Ministerie van Buitenlandse Zaken
Beantwoording vragen over de PACE-resolutie over de SG-verkiezing in de RvE
19-05-2009
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Cox en Van der Linden over de PACE-resolutie inzake de
SG-verkiezing in de Raad van Europa. Deze vragen werden ingezonden op 11 mei
2009 met kenmerk 143.638.u/GJH/KM/eos.
De Minister van Buitenlandse Zaken, De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen Drs. F.C.G.M. Timmermans
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van
Buitenlandse Zaken en de heer Timmermans, Staatssecretaris voor Europese
Zaken op vragen van de leden
Cox (SP) en Van der Linden
(CDA) over de PACE-resolutie
inzake de SG-verkiezing in de Raad van Europa.
Vraag 1
Hebben de bewindslieden kennisgenomen van de resolutie van de Parlementaire
Assemblee van de Raad van Europa van 29 april j.l. over de procedure met
betrekking tot de aanstaande verkiezing van een nieuwe secretaris-generaal van
de Raad van Europa?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Hoe oordelen de bewindslieden over de in de resolutie vervatte dringende oproep
van de Parlementaire Assemblee aan het Comité van Ministers van de Raad van
Europa om de leden van de Assemblee een zo breed mogelijke keuze tussen
kandidaten voor te leggen, meer concreet om alle vier de aangemelde kandidaten
op de lijst te zetten die aan de Assemblee wordt voorgelegd?
Antwoord
Nederland heeft zich in de discussie in het Comité van Ministers (CM) over de
ontwerpaanbeveling inzake een shortlist van kandidaten, consequent op de positie
gesteld dat de verkiezingsprocedure niet diende te worden aangescherpt nadat de
kandidaten zich bekend hadden gemaakt en zich al in de selectieprocedure
bevonden.
Wij kunnen ons dan ook vinden in de resolutie van de Parlementaire Assemblee
waarin het CM wordt verzocht zijn standpunt te herzien, en alsnog een lijst met
de vier kandidaten aan te bevelen, waarbij dan mogelijk een voorkeursvolgorde
kan worden aangegeven.
Vraag 3
Zijn de bewindslieden van zins om, in aansluiting op eerdere inspanningen van de
kant van de Nederlandse regering, verdere stappen te zetten om te bevorderen dat
de nieuwe secretaris-generaal kan rekenen op een zo breed mogelijke steun van
zowel het Comité van Ministers als de Parlementaire Assemblee zodat een conflict
tussen beide organen van de Raad van Europa wordt vermeden?
Antwoord
Gezien de uitdagingen waar de Raad van Europa zich momenteel voor gesteld
ziet, onderstreept Nederland het belang van eenheid en samenwerking tussen de
diverse organen van de Raad. Ook vanuit het oogpunt van legitimiteit en
autoriteit geeft Nederland de voorkeur aan een daadkrachtige nieuwe
secretaris-generaal met een breed gedragen mandaat, die de steun van zowel het
CM als de PACE geniet.
Nederland heeft in het CM dan ook tot op het laatst vastgehouden aan het
standpunt dat de afgelopen tijd is uitgedragen en aangedrongen op herziening van
de ontwerpaanbeveling.
Staatssecretaris Timmermans heeft op de 119e ministeriële bijeenkomst van de
Raad van Europa in Madrid van 12 mei j.l. middels een actieve interventie het
Belgische verzoek gesteund om de discussie te hervatten teneinde alsnog een
aanbeveling met alle vier de kandidaten te kunnen vaststellen. Er bleek echter
ook op ministerieel niveau zeer weinig steun te bestaan om het besluit te
herzien (slechts 7 van de benodigde 24 stemmen).
De voorzitter zal naar verwachting op korte termijn de aanbeveling naar de
PACE geleiden.
Ministerie van Buitenlandse Zaken