ChristenUnie
Bijdrage Ed Anker aan het plenaire debat over de wijziging
Leerplichtwet 1969
Bijdrage Ed Anker aan het plenaire debat over de wijziging Leerplichtwet
1969
dinsdag 19 mei 2009 13:00
De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Schooluitval is een groot
maatschappelijk probleem en het kabinet kiest terecht voor een forse
inzet. Schoolverzuim kan een voorbode zijn van schooluitval en een
signaal van achterliggende problemen; spijbelen moet dan ook zo vroeg
mogelijk worden gesignaleerd en aangepakt. Het inrichten van een
digitaal loket draagt bij aan het wegnemen van drempels voor het
melden van verzuim. Dat is winst, maar alleen daarmee zijn wij er
niet. Allereerst moeten betrokkenen bij de aanpak van verzuim
doordrongen zijn van de urgentie van het melden. Het is goed dat
drempels daarvoor worden weggenomen, maar ook intern dienen scholen
hun zaken op orde te hebben. Hierover meldt de onderwijsinspectie in
het onlangs verschenen Onderwijsverslag dat de registratie van verzuim
en voortijdig schoolverlaten te wensen overlaat: scholen en
instellingen melden verzuim niet, onvolledig of te laat. Goed beleid
staat of valt echter met een goede registratie, stelt de inspectie
terecht vast. Scholen en instellingen verschillen sterk in de manier
waarop ze gegevens over verzuim bijhouden en ordenen. Driekwart van de
scholen voor voortgezet onderwijs heeft een sluitend systeem; dat is
op zich prima, maar het is nog maar 75%. Dit geldt voor slechts een
kwart van de door de inspectie onderzochte onderdelen van
bve-instellingen; hier is dus echt nog werk aan de winkel. Hoe gaat de
staatssecretaris bevorderen dat scholen intern hun systeem op orde
krijgen? Scholen moeten melden; het toezicht op scholen wordt
eenduidig bij de Inspectie van het Onderwijs belegd. Hoe vindt dit
toezicht plaats? Als een school verzuim niet meldt, hoe kan de
inspectie daar dan de vinger achter krijgen?
Niet al het ongeoorloofde verzuim hoeft te worden gemeld:
nu geldt de regel dat de school aan de gemeente meldt zodra dit
verzuim plaatsvindt op drie achtereenvolgende schooldagen, of tijdens
meer dan een achtste deel van het aantal les- dan wel praktijkuren. De
regering heeft het voornemen om dit te vervangen door één wettelijke
termijn, namelijk de ongeoorloofde afwezigheid van zestien uren in een
periode van vier weken. Waarop is deze grens gebaseerd, valt er niet
te veel verzuim buiten? Na melding moet ook actie worden ondernomen.
Gemeenten vervullen daarin een sleutelrol, maar niet alle gemeenten
hebben een gerichte aanpak van het verzuim. Daardoor ontstaat bij
scholen en onderwijsinstellingen de indruk dat het melden van verzuim
er niet toe doet. Dit negatieve beeld moet echt worden weggenomen. De
gemeenten moeten structureel beleid voeren. Ook hiervoor is dus actie
vereist.
Regionalisering van de leerplichtfunctie kan leiden tot
verbetering. Daarnaast zijn er gemeenten die werken met een convenant
met scholen om te voorzien in een effectief en samenhangend beleid om
spijbelen tegen te gaan. Kan de staatssecretaris, in overleg met haar
collega van Binnenlandse Zaken, bezien of de VNG een rol kan hebben in
de stimulering van dit soort convenanten, door bijvoorbeeld een
voorbeeldconvenant te maken?
Concluderend is de fractie van de ChristenUnie blij met de
vereenvoudiging van de verzuimmeldingsprocedure en de invoering van
één digitaal loket, als instrumenten in de strijd tegen het spijbelen.
Alle bij de aanpak van het spijbelen betrokkenen moeten de nu
beschikbare instrumenten wel effectief gaan gebruiken. Scholen moeten
hun meldingsplicht serieus nemen en gemeenten moeten de
leerplichtfunctie effectief inhoud geven, om echt een vuist te kunnen
maken in de aanpak van het spijbelen.