betrekken bij haar
tariefregulering. De bevoegdheden van de Energiekamer zijn primair gericht op
efficiency en kwaliteitsbeleid en daarmee bescherming van de consument. Om die
Pagina 18 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
reden heb ik het initiatief genomen om een kader te schetsen waarmee de
Energiekamer rekening dient te houden bij de vaststelling van de tarieven voor
GTS. In dat kader is een afweging gemaakt en een evenwicht gevonden tussen
voorzieningszekerheid en consumentenbescherming. Dat was de kern van de
ingreep in de regulering. Voor de uitgebreide argumentatie verwijs ik naar mijn
brief van 29 maart 2007 (Kamerstukken II 2006-2007, 29 023, nr. 37) en de
verslagen van de overleggen met uw Kamer op 26 juni en 1 juli 2008
(Kamerstukken II 2007-2008, 29 023, nr. 61 resp. Handelingen II 2007-2008, nr.
103, pag. 7418-7419). Ik heb hierbij het consumentenbelang nadrukkelijk
betrokken en het effect op de tarieven zo gering mogelijk gehouden. Ik zie geen
enkele noodzaak om iets te corrigeren.
37
Wie hebben u in de discussie over de Splitsingwet geadviseerd over de waarde
van de netwerken en een mogelijke daling daarvan door de splitsing? Bent u
voornemens de, in antwoord op de vorige vraag, genoemde personen en
organisaties opnieuw om advies te vragen?
Antwoord
Bij de waarde van de netwerken moet onderscheid worden gemaakt tussen de
waarde die de NMa hanteert bij het vaststellen van de tarieven (de
Gestandaardiseerde Activa Waarde/GAW) en de waarde die energiebedrijven er
zelf aan toekennen, bijvoorbeeld bij overdracht van netwerken en in hun
financiële verslaglegging. Voor de GAW heeft splitsing geen gevolgen en externe
advisering daarover is niet dan ook niet aan de orde. Wat betreft de waarde die
bedrijven hanteren is het aan bedrijven zelf om die waarde te bepalen, overigens
binnen de grenzen van een verantwoorde en consistente boekhouding en
met controle door onafhankelijke accountants. Bij de beoordeling van de
splitsingsplannen zal ik er zelf ook kritisch op toezien dat wordt uitgegaan van een
bedrijfseconomisch verantwoorde waardering van de netwerken. Daarbij laat ik
mij adviseren door de NMa en door het financieel adviesbureau Orchard Finance
Consultancy.
38
Wanneer u de netwerken zou willen herijken, bent u dan voornemens
consequenties aan deze herijking te verbinden? Zo ja, welke consequenties?
55
Waarom sluit u op voorhand uit dat een investeringsonderzoek van de NMa
gevolgen zou kunnen hebben voor de waardering van de netwerkactiva? Wat is
het belang van de eindafnemers van deze 'stugge' houding?
Antwoord
Ik heb in mijn reactie op het rapport aangegeven dat ik op grond van het
onderzoek van de Algemene Rekenkamer een heroverweging van de waarde van
de netten op dit moment niet zinvol en niet wenselijk acht (zie ook mijn antwoord
op vraag 35). De resultaten van het NMa-onderzoek naar investeringen kunnen
echter aanvullende gegevens bevatten, op grond waarvan mogelijk aanpassingen
in de regulering wenselijk zijn. Ik wacht dan ook de uitkomsten en vervolgacties
van de NMa af. Hiermee sluit ik dus op voorhand niets uit.
Pagina 19 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
39
Kunt u in een uitgebreide analyse aangeven welke partijen, zoals de Staat, lagere
overheden, regionale netbeheerders, landelijke netbeheerders en consumenten
een financieel of ander belang hebben bij de tarieven voor onderscheidenlijk het
landelijk gastransport, landelijk elektriciteitstransport, regionaal gastransport en
regionaal elektriciteitstransport? Kunt u in een uitgebreide juridische analyse
toelichten of de rol van de Staat, die onder meer aandeelhouder is, bij de
regulering van de landelijke netbeheertarieven wel is toegestaan gezien de eis in
de desbetreffende EU-richtlijnen dat regelgevende instanties onafhankelijk dienen
te zijn van de belangen in de elektriciteit- en gassector?
