Raad van State doet tussenuitspraak over toewijzingsbesluit
CO2-emissierechten
Den Haag, 19 mei 2009 - De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State heeft vandaag (19 mei 2009) een zogenoemde tussenuitspraak
gedaan in de geschillen over de toewijzing van
broeikasgasemissierechten aan bedrijven in de zware industrie en
andere sectoren zoals elektriciteitsbedrijven. In november 2008 hebben
de minister van VROM en de minister van EZ CO2-emissierechten voor de
periode van 2008 tot en met 2012 toegewezen aan deze bedrijven. Tegen
die toewijzing hebben ruim 40 bedrijven beroep ingesteld bij de
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De Raad van State heeft in de tussenuitspraak van vandaag bepaald in
welke opzichten de beroepen tegen het toewijzingsbesluit gegrond zijn.
Impliciet volgt uit de uitspraak dan ook welke beroepen niet slagen.
De criteria voor de toewijzing van CO2-emissierechten staan in het
nationale toewijzingsplan. De toewijzing van CO2-emissierechten aan de
afzonderlijke bedrijven is gebaseerd op de gemiddelde emissies van
drie jaren in de periode 2001 tot en met 2005. De bedrijven hebben
deze drie jaren zelf opgegeven.
In de tussenuitspraak komt de Raad van State tot het oordeel dat niet
is gebleken dat de ministers bij de toewijzing van CO2-emissierechten
aan Corus Staal B.V. rekening hebben gehouden met de toevoeging van
aardgas aan het hoogovengas dat het staalbedrijf aan Nuon levert.
Verder hebben de ministers naar het oordeel van de Raad van State het
energierendement dat zij hebben gehanteerd voor het gas dat Corus aan
Nuon levert, niet goed gemotiveerd. Ook hadden de ministers aan Essent
N.V. langer de gelegenheid moeten geven om wijzigingen in de vaste
factor voor aardgas door te geven. Tenslotte hadden de ministers aan
NXP Semiconductors B.V. meer CO2-emissierechten moeten toewijzen
vanwege de herverdeling van de zogenoemde 'windfall profits' korting
onder bedrijven die geen elektriciteit aan een ander bedrijf leveren,
aldus de hoogste bestuursrechter.
Een tussenuitspraak is een relatief nieuw instrument in de Wet
milieubeheer. Hiermee wordt het bestuursorgaan een herstelmogelijkheid
gegeven, voordat een einduitspraak van de rechter volgt. De minister
van VROM en de minister van EZ moeten binnen tien weken na de
tussenuitspraak het toewijzingsbesluit wijzigen met inachtneming van
de tussenuitspraak. Met het oog hierop zijn CO2-emissierechten
gereserveerd om toe te kennen aan bedrijven die tekort zijn gedaan. Na
het gewijzigde besluit wordt de beroepsprocedure voortgezet.
De Raad van State doet in oktober 2009 een einduitspraak in de
geschillen over de toewijzing van de CO2-emissierechten. Het
toewijzingsbesluit van beide ministers houdt verband met het
Kyoto-protocol. Uit dit protocol vloeit voor Nederland de verplichting
voort om broeikasgasemissies in 2008-2012 met 6% terug te brengen ten
opzichte van 1990. Uitgangspunt van de emissiehandel is dat de
bedrijven de goedkoopste optie kiezen bij de keuze tussen het zelf
terugbrengen van hun emissies of het aankopen van emissierechten.
Dit is niet de eerste keer dat de Raad van State een tussenuitspraak
doet over de toewijzing van CO2-emissierechten aan bedrijven in de
zware industrie en andere sectoren. In april 2005 heeft de Raad van
State een tussenuitspraak gedaan over de CO2-emissierechten die voor
de periode van 2005 tot en met 2007 waren toegewezen aan die
bedrijven.
LJ Nummer
BI4416
Bron: Centrale redactie rechtspraak.nl
Datum actualiteit: 19 mei 2009 Naar boven
Gerechtelijke organisatie