De historische sensatie van Welgelegen
25-5-2009
In een zonovergoten Statenzaal gaven 20 mei enkele tientallen
Statenleden, gedeputeerden, genodigden en ambtenaren, hun ogen de kost
terwijl ze naar de lezing van prof. dr. Leen Dorsman luisterden.
Prof. Dr. Leen Dorsman is bijzonder hoogleraar
universiteitsgeschiedenis aan de Universiteit van Utrecht. Hij gaf de
lezing in de Statenzaal van Paviljoen Welgelegen met als thema Zonder
verleden geen toekomst ter gelegenheid van de restaurantie van het
Paviljoen.
Lezing door Prof. dr. Dorsman
Prof. dr. Dorsman en zijn toehoorders in de Statenzaal
Paviljoen Welgelegen uit de 18e eeuw met onder andere wandtapijten uit
de jaren dertig van de 20e eeuw en nieuwe kleurrijke kroonluchters,
illustreert hoe het verleden geen statisch gegeven is, maar een band
met het heden heeft.
Dorsman citeert aan het begin van zijn lezing uitgebreid historicus
Johan Huizinga. Die vroeg zich in 1897 nog als leraar geschiedenis op
de Haarlemse HBS - af hoe hij de belangstelling van zijn leerlingen
kon wekken. Het dorre schoolboek kon dat niet. De jongens hingen
echter aan zijn lippen als hij historische verhalen vertelde bij een
met taferelen volgetekend schoolbord. Huizinga wilde het bloeiende,
levende verhaal geven.
Nog steeds zijn de vragen essentieel, die Huizinga stelde bij de
aanvaarding van het ambt als hoogleraar geschiedenis in 1905. Wat is
het wezen van geschiedenis? Waarom trekken mensen naar het verleden?
Wat is de rol van voorwerpen en van gebouwen? Waarom willen we
restaureren en een gebouw teruggeven aan het publiek? De
gedaantewisseling door de renovatie van Paviljoen Welgelegen, zegt
Dorsman, roept opnieuw deze vragen op.
Paradox
Hij signaleert ook een paradox. Enerzijds wordt er geklaagd dat
jongeren het verleden niet meer kennen, waardoor ze gebeurtenissen
niet in de historische context kunnen plaatsen. Anderzijds is er meer
interesse voor geschiedenis dan ooit, getuige de populariteit van
historische boeken van Dan Brown en Geert Mak. Echte belangstelling of
sensatiezucht? Hoe dan ook, het verleden trekt mensen aan. Er is bijna
een teveel aan geschiedenis, zou je in navolging van de19e-eeuwse
filosoof Nietsche kunnen zeggen.
Geschiedenis heb je in drie soorten, aldus Nietsche: de monumentale,
de antiquarische en de kritische. Die twee eerste zijn nergens goed
voor, vond hij. Ze leiden slechts tot het vermijden van vernieuwing.
Alles is immers al gedaan, door de grootheden die ons ontzag
inboezemen.
Het eindeloos verzamelen van objecten en kennis over het verleden en
die tentoonstellen, zonder dat daar iets mee gedaan wordt, heeft ook
geen zin voor ons bestaan. Nee, zei Nietsche, het gaat om de kritische
geschiedenisbeschouwing. Laten we eens kijken wat er in de omgang en
waardering voor ons verleden is veranderd. Dan tekent zich een
golfbeweging af. Opvallend is dat in slechte tijden de neiging bestaat
om terug te kijken naar het verleden en dat te idealiseren. In tijden
van vooruitgang kijkt men meer vooruit. In de jaren 60 bijvoorbeeld
veranderde de samenleving razendsnel op allerlei vlakken. Men kreeg
het idee dat de wetenschap overal een oplossing voor zou vinden.
Spaanplaat
Historische gebouwen werden niet meer interessant gevonden. Zo werd
Welgelegen met spaanplaat vertimmerd om ruimte te bieden aan het
groeiend aantal ambtenaren. Steden als Utrecht wilden de singels
dempen ten gunste van parkeergelegenheid. In reactie op de
grootschaligheid van de vernieuwing kwam er weer interesse voor met
name de middeleeuwen. Historische binnensteden en gebouwen moesten
juist weer bewaard worden. Maar hoe doe je dat op een goede, kritische
manier zodat het levende, bloeiende verhaal verteld wordt?
