Ministerie van Economische Zaken

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Datum 18 mei 2009

Betreft Beantwoording van de vragen van de leden Aasted Madsen-van Stiphout en Atsma over het verlagen van tarieven door Essent, Nuon en Eneco

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door de leden Aasted Madsen-van Stiphout en Atsma over het verlagen van tarieven door Essent, Nuon en Eneco. De vragen werden mij toegestuurd op 30 maart 2009 onder nummer 2009Z05856.

1
Hebt u vernomen dat de energiebedrijven Essent, Nuon en Eneco per 1 juli 2009 hun tarieven met 25% verlagen? 1
Antwoord
Ja. Essent heeft haar tarieven per 1 juli 2009 overigens nog niet bekendgemaakt. De prijsverlagingen voor gas en elektriciteit zijn verschillend. De bekendgemaakte tarieven van Nuon en Eneco betekenen dat de prijs van gas met ongeveer 35% zal dalen en de prijs van elektriciteit met ongeveer 6%. Het betreft hier het leveringstarief, exclusief netgebruik, energiebelasting en BTW, in een contract voor onbepaalde tijd met een variabele prijs die elk half jaar wordt aangepast (hierna "variabel contract").

2
In het interpellatiedebat over stijgende energieprijzen, ondanks dalende olieprijzen, eind november 2008 gaf u aan dat een derde van de klanten heeft gekozen voor een contract waarin het tarief voor langer periode is vastgelegd. Hoeveel klanten hebben het afgelopen halfjaar door de intensieve campagne van de energiemaatschappijen hun tarieven voor langere periode vastgezet? Antwoord
Uit onderzoek van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) komt naar voren dat tussen juli en december 2008 ongeveer 2% van de gasconsumenten en ongeveer 3% van de elektriciteitsconsumenten het variabel contract verruild heeft voor een contract met een vaste looptijd van minimaal één jaar en een vaste prijs (hierna "vast contract"). Sommige consumenten stapten hierbij tevens over op een andere leverancier. De meeste consumenten die hun variabel contract omzetten in een vast contract hebben gekozen voor een looptijd van één of van drie jaar. Contracten met een looptijd van vijf jaar komen weinig voor. Ik beschik niet over meer recente cijfers over het aantal overstappen van variabele naar vaste contracten. Dit soort gegevens beschouwen de energiemaatschappijen als bedrijfsvertrouwelijke informatie.
3
Wat is uw oordeel over de campagnes die klanten over willen halen om hun tarief voor langere periode vast te leggen, terwijl toen al bekend was dat op basis van de toen geldende olieprijs de tarieven vanwege het na-ijleffect per 1-7-2009 zouden dalen?
Antwoord
Ik ben voorstander van een energiemarkt waarin consumenten zelf kunnen kiezen tussen verschillende energiebedrijven en verschillende producten. Energiebedrijven mogen campagne voeren voor al hun producten. Ik hecht daarbij aan redelijke tarieven en redelijke overstapdrempels voor de consument. Hiertoe zet de NMa de volgende twee middelen in. Ten eerste heeft de NMa maximale opzegvergoedingen vastgesteld voor vaste contracten. Deze maximale opzegvergoedingen zorgen er voor dat een consument bij het aangaan van een vast contract een beperkt risico loopt. De maximale opzegvergoedingen zijn als volgt.
Resterende
looptijd
Maximale
opzegvergoeding
Tot 1,5 jaar ¤ 50

1,5 - 2 jaar ¤ 75

2 - 2,5 jaar ¤ 100
2,5 jaar en langer ¤ 125
Ten tweede moeten energiebedrijven hun tarieven op de consumentenmarkt aan de NMa voorleggen. De NMa toetst of de tarieven een redelijke verhouding kennen tot de kosten, hoofdzakelijk inkoopkosten voor energie. De NMa kan om uitleg vragen en de voorgelegde tarieven verlagen. Voorts hecht ik aan goede bescherming van de consument, ook voor wat betreft uitingen in reclamecampagnes. Reclame-uitingen mogen bijvoorbeeld niet misleidend zijn. Wanneer consumenten menen dat er sprake is van misleiding, kunnen ze daarover een klacht indienen bij de Reclame Code Commissie. Overigens bleken bij navraag consumenten over genoemde campagnes geen klachten te hebben ingediend. Wanneer bedrijven een uitspraak van de Reclame Code Commissie niet nakomen, komt de Consumentenautoriteit in beeld. De Wet oneerlijke handelspraktijken (Stb. 2008, 397) verbiedt aanbieders van producten en diensten onduidelijke, onvolledige of misleidende informatie te geven over de belangrijkste kenmerken van hun product of dienst. De Consumentenautoriteit ziet toe op de naleving van deze wet.

Hebben de energiemaatschappijen voldoende eerlijke en transparante informatie aan klanten gegeven over die prijsontwikkelingen en klanten gewezen op het risico dat zij bij een prijsdaling dus een hoger tarief blijven betalen? Antwoord
In de Elektriciteits- en Gaswet is vastgelegd dat leveranciers transparante informatie over de geldende tarieven moeten geven. Er bestaat voor leveranciers geen plicht geïnteresseerde consumenten in te lichten over de commerciële risico's van specifieke contractvormen, zoals een vast contract. Leveranciers hebben wel de plicht aan hun klanten kenbaar te maken dat een opzegvergoeding verschuldigd kan zijn bij vroegtijdige beëindiging van een vast contract. De consument is hierbij beschermd doordat de leverancier hoogstens de door de NMa vastgestelde maximale opzegvergoeding in rekening mag brengen. In de "Marktmonitor Nederlandse kleinverbruikersmarkt voor elektriciteit en gas" van januari 2009 kondigt de NMa aan, in 2009 de richtsnoeren voor informatieverstrekking aan consumenten aan te scherpen en de naleving daarvan te toetsen. Voorts zal de NMa in 2009 de werving op de energiemarkt toetsen aan de wettelijke normen en (indien nodig) ingrijpen. Ik ondersteun de actieve opstelling van de NMa op dit terrein om de consument te beschermen.

(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken