Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
e Voorzitter van de Tweede Kamer
D Rijnstraat 50
Der Staten-Generaal Den Haag
Postbus 20018 Postbus 16375
2500 EA Den Haag 2500 BJ Den Haag
www.minocw.nl
Onze referentie
KO/125173
Datum 15 mei 2009
Betreft Kabinetsreactie Eindrapport Commissie Kinderopvang
Inleiding
Op vrijdag 24 april is het Eindrapport van de Commissie Kinderopvang getiteld
`Van beter subsidiëren naar beter organiseren' naar de Kamer gestuurd. De
Commissie had de opdracht te onderzoeken of de regeling Kinderopvangtoeslag
beter toegesneden kan worden op het bevorderen van de arbeidsparticipatie. Een
eventuele herziening moest beoordeeld worden op randvoorwaarden ten aanzien
van budgettaire consequenties, uitvoerbaarheid, keuzevrijheid en evenwichtige
inkomensverdeling. Hierbij treft u de kabinetsreactie op dit rapport aan. In deze
brief ga ik achtereenvolgens in op de aanbevelingen van de Commissie.
1 Stabiliteit stelsel
De Commissie is van mening dat het niet voor de hand ligt om op korte termijn
opnieuw wijzigingen in het systeem kinderopvangtoeslag door te voeren, omdat
het onduidelijk is of daarmee participatiewinst wordt geboekt en het onzeker is
hoe de kinderopvang zich in de komende jaren zal ontwikkelen. Bovendien is het
niet aan te raden jaar op jaar grote systeemwijzigingen in de toeslag aan te
kondigen, omdat dit de onzekerheid voor ouders en ondernemers in de
kinderopvang verder vergroot. Het kabinet neemt het advies om zoveel mogelijk
te streven naar stabiliteit in het stelsel ter harte. Op dit moment zal het kabinet
dan ook geen nadere (grote) stelselwijzigingen invoeren anders dan het
wetsvoorstel gastouderopvang en het wetsvoorstel rondom harmonisatie.
2. Participatie-effecten
De Commissie heeft verschillende varianten om de arbeidsparticipatie te
verbeteren onderzocht. De Commissie constateert daarbij dat er nog wel wat
participatiewinst te boeken valt, maar dat deze relatief beperkt is. Tegelijkertijd
geeft de Commissie aan dat de effectiviteit van de toeslag niet eenduidig te
bepalen is. Het kabinet zal daarom de aanbeveling van de werkgroep opvolgen
om op termijn de participatie-effecten van de wijzigingen in de subsidiëring van
de kinderopvang nader empirisch te bestuderen, wanneer ouders en instellingen
voldoende tijd hebben gehad om zich aan de recente wijzigingen aan te passen en
de relevante CBS-data op individueel niveau beschikbaar komen. Als eerste wacht
het kabinet nu het onderzoek af dat door SEO wordt uitgevoerd in opdracht van
het ministerie van SZW. Het kabinet zal de Kamer zo spoedig mogelijk uiterlijk
dit najaar over dit onderzoek informeren. Uiteraard kunnen de uitkomsten van
a
na 1 van 3
Pagi
dit onderzoek aanleiding geven om terug te komen op de vraag welke vormgeving Datum
van de subsidiëring van de kinderopvang optimale participatie-effecten heeft,
inclusief de door Van Rijn voorgestelde toeslagvarianten.
Onze referentie
De Commissie is van mening dat een betere organisatie van dagarrangementen
ouders ondersteunt in de combinatie van arbeid en zorg en adviseert daarom de
aandacht te verleggen van de vormgeving van de kinderopvangsubsidies naar het
meer aandacht geven aan de organisatie van opvang. Daarbij beveelt de
Commissie specifiek aan verder te kijken naar de knelpunten rondom
tussenschoolse opvang bij de verdere integratie van opvang en onderwijs. Het
kabinet herkent de problematiek rondom de tussenschoolse opvang en zal
daartoe verschillende oplossingsrichtingen verkennen. Ook zal verkend worden op
welke wijze een betere organisatie van dagarrangementen een bijdrage kan
leveren aan een vergroting van de mogelijkheden om arbeid en zorg te
combineren en de arbeidsparticipatie te verhogen. Hierover zal de Kamer later in
het jaar geïnformeerd worden. Daarnaast is tijdens de conferentie Werkende
Gezinnen een werkagenda opgesteld gericht op het faciliteren van de combinatie
van arbeid en zorg en zal op 18 mei 2009 een conferentie plaatsvinden over
sluitende dagarrangementen. Geconcludeerd is dat deze thematiek een belangrijk
onderwerp is voor het voor- en najaarsoverleg tussen werkgevers, werknemers
en de overheid. Een overzicht van alle activiteiten voor het komende jaar op het
gebied van het combineren van arbeid en zorg is binnenkort te zien op de website
www.werkendegezinnen.nl.
In het kader van de discussie over het participatie-effect van de kinderopvang
komt ook de koppeling tussen het aantal arbeidsuren en het gebruik van
kinderopvang vaak op. De Commissie concludeert dat zolang aan de voorwaarde
van een betrouwbare urenregistratie niet is voldaan een koppeling van het aantal
gewerkte uren aan de kinderopvangtoeslag niet uitvoerbaar is. Het kabinet neemt
deze constatering ter harte. Bezien zal worden in hoeverre het mogelijk is op
termijn te komen tot een betrouwbare urenregistratie.
3. Wijziging vormgeving gastouderopvang
De Commissie ziet een aantal mogelijke voordelen van gastouderopvang, met
name waar het gaat om opvang op het platteland en opvang bij onregelmatige
werktijden. De Commissie verwacht echter dat de op dat moment door het
kabinet voorgestelde vorm `thuisopvang' er ook zonder subsidiëring in voldoende
mate zal zijn. De Commissie constateert bovendien dat in 98% van de gemeenten
echter ook kinderdagopvang en buitenschoolse opvang beschikbaar is, en dat een
groot deel van de huidige gastouderopvang plaats vindt op reguliere tijden.
De Commissie geeft aan dat wanneer bezuinigingen noodzakelijk zijn, een
evenwichtige combinatie van bezuinigen op de thuisopvang en het versoberen
van de ouderbijdragentabel onontkoombaar is. In plaats van nog meer additionele
maatregelen in de thuisopvang is dan het niet langer subsidiëren daarvan een
onvermijdelijke optie aangezien deze vorm van opvang slecht scoort op zowel
participatie als uitvoerbaarheid.
Het kabinet heeft bij de verdere uitwerking en concretisering van de thuisopvang
geconstateerd dat de inzet van een groot aantal administratieve en financiële
instrumenten nodig is om de risico's op misbruik en oneigenlijk gebruik te
beperken. Deze inzet betreft onder meer de opname van opvangouders in het
register kinderopvang, facturering en betalingsverkeer via het gastouderbureau,
toezicht op de kwaliteit van de thuisopvang via het gastouderbureau, een eigen
maximumuurprijs en een eigen maximum aantal toeslaguren. Het kabinet komt
tot de conclusie dat de optelsom van deze instrumenten niet meer in verhouding
staat tot het doel dat met deze opvang wordt nagestreefd: het bieden van een
Pagina 2 van 3
faciliteit aan ouders voor het gebruik van een lichte vorm van kleinschalige Datum
opvang. Ook is het kabinet van mening dat het hier in meerderheid gaat om
opvang die voorheen zonder bemoeienis en bekostiging van de overheid in
Onze referentie
het informele circuit werd uitgevoerd.
Bovenstaande in overweging nemende heeft het kabinet besloten de vormgeving
van de gastouderopvang te wijzigen. Het kabinet stelde voor onderscheid te
maken tussen minicrèches en thuisopvang. Nu komt de subsidie thuisopvang te
vervallen. Daarbij is het zeker niet de bedoeling de mogelijkheid van kleinschalige
opvang in huiselijke kring in zijn geheel niet meer mogelijk te laten zijn.
Nadrukkelijk is de mogelijkheid van de gastouderopvang in stand gehouden. De
gastouderopvang voorziet immers op meerdere manieren in een behoefte: van
die ouders die een voorkeur hebben voor kleinschalige opvang in huiselijke kring,
van ouders die zijn aangewezen op opvang op flexibeler tijden dan het
kinderdagverblijf of de bso kan bieden en van ouders die wonen in gebieden waar
de grootschaliger opvang niet rendabel kan worden georganiseerd. Wel heeft het
kabinet met het wetsvoorstel gastouderopvang maatregelen genomen om de
gastouderopvang te professionaliseren, onder andere door eisen te stellen aan de
competenties en kennis van de gastouders.
In de Nota van Wijziging op het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet
kinderopvang in verband met een herziening van het stelsel van gastouderopvang
d.d. 24 april (TK 31 874, vergaderjaar 2008-2009) heeft het kabinet de Kamer
over dit besluit geïnformeerd. Hierin staat ook dat het kabinet naast het
beëindigen van de thuisopvang tegelijkertijd besloten heeft het tarief voor de
gastouderopvang te verhogen naar 5 en de gastouderopvang ook te vergoeden
als deze bij de vraagouder thuis plaatsvindt.
4. Bezuinigingsopties
Met betrekking tot het versoberen van de ouderbijdragetabel geeft de Commissie
aan dat hiertoe verschillende varianten mogelijk zijn. Het invoeren van een vaste
eigen bijdrage per maand vindt de Commissie gezien de participatie-effecten het
meest voor de hand liggen. Op dit moment ziet het kabinet af van verdere
bezuinigingen. Het kabinet acht dit niet budgettair noodzakelijk en dit verhoudt
zich - zoals de Commissie zelf ook stelt - minder goed met rust in het stelsel. In
het geval extra bezuinigingen nodig zijn, zal het kabinet de mogelijkheden die de
Commissie schetst, hierbij in de afweging betrekken.
5. Kwaliteit kinderopvang
De Commissie merkt op dat ouders over het algemeen alleen van kinderopvang
gebruik maken als zij het gevoel hebben dat hun kind zich er goed voelt. Kwaliteit
van kinderopvang is daarmee van belang voor ouders bij de beslissing om
kinderopvang te gebruiken teneinde aan het arbeidsproces te kunnen deelnemen.
Dit is in lijn met kabinetsbeleid dat gericht is op versterken kwaliteit. Zo zet het
kabinet in op de verbetering van de kwaliteit van de opleidingen en
mogelijkheden voor deskundigheidsbevordering van het zittend personeel (40
mln deze kabinetsperiode). Ook vindt kwaliteitsverbetering plaats via het
harmonisatietraject kinderopvang en peuterspeelzalen (vanaf 2010 35 mln
structureel) en via de professionalisering van de gastouderopvang.
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sharon A.M. Dijksma
Pagina 3 van 3