Dorsman gaat terug naar het Italië van de 14e en 15e eeuw. In de
Renaissance ontstond het besef dat het heden niet zomaar in een
opgaande lijn de voortzetting van het verleden is, maar wat nieuws
bood. Het beschavingspeil in de middeleeuwen was immers veel lager dan
in de klassieke oudheid.
In de 18e eeuw doken de neo-humanisten opnieuw met overgave in het
gedachtegoed van de oude Grieken en Romeinen om daar inspiratie uit te
putten. Ook Paviljoen Welgelegen van zakenman Henry Hope werd geboren
uit die bewondering.
Qua zucht naar het verleden, spande de 19e eeuw echter de kroon. Het
nationalistische besef ontstond. Individuen die taal en culturele
achtergrond deelden, realiseerden zich dat ze bij elkaar hoorden in
dat wat we nu natiestaten noemen. Allerlei mythen kwamen in omloop die
dat besef voedden, al dan niet met een politiek doel. Ons Hollands
besef van eigenwaarde werd bijvoorbeeld gestreeld door de Haarlemmer
Laurens Janszoon Koster, die de boekdrukkunst zou hebben uitgevonden.
Inmiddels weten we dat dit verhaal geen historische basis heeft.
De enorme vaart der volkeren, zorgde voor talloze ingrijpende
veranderingen. Tijdens de Franse Revolutie en onder Napoleon werden
kloosterordes opgeheven en kerken leeggehaald. De Industriële
Revolutie veranderde het landschap ingrijpend. Afstanden werden door
de stoomtrein geminimaliseerd. Mensen verlangden terug naar een
verleden zonder die veranderingen.
De historiserende stijl met de universele normen uit de oudheid van
Paviljoen Welgelegen uit einde 18e eeuw was uit, men keek achteruit.
Alles wat oud was, werd gekoesterd. Zo is het House of Parliament
bijvoorbeeld een 19e-eeuwse imitatie van een middeleeuws gebouw.
De moderne monumentenzorg werd geboren, aanvankelijk als particulier
initiatief door Victor van Stuers, die nog adviseerde over het beheer
van Welgelegen. Het verleden kan een last zijn, maar we kunnen niet
zonder, constateert Dorsman. Nietsche hekelde het historiserende
denken van de 19e eeuw, het voortdurend terugverwijzen naar en bewaren
van het oude. Hij bepleitte vitaliteit in de omgang met het verleden
en een kritische geschiedbeschouwing. Historici hebben dit ter harte
genomen en hebben het vak verwetenschappelijkt.
Beroepshistorici ontdoen door minutieus bronnenonderzoek het verleden
van de mythen. Door onderzoek van onder andere verf en bouwtekeningen,
konden bij de restauratie van Welgelegen op historische verantwoorde
wijze precies de goede kleuren en materialen worden gebruikt.
Maar toch, mijmert Dorsman tot slot: zijn we door al die harde
geschiedwetenschap niet uit het oog verloren, dat het verleden een
grote bron is voor de menselijke verbeelding? Dat het voorziet in een
behoefte?
Historische sensatie
En zo komen we weer terug bij cultuurhistoricus Huizinga. Hij wees
erop dat direct contact met het verleden belangrijk is: de historische
sensatie. Zo noemde hij het gevoel wanneer je je realiseert dat je
direct verbonden bent met het verleden. Dit wordt vaak opgeroepen door
kleine dingen, voorwerpen, of verhalen. Ze verleiden ons mee te gaan
naar het verleden.
Welgelegen heeft met de zorgvuldige restauratie een geweldige
uitstraling gekregen, besluit Dorsman. 19e-eeuwse liefde voor het
verleden en 21e-eeuwse functionele bedrijvigheid, gepaard aan een
museale functie. Niet antiquarisch, maar met toelating van het heden,
bijvoorbeeld in de vorm van moderne kroonluchters en een moderne
wenteltrap. En binnen haar muren, met het zichtbaar gemaakte oude
stucco lustro, de moderne provinciale democratie. Dat samen doet het
gebouw leven.
Prof. dr. Dorsman in gesprek met cdK Borghouts
Prof. dr. Dorsman in gesprek met commissaris van de Koningin, Harry
Borghouts
Nieuwsredactie
Provincie Noord-Holland