Antwoord
In hoofdlijnen zijn er twee categorieën van partijen die direct belang hebben bij
de nettarieven, te weten de gebruikers van de netten (afnemers en producenten)
die deze tarieven betalen, en de beheerders van de netten die de tarieven
ontvangen. Daarnaast hebben de eigenaren en aandeelhouders van de
netbeheerders (of van de netwerkbedrijven waar de netbeheerders onderdeel van
zijn) onder meer belang bij de winsten uit deze bedrijven. Zij ontvangen dividend
als de financiële positie dit toelaat. Deze partijen hebben dus indirect belang bij
de nettarieven, omdat de tarieven in belangrijke mate bepalend zijn voor het
rendement op eigen vermogen van de netbeheerders en de mogelijkheden om
hun investering terug te kunnen verdienen. Voor de landelijke netbeheerders
elektriciteit en gas geldt dat de staat enig aandeelhouder is; de aandelen van de
regionale netbeheerders elektriciteit en gas zijn in bezit van provincies en
gemeenten. Voor de volledigheid verwijs ik naar de brief van 24 april 2009 van de
minister van Financiën over de publieke belangen van staatsdeelnemingen.
In het antwoord op vraag 49 heb ik aangegeven dat regulering van de nettarieven
nodig is ter bescherming van netgebruikers. Zoals gesteld in het antwoord op
vraag 48 is de Raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit
(NMa) belast met de uitvoering van de tariefregulering. De Raad van Bestuur van
de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) is een zelfstandig bestuursorgaan
(ZBO) en voert haar reguleringstaken derhalve zelfstandig en onafhankelijk uit.
Zij doet dat binnen de generieke kaders die de Elektriciteitswet 1998 en de
Gaswet en de bijbehorende uitvoeringsregelgeving stellen. Aandeelhouders in de
netwerkbedrijven c.q. in de netbeheerders hebben geen rol in de tariefregulering.
Ten aanzien van afzonderlijke besluiten heeft de minister van Economische Zaken
geen individuele instructiebevoegdheid.
Ten aanzien van het tweede gedeelte van uw vraag wil ik er allereerst geen enkel
misverstand over laten bestaan dat de NMa verantwoordelijk is voor het
vaststellen van de tarieven. Dat is vastgelegd in nationale regelgeving - de
Europese richtlijnen verplichten daar overigens niet toe. Het valt vervolgens
binnen mijn krachtens wet toegekende bevoegdheden om het kader te creëren
waarbinnen die verantwoordelijkheid vorm krijgt.
Wellicht ten overvloede zou ik hier willen opmerken dat de terminologie in de
Europese richtlijnen tot verwarring kan leiden. Daar wordt immers gesproken van
regulators of "regelgevende instanties" en deze termen lijken te suggereren dat
de regelgevende instanties de regels stellen ten aanzien van de regulering van de
Pagina 20 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
netbeheerders. Dat is een onjuist interpretatie. De wetgever stelt immers de
kaderstellende regels vast en daarbij zijn enkele wetgevende bevoegdheden naar
de lagere wetgever gedelegeerd. Voor zover ik dergelijke kaderstellende regels
maak, ben ik geen regulator in de zin van de richtlijn en de in die richtlijnen
genoemde onafhankelijkheidseis is dan ook niet aan de orde.
Dat neemt niet weg dat ik Europeesrechtelijk gezien eveneens bevoegd ben om
regels te stellen die invloed hebben op de methode van regulering van tarieven,
die verschuldigd zijn voor het gebruik van de landelijke netwerken. Artikel 23 van
de geldende, tweede elektriciteitsrichtlijn, dat vergelijkbaar is met artikel 25 van
de tweede gasrichtlijn, bepaalt expliciet dat er meerdere regulators kunnen zijn.
