Homodiscriminatie is achterlijk en schadelijk voor leerlingen
19/05/2009 14:38
Humanistisch Verbond
Artikel 23 - het artikel dat de gelijkberechtiging van openbare en bijzondere scholen regelt - levert heftige discussies op. Ditmaal is een brief van minister Plasterk de aanleiding. Hij liet scholen weten niet te mogen discrimineren op grond van seksuele voorkeur. Dat gebeurt wel, openlijk en verborgen. Op basis van hun grondslag, schijnbaar gedekt door de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Het Humanistisch Verbond strijdt al ruim 60 jaar voor homorechten en is verbijsterd over het onderscheid tussen 'homo-zijn' en praktiserend 'homo-zijn.' Liever geen praktiserend homo voor de klas. 'Zeer schadelijk', vindt Rein Zunderdorp van het Humanistisch Verbond, 'het mag nooit de bedoeling zijn kinderen te leren dat discriminatie van homo's is toegestaan op basis van een religieuze grondslag.'
De vraag die aan de orde is, is simpel: mag een bijzondere school discrimineren, artikel 1 van de grondwet overtreden, met verwijzing naar de inhoud van de eigen religie?
"Er mag geen misverstand over bestaan dat noch openbare, noch bijzondere scholen leraren of andere personeelsleden mogen weigeren vanwege hun seksuele gerichtheid of het hebben van een homoseksuele relatie," schrijft minister Plasterk in zijn brief. De SGP, de CU en het CDA vinden dit standpunt niet overeenkomstig de afspraken en stellen verontwaardigde kamervragen.
Minister Plasterk is duidelijk: discrimineren op basis van burgerlijke staat en seksuele gerichtheid mag niet, ook niet met een verwijzing naar de 'bijkomende omstandigheden'. De omschrijving van deze 'bijkomende omstandigheden' zijn afkomstig van kabinet Lubbers III: de 'enkele feit constructie' uit de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Dit houdt in dat scholen homo's niet mogen weren op basis van alléén hun homo-zijn, maar dit wél mogen als er 'bijkomende omstandigheden' zijn die maken dat de levensstijl van een homo niet overeenkomt met de grondslagen van de school. Kortom, je mag wel homo zijn, maar niet praktiserend. Orthodox-christelijke scholen krijgen zo de ruimte om bijvoorbeeld samenwonende homo's van hun school te weren. De Europese Commissie noemt dit discriminatie, en daarmee is Nederland in overtreding. Onze Algemene Wet Gelijke Behandeling laat volgens Eurocommissaris Vladimir Spidla te veel ruimte aan de godsdienstige grondslag van bijzondere scholen. Omdat het huidige kabinet er niet uit komt, ligt momenteel een adviesvraag bij de Raad van State.
"Godsdienstige wetten gaan niet boven de Grondwet. Het onderscheid tussen 'homo-zijn' en 'praktiserend-homo-zijn' is geen geldig onderscheid volgens de wet. Het is niet aan de discriminerende instantie om te bepalen wat discriminatie betekent," aldus Zunderdorp, "het is hard nodig dat de Raad van State duidelijkheid creëert."
Een veelgehoord argument is dat het hier om een botsing van gelijkwaardige wetten gaat: het gelijkheidsbeginsel enerzijds en de vrijheid van levensbeschouwing en religie (onder meer vormgegeven in artikel 23) anderzijds. Zunderdorp: "Dat is een merkwaardig, zo niet absurd argument. Op welke manier tast een homoseksuele docent precies de vrijheid van religie aan? Verbiedt hij de kinderen op een orthodox-christelijke school om orthodox-christelijk te zijn? Ontkent hij het bestaan van Jezus? Perkt hij actief andermans religieuze vrijheid in? Het lijkt me stug. Het wordt tijd dat we de vrijheid van religie en levensbeschouwing zuiver interpreteren. Het gaat om de vrijheid voor jezelf te bepalen wat je overtuiging is en naar deze overtuiging te leven. Als deze religieuze overtuiging andermans bestaansrecht actief ontkent en uitsluit, is van religieuze vrijheid geen sprake meer. Dan is er sprake van discriminatie."
De vrijheid van levensbeschouwing is een fundamenteel recht in een democratie. Ieder individu heeft het recht zich breed te oriënteren op religies en levensbeschouwingen en op grond daarvan een eigen keuze te maken. De uitwerking van deze keuze moet binnen de wet blijven ('behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet' zoals het in artikel 6 staat geformuleerd), de basis die we gezamenlijk onderschrijven. Scholen dienen dít principe uit te dragen. De vrijheid van levensbeschouwing is niet bedoeld om de levensbeschouwelijke keuze van kinderen in te perken en hen te leren dat discriminatie op basis van religieuze overtuiging is toegestaan. Dat Nederland hier ruimte voor laat is zorgelijk omdat deze discriminatie niet alleen homoseksuele docenten raakt, maar ook de leerlingen. Leerlingen die van een door de overheid gesubsidieerde school komen met de boodschap dat homoseksualiteit niet bestaat en als het wel bestaat niet gepraktiseerd mag worden.
Het Humanistisch Verbond ziet het advies van de Raad van State met spanning tegemoet.
http://www.humanistischverbond.nl
Noot voor de redactie:
Noot voor de redactie