Het artikel laat het aan de lidstaten over om deze regelgevende instanties aan te
wijzen. Dat kunnen er meer dan één zijn en ook kunnen goedkeurende of
vaststellende bevoegdheden worden toegekend aan andere relevante instanties.
Hier geldt de onafhankelijkheidseis wel, maar deze eis dient te worden bezien in
relatie tot de Europeesrechtelijk erkende institutionele autonomie van lidstaten en
tot de vrijheid die lidstaten gelaten wordt om eigendom van of zeggenschap over
activiteiten te hebben. Dat heeft het Hof van Justitie van de EG in zijn arrest van
6 maart 2008 - zaak C-82/07 - onlangs bevestigd. In deze zaak geeft het Hof
expliciet aan dat de kaderrichtlijn zich niet verzet tegen de situatie dat de
lidstaten de eigendom of zeggenschap over telecomaanbieders of hun netwerken
behouden. In dergelijke omstandigheden dienen de lidstaten er wel voor te zorgen
dat er een daadwerkelijke structurele scheiding is tussen de regelgevende functies
en de met eigendom of zeggenschap verband houdende activiteiten. Het Hof geeft
daarbij niet aan op welke wijze dit dient te geschieden. Er is daarbij dus een
zekere vrijheid van de lidstaten, mits het doel van de kaderrichtlijn wordt
nagekomen. Door de met eigendom of zeggenschap verband houdende
activiteiten bij de Minister van Financiën onder te brengen en eventuele
reguleringstaken bij de Minister van Economische Zaken is er voldoende scheiding
aangebracht.
40
Hoe verhoudt de conclusie dat het huidige stelsel landelijke netbeheerders
onvoldoende ruimte en zekerheid biedt voor omvangrijke investeringen zich tot de
investeringen die landelijke netbeheerders de afgelopen jaar feitelijk hebben
gedaan? Is vastgesteld dat deze te laag zijn? Welke risico's lopen de afnemers?
Antwoord
In mijn antwoord op vraag 2 heb ik aangegeven dat de NMa geen empirische
bewijzen heeft dat er sprake is van onderinvesteringen. In dat antwoord ben ik
ook ingegaan op het doel van het investeringsonderzoek van de NMa. Dit
onderzoek richt zich mede op de vervangingsinvesteringen van TenneT en de
vraag of deze door het reguleringskader in negatieve zin worden beïnvloed.
Omdat dit onderzoek nog loopt, kan ik niet vooruitlopen op de uitkomsten
daarvan. Voor de beoordeling van grootschalige uitbreidingsinvesteringen stel ik
voor het huidige wettelijk kader te wijzigen. Zie hiervoor het antwoord op vraag
15.
Pagina 21 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
41
Deelt u de mening dat het uiteindelijk aan de politiek, dus aan kabinet en
parlement, is om een eindoordeel te vellen over de weging van de diverse
publieke belangen? En dat hiervan ook sprake is geweest met betrekking tot Gas
Transport Services (GTS) in 2006-2007, voor wat betreft de weging tussen het
afnemersbelang en het belang van uitbreidingsinvesteringen? Is het waar dat hier
de gebruikelijke democratische besluitvorming gevolgd is? Zo nee, waar ging het
mis voor wat betreft de weging van de verschillende publieke belangen? Is het
echt nodig om deze publieke belangenafweging middels een "visie" nog verder te
institutionaliseren, afgezien van al bestaande wet- en regelgeving? Is het niet
juist zo dat publiek eigendom het grote voordeel heeft dat de politiek niet een
vooraf in beton gegeten "visie" hoeft te hebben, maar met behulp van
voortschrijdend inzicht steeds kan bijsturen? En dat publiek eigendom op die
manier ook noodzakelijke ad hoc afwegingen mogelijk maakt?
Antwoord
In het geval van GTS heb ik helder aangegeven dat ik vond dat dit een politieke
afweging betrof. De Energiekamer is van mening dat zij strikt gezien niet de
bevoegdheid heeft om voorzieningszekerheid te betrekken bij haar
tariefregulering. De bevoegdheden van de Energiekamer zijn primair gericht op
efficiency en kwaliteitsbeleid en daarmee bescherming van de consument. Om die
reden heb ik het initiatief genomen om een kader te schetsen, waarmee de
Energiekamer rekening dient te houden bij de vaststelling van de tarieven voor
GTS. In dat kader is een afweging gemaakt en een evenwicht gevonden tussen
voorzieningszekerheid en consumentenbescherming. Oorspronkelijk zou dit kader
vorm krijgen in een wijziging van de ministeriële regeling tariefstructuren en
voorwaarden gas, die een verplichte voorhangprocedure bij uw Kamer kent. Voor
een beleidsregel is voorhang in principe niet nodig, maar gezien het belang van de
politieke afweging en de eerdere voorziene voorhang van de MR, heb ik gekozen
om ook de beleidsregel aan uw Kamer aan te bieden voordat ik tot publicatie over
zou gaan. Hierover zijn op 26 juni en 1 juli 2008 (Kamerstukken II 2007-2008, 29
023, nr. 61 resp. Handelingen II 2007-2008, nr. 103, pag. 7418-7419) debatten
gevoerd in de Tweede Kamer, waarna de beleidsregel is goedgekeurd en
gepubliceerd.
Voor de vragen over de visie op tariefregulering verwijs ik naar mijn antwoord op
vraag 42.
42
Neemt u de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer over door, naast het
Energierapport, een duidelijke visie op de tariefregulering te ontwikkelen? Zo ja,
hoe en binnen welke termijn gaat u dit vormgeven? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Ik deel de mening dat de regulering gebaseerd hoort te zijn op een visie. Ik neem
echter afstand van de suggestie van de Algemene Rekenkamer dat daarvan op dit
moment geen sprake zou zijn. Ik heb in het Energierapport wel aangegeven dat
het tijd is om de bestaande visie te heroverwegen, omdat de huidige regulering
wellicht niet voldoende ruimte biedt om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen
rondom duurzaamheid en voorzieningszekerheid. Daarom voer ik momenteel een
Pagina 22 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
fundamentele beoordeling uit van de toekomstbestendigheid van het
reguleringskader voor het netbeheer elektriciteit en gas. Het rapport van de
Algemene Rekenkamer levert daar een nuttige bijdrage aan en ik zal het
vanzelfsprekend betrekken bij deze beoordeling. Dit geldt ook voor het advies
over het te voeren beleid op het gebied van de energie-infrastructuur, waar de
Algemene Energie Raad momenteel op mijn verzoek aan werkt en de visie op de
regulering die de NMa onlangs heeft gepubliceerd. Ik verwacht u rond de
jaarwisseling te kunnen berichten over de aanpassingen in het reguleringskader,
die ik nodig acht in het licht van de eisen waar de netten in de toekomst aan
zullen moeten voldoen. In 2010 werk ik dit vervolgens verder uit, onder andere in
de vorm van voorstellen voor wijziging van de relevante regelgeving.
43
Is het waar dat meerjarige contracten niet gesloten kunnen worden door de
landelijke netbeheerders, omdat er een jaarlijks tariefbesluit is?
Antwoord
De huidige wet verplicht de NMa om jaarlijks tarieven voor alle afnemers vast te
stellen. Deze jaarlijkse tariefbesluiten brengen met zich mee dat het geldende
transporttarief jaarlijks wijzigt. GTS moet zich aan de in het tariefbesluit
neergelegde tarieven houden. Dat betekent dat er geen meerjarige
tariefafspraken in contracten opgenomen kunnen worden. Er worden nu al wel
meerjarige contracten voor transport (volume) gesloten, maar die bevatten geen
meerjarige tarieven.
44
Is het waar dat het reguleringskader van de landelijke netbeheerders een
belangrijke systeemfout bevat, in de zin dat pas ná het doen van investeringen de
Energiekamer bekend maakt in hoeverre deze in de transporttarieven
meegenomen kunnen worden? Is het waar dat dit kan leiden tot
onderinvesteringen?
Antwoord
De in de vraag beschreven situatie is de procedure zoals die geldt voor
uitbreidingsinvesteringen. Voor vervangingsinvesteringen krijgen landelijke en
regionale netbeheerders een vergoeding via de reguleringssystematiek van de
NMa.
Het knelpunt in de huidige regulering heb ik in mijn brief van 29 maart 2007
(Kamerstukken II 2006-2007, 29 023, nr. 37) aan de orde gesteld. Op dit
moment krijgt de netbeheerder pas na ingebruikname van de investering
duidelijkheid over opname van de investering in de tarieven. In het wetsvoorstel
voor wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet, dat eind maart aan uw
Kamer is aangeboden, wordt dit probleem opgelost door netbeheerders eerder
zekerheid te geven over de mogelijkheid om hun investering in de tarieven terug
te kunnen verdienen. Zie voor toelichting op deze maatregel het antwoord op
vraag 15. Voor onderinvesteringen verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.
Pagina 23 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
45
Kunt u een omschrijving geven van de van oudsher sterke gevestigde belangen in
de energiesector?
Antwoord
De energiesector is sinds begin jaren negentig sterk gewijzigd door een totaal
nieuwe ordening. De sector is geliberaliseerd. Stapsgewijs is en wordt het
netbeheer losgemaakt van de productie, handel en levering van energie. Van
oudsher was de sector centraal geleid met een beperkt aantal grote partijen, die
in vergelijking tot de huidige situatie relatief veel vrijheid hadden. Naast de
introductie van marktwerking kregen deze partijen ook te maken met een
toezichthouder en regulering. Deze ontwikkeling heeft ertoe geleid dat er meer
ruimte is ontstaan voor andere belangen naast die van de oude gevestigde
partijen.
48
Hoe wilt u de onafhankelijkheid van de NMa verankeren?
Antwoord
De onafhankelijkheid van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) is reeds
verankerd in wet- en regelgeving. De Raad van Bestuur van de NMa is een
zelfstandig bestuursorgaan (ZBO); dat brengt mee dat de Raad zelf
verantwoordelijkheid draagt voor de besluiten die hij neemt ter uitvoering van zijn
wettelijke taken. Tot die taken behoort op grond van de Gaswet en de
Elektriciteitswet 1998 ook de tariefregulering. De Raad voert zijn reguleringstaken
derhalve zelfstandig en onafhankelijk uit. Hij doet dat binnen de kaders die de
genoemde wetten en de bijbehorende uitvoeringsregels in generieke zin stellen.
Ten aanzien van afzonderlijke besluiten van de NMa heeft de minister van
Economische Zaken geen individuele instructiebevoegdheid. De
verantwoordelijkheid voor het mededingingsbeleid enerzijds en de uitvoering
daarvan door de NMa anderzijds zijn daarmee scherp gescheiden. In het rapport
"Toezicht op de mededinging door de NMa" (Kamerstukken II 2006-2007, 31 055,
nrs. 1-2) concludeert de Algemene Rekenkamer ook dat de onafhankelijkheid van
de NMa in opzet en in praktijk gewaarborgd is.
49
Wat is het doel van de regulering van de netbeheertarieven, zowel landelijk als
regionaal en zowel voor elektriciteit en gas?
Antwoord
De elektriciteits- en gasnetten zijn een monopolie. Zonder tariefregulering zouden
netbeheerders als gevolg daarvan onredelijke tarieven (en voorwaarden) kunnen
stellen aan de netgebruikers. Om dat te voorkomen voorzien de Elektriciteitswet
1998 en de Gaswet in regulering van de netbeheertarieven. Kort samengevat is
het doel van de regulering van netbeheerders: het garanderen van een
energievoorziening tegen een goede prijs/kwaliteitverhouding voor de
netgebruikers. Daarbij is de tariefregulering zodanig ingericht dat deze de
netbeheerders aanzet om de doelmatigheid van het netbeheer steeds verder te
verbeteren. Bovendien bevat de tariefregulering financiële prikkels ter
bevordering van de leveringszekerheid en de kwaliteit van het transport.
Pagina 24 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
50
U heeft een aanpassing van de Gas- en Elektriciteitswet ingezet om aanmerkelijk
investeringen te doen in de netten, worden eventuele winsten van netbeheerders
hier ook voor aangewend? Waarom wel of niet?
Antwoord
Het wetsvoorstel voorziet in een nieuwe procedure voor alle
uitbreidingsinvesteringen van alle netbeheerders. Dat is een verschil ten opzichte
van "aanmerkelijke investeringen", die volgens de huidige regelgeving beperkt
zijn tot uitbreidingen die zowel aanmerkelijk als uitzonderlijk zijn. Er zijn slechts
weinig investeringen geweest die voldeden aan alle criteria en dat vormt een
drempel om te investeren. In het wetsvoorstel (Kamerstukken II 2008-2009, 31
904) is opgenomen dat artikel 81c, lid 2 Gaswet en artikel 41b, lid 2
Elektriciteitswet komen te vervallen.
Het wetsvoorstel zegt niets over de financiering van de investeringen, maar richt
zich uitsluitend op de mogelijkheid om de investering terug te kunnen verdienen
via de tarieven. Het staat netbeheerders en aandeelhouders vrij om winsten in te
zetten voor de financiering van de investeringen. Maar ze kunnen bijvoorbeeld
ook via een lening financiering regelen.
51
Welk advies heeft de NMa aan u uitgebracht betreffende de investering in de
gasrotonde? Heeft de NMa aangegeven dat een tariefsverhoging niet noodzakelijk
was?
Antwoord
De NMa heeft mij via een toets op de beleidsregel voor gastransport geadviseerd.
Deze toets heb ik ten tijde van de behandeling van de beleidsregel in uw Kamer
openbaar gemaakt. Daarin stelt de NMa dat tariefsverhoging niet nodig is. Ik heb
tijdens de behandeling op 26 juni 2008 (Kamerstukken II 2007-2008, 29 023, nr.
61) aan uw Kamer gemeld dat de NMa uitsluitend oordeelde vanuit het belang van
bescherming van de consument en niet in staat was om de bredere afweging te
maken ten aanzien van voorzieningszekerheid. Die afweging heb ik wel gemaakt
met als gevolg dat een lichte tariefsverhoging noodzakelijk is (maximaal ¤4 per
huishouden). Ik verwijs voor de volledigheid naar het verslag van de
Kamerdebatten op 26 juni en 1 juli 2008 (Kamerstukken II 2007-2008, 29 023,
nr. 61 resp. Handelingen II 2007-2008, nr. 103, pag. 7418-7419), waarin
uitgebreid is ingegaan op het standpunt van de NMa in deze kwestie.
53
Wanneer worden de uitkomsten verwacht van het investeringsonderzoek van de
Energiekamer waarin wordt bezien op welke manier de netwerken periodiek geijkt
kunnen worden?
Antwoord
De NMa verwacht de uitkomsten van het investeringsonderzoek nog in 2009. De
NMa wil de resultaten van het onderzoek gebruiken bij de totstandkoming van de
besluiten voor de volgende reguleringsperiode, die start per 1-1-2011. De
Pagina 25 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
ontwerpbesluiten voor deze nieuwe periode zullen per 1 maart 2010 gereed
moeten zijn. De resultaten van het onderzoek zal ik zoveel mogelijk betrekken bij
de herziening van de regulering. Ik verwacht u rond de jaarwisseling te kunnen
berichten over de aanpassingen in het reguleringskader, die ik nodig acht in het
licht van de eisen waar de netten in de toekomst aan zullen moeten voldoen. In
2010 werk ik dit vervolgens verder uit, onder andere in de vorm van voorstellen
voor wijziging van de relevante regelgeving.
54
Wanneer besluit u of het noodzakelijk is om aan de NMa te vragen met
alternatieve voorstellen te komen om te zorgen dat de berekeningswijze
voldoende wordt aangepast als dit nodig blijkt te zijn? En op welke termijn moet
de NMa met zulke voorstellen komen?
56
Kunt u bevestigen, gelet op het bestaande precedent van uw ingrijpen in het
systeem, dat u de NMa de effecten van de regulering ook achteraf inzichtelijk zal
laten maken voor afnemers?
Antwoord 54 en 56
Ik zal de NMa vragen om voor 1 oktober 2009 een voorstel te doen om de
berekening van de besparingen op een tweede manier uit te rekenen. Deze
manier houdt in dat de NMa de tariefeffecten berekent op basis van de
daadwerkelijk door de NMa vastgestelde en door de netbeheerders gehanteerde
tarieven.
58
Bent u voornemens de NMa de bevoegdheid te geven om x-factoren tussentijds
aan te passen, waar zij in haar reactie om vraagt?
Antwoord
Ik sta in beginsel positief tegenover veranderingen in wet- en regelgeving, die de
toezichthouder helpen bij het realiseren van de doelen van de regulering. Op dit
moment vind ik het echter nog te vroeg om de NMa de bevoegdheid te geven om
x-factoren tussentijds aan te passen. Daarvoor is een uitgebreidere afweging van
voor- en nadelen nodig. Ik neem dit punt mee bij mijn bredere visie op de
herziening van het reguleringskader
59
Waarom bent u in uw reactie op het Rekenkamerrapport niet ingegaan op de
vraag of de belangenafweging waartoe besloten is zich afdoende verdraagt met de
Europese regelgeving? Wilt u dat in antwoord op deze vragen alsnog uitgebreid
doen? Wat zijn de consequenties als de rechter of Europese Commissie
constateert dat Nederland de EU-richtlijnen niet naleeft? Bent u voornemens om
naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer meer ruimte te
laten aan de Energiekamer? Zo nee, waarom niet? Bent u voornemens om de
medewerkers van de NMa, die nu in dienst zijn van het ministerie van
Economische Zaken, evenals de Raad van Bestuur van de NMa, in dienst te laten
treden van de NMa zelf, zodat de onafhankelijkheid van de NMa, en daarmee de
Energiekamer, toeneemt? Zo nee, waarom niet?
Pagina 26 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
60
Waarom bent u in uw reactie op het Rekenkamerrapport niet ingegaan op een
onderdeel van de hoofdconclusie, namelijk of de belangenafweging waartoe is
besloten zich afdoende verdraagt met Europese regelgeving en of de
rolcombinaties van de ministers geen afbreuk doen aan het beoogde effect van
regulering? Kunt u dit alsnog doen? Zo ja op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
61
Kunt u alsnog antwoord geven op de punten zoals door de Rekenkamer verwoordt
in haar slotopmerking?
Antwoord 59, 60 en 61
In de gesprekken met de Algemene Rekenkamer, in de toelichting op de
beleidsregel, alsmede in de debatten met de Tweede Kamer, ben ik uitgebreid
ingegaan op de vraag of de belangenafweging zich afdoende verdraagt met de
Europese regelgeving. Ik zal het hier nogmaals toelichten.
De eisen met betrekking tot de tarieven voor de toegang tot de netten zijn
opgenomen in artikel 3, eerste lid, eerste alinea, van verordening (EG) nr.
1775/2005. Deze eisen stellen onder andere dat:
- de tarieven of de methoden voor het vaststellen van deze tarieven door de
regelgevende instanties moeten zijn goedgekeurd en gepubliceerd;
- de tarieven transparant moeten zijn;
- de tarieven moeten rekening houden met de noodzaak van
systeemintegriteit en verbetering ervan;
- de tarieven moeten een afspiegeling zijn van de werkelijke kosten, voor
zover deze overeenkomen met die van een efficiënte, structureel vergelijkbare
netbeheerder;
- de tarieven moeten transparant zijn;
- daarbij wordt tevens gelet op de nodige winst op de investeringen.
In artikel 3, eerste lid, derde alinea, van verordening (EG) nr. 1775/2005 wordt
expliciet aangegeven dat de tarieven of de methoden voor de berekening daarvan
bevorderlijk moeten zijn voor de efficiënte handel in gas en voor de concurrentie
en tegelijk gericht moeten zijn op het vermijden van kruissubsidiëring tussen de
netgebruikers en op het bieden van stimulansen voor investeringen en het
handhaven of creëren van interoperabele transmissienetten. De tarieven moeten
dus in ieder geval ook het verrichten van investeringen bevorderen.
Ik haal uit deze opsomming drie belangrijke elementen die ook niet los van elkaar
kunnen worden gezien: het element van kostenoriëntatie, de noodzakelijke
investeringsruimte en de redelijke rendementseisen. In de beleidsregel heb ik
aangegeven hoe het belang om te komen tot een tariefstelling die voldoende
ruimte schept voor benodigde investeringen moet worden afgewogen tegen het
belang van de aangeslotenen op het gasnet om beschermd te worden tegen
bovenmatige tariefstijgingen. Door de activawaarde te baseren op de historische
kosten, de noodzakelijke investeringsruimte te bewerkstelligen en door een
relatief laag rendement vast te stellen, heb ik aan de eisen, bedoeld in
bovenbedoelde verordening, voldaan.
In het geval dat het Hof van oordeel zou zijn dat de Europese Richtlijnen niet zijn
nageleefd, dan zou hij de betreffende bepalingen buiten werking stellen. De
wetgeving zou hier vervolgens op moeten worden aangepast.
Pagina 27 van 27
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energiemarkt
Ons Kenmerk
ET/EM / 9090786
Er is geen reden om de verankering van de onafhankelijkheid van de
Energiekamer te wijzigen. In mijn antwoord op vraag 48 heb ik toegelicht dat de
onafhankelijkheid van de NMa, en daarmee van de Energiekamer, reeds is
vastgelegd in wet- en regelgeving. De scheiding tussen het beleid en de
uitvoering daarvan, die ik vorig jaar nog heb aangescherpt (Kamerstukken II
2008-2009, 24 036, nr. 360), waarborgt dat de Energiekamer het toezicht in
individuele gevallen - tariefregulering daarbij inbegrepen - onafhankelijk en
slagvaardig kan uitvoeren. De minister van Economische Zaken heeft geen
bevoegdheden ten aanzien van individuele besluiten van de Energiekamer.
Ik ben dan ook niet voornemens om de medewerkers van de NMa in dienst te
laten treden van de NMa zelf. De medewerkers van de NMa zijn weliswaar formeel
niet in dienst van de NMa, maar in artikel 5a van de Mededingingswet is bepaald
dat zij onder gezag van de Raad staan en slechts aan de Raad verantwoording
afleggen. Voor de onafhankelijkheid van de NMa zou het geen gevolgen hebben
indien de medewerkers formeel in dienst van de NMa zouden treden.
62
Kunt u helder aangeven hoe het kan zijn dat u de Kamer heeft toegezegd dat de
kosten van cross border lease constructies niet worden zouden worden
doorberekend aan afnemers, terwijl dit wel is gebeurd?
Antwoord
Ik heb mijn toezegging aan de Kamer vormgegeven in wijziging van de wet op dit
punt. Daarin is helder vastgelegd dat kosten van cross-border leases niet in de
tarieven van afnemers terecht mogen komen. De toelichting vermeldt expliciet dat
het hier ook kosten betreft die te maken hebben met de overdracht van de 110 en
150 kV netten aan TenneT. Zoals ik in mijn vorige antwoord heb aangegeven, heb
ik als minister van Economische Zaken geen bevoegdheden ten aanzien van
individuele besluiten van de Energiekamer, zoals het methodebesluit voor TenneT